ECLI:NL:RBOVE:2022:2419

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
9819855 \ CV EXPL 22-1490
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake consumentenrecht en ambtshalve toetsing met betrekking tot informatieplichten

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, is een tussenvonnis van 12 juli 2022 gevolgd door een eindvonnis op 23 augustus 2022. De eisende partij, Alektum B.V., een besloten vennootschap gevestigd in Amsterdam, heeft een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure betreft een consumentenrechtelijke kwestie waarbij de kantonrechter ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij heeft getoetst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet volledig heeft voldaan aan haar wettelijke informatieplichten, zoals vastgelegd in artikel 6:230x lid 1 BW en artikel 77 lid 1 onder o BGfo. Hierdoor is de hoofdsom met 25% verminderd, wat resulteert in een toewijzing van € 151,20 aan de eisende partij. Daarnaast is de gevorderde wettelijke rente afgewezen, omdat deze was berekend over een te hoge hoofdsom en de eisende partij geen correcte renteberekening had overgelegd. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 toegewezen, aangezien deze in overeenstemming zijn met het geldende tarief. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 272,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 9819855 \ CV EXPL 22-1490
Vonnis van 23 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
ALEKTUM B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juli 2022
- de akte van eisende partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis heeft de kantonrechter eisende partij in de gelegenheid zich uit te laten over de voorgenomen sanctionering, te weten: de vermindering van de hoofdsom met 25% in verband met de schending van de (pre)contractuele informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230x lid 1 BW en 77 lid 1 onder o BGfo.
2.2.
Eisende partij heeft bij akte aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de kantonrechter.
2.3.
De kantonrechter blijft bij haar oordeel dat eisende partij niet (geheel) heeft voldaan aan haar wettelijke informatieplichten. De hoofdsom zal dan ook worden verminderd met 25%, zodat een bedrag van € 151,20 (€ 201,60 - € 50,40) zal worden toegewezen.
2.4.
De gevorderde wettelijke rente zal worden afgewezen, nu deze is berekend over een te hoge hoofdsom, eisende partij geen renteberekening heeft overgelegd en het niet aan de kantonrechter is om een renteberekening te maken. De verdere wettelijke rente zal worden toegewezen over € 151,20 vanaf de datum van de dagvaarding, 29 maart 2022.
2.5.
Eisende partij heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Voorts komt het gevorderde bedrag ad € 40,00 overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.6.
Gedaagde partij zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
- dagvaarding € 107,22
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
37,00(1 punt x tarief € 37,00)
Totaal € 272,22.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij aan eisende partij een bedrag te betalen van € 191,20, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 151,20 vanaf
29 maart 2022 tot de voldoening;
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van eisende partij begroot op € 272,22;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2022. (HRP)