Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
5.De bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III.
overtreding van artikel 163, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
7.De strafbaarheid van verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.)
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
overtreding van artikel 163, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van
algemene voorwaardedat de verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
7 (zeven) maanden;
- wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk toe;
- gelastdat een
gedeelte van de vrijheidsstraf, die als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten
240 dagen, alsnog
wordt ondergaan; - wijst de vordering voor het overige af.