In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan over een handhavingsverzoek van eisers, Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en Vereniging Leefmilieu, tegen het college van gedeputeerde staten van Overijssel. De rechtbank beoordeelde het besluit van 8 februari 2022, waarin verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaarde en het primaire besluit in stand liet. De rechtbank oordeelde dat de referentiesituatie, die is gebaseerd op de Hinderwetvergunning van 7 juni 1988, terecht is betrokken bij de beoordeling van de stikstofdepositie. De rechtbank concludeerde dat de emissiefactoren uit de Regeling ammoniak en veehouderij correct zijn toegepast en dat het beroep van eisers ongegrond is. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van 31 maart 2020 niet-ontvankelijk, omdat dit besluit was komen te vervallen door de herziening op 8 februari 2022. De rechtbank kende eisers een proceskostenvergoeding toe voor de kosten van rechtsbijstand, maar stelde deze vast op € 2.277,-, die in een andere zaak is toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.