ECLI:NL:RBOVE:2022:1968

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
08-069140-22, 08-075602-22 en 08-031945-21 (P) (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, belaging en vernieling met gevangenisstraf en contactverboden

Op 7 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 51-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, voor mishandeling, belaging en vernieling. De man heeft zijn dochter mishandeld door haar bij de keel te pakken en haar keel dicht te knijpen, wat leidde tot een ernstige inbreuk op haar lichamelijke integriteit. Daarnaast heeft hij zijn voormalig partner gedurende een bepaalde periode gestalkt en haar eigendommen vernield. De rechtbank legde naast de gevangenisstraf ook een contact- en locatieverbod op voor beide slachtoffers van drie jaar en een schadevergoeding van ruim 5.000 euro. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 23 juni 2022, waar de officier van justitie mr. C.P. Dronkers de vordering indiende. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak hem vrij van de poging tot doodslag en zware mishandeling, omdat niet kon worden vastgesteld dat er een aanmerkelijke kans op de dood of zwaar letsel was ontstaan. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte, die eerder met justitie in aanraking was gekomen voor huiselijk geweld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-069140-22, 08-075602-22 en 08-031945-21 (P) (gevoegd ttz)
Datum vonnis: 07 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1971 in [geboorteplaats 1] ,
nu verblijvende in de PI Rotterdam loc. Hoogvliet in Rotterdam.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 08-069140-22:
Primair: heeft geprobeerd zijn dochter [slachtoffer 1] van het leven te beroven;
Subsidiair: heeft geprobeerd zijn dochter [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Meer subsidiair:zijn dochter [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
onder parketnummer 08-075602-22:een personenauto van [slachtoffer 2] heeft vernield of heeft beschadigd of onbruikbaar heeft gemaakt of heeft weggemaakt;
onder parketnummer 08-031945-21:
feit 1:gedurende een periode [slachtoffer 2] heeft gestalkt;
feit 2:een koffer met inhoud van [slachtoffer 2] heeft vernield of heeft beschadigd of onbruikbaar heeft gemaakt of heeft weggemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08-069140-22:
1
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Goor, gemeente Hof van Twente
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn dochter, [slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 1] vast heeft gepakt en/of vast heeft gehouden en/of
- ( met kracht) die [slachtoffer 1] bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of vervolgens de
keel van die [slachtoffer 1] heeft dicht geknepen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of opgepakt en/of opgetild en/of
- die [slachtoffer 1] op/naar de grond heeft gewerkt en/of geduwd en/of ten val heeft
gebracht en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, die [slachtoffer 1] (van achteren) in een
houdgreep of wurggreep heeft genomen, althans een van zijn armen om de
nek/keel van die [slachtoffer 1] heeft gedaan/geslagen en/of die [slachtoffer 1] in een
(soort van) klem heeft genomen en/of (vervolgens) met zijn hand(en)/vinger(e) die
[slachtoffer 1] bij haar nek/hals/keel heeft vast gegrepen/gepakt en/of haar hals/keel
heeft dichtgedrukt en/of dicht gedrukt gehouden waardoor, die [slachtoffer 1] geen,
althans nauwelijks, adem kon halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Goor, gemeente Hof van Twente
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan zijn dochter [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen,
- die [slachtoffer 1] vast heeft gepakt en/of vast heeft gehouden en/of
- ( met kracht) die [slachtoffer 1] bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of vervolgens de
keel van die [slachtoffer 1] heeft dicht geknepen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of opgepakt en/of opgetild en/of
- die [slachtoffer 1] op/naar de grond heeft gewerkt en/of geduwd en/of ten val heeft
gebracht en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, die [slachtoffer 1] (van achteren) in een
houdgreep of wurggreep heeft genomen, althans een van zijn armen om de
nek/keel van die [slachtoffer 1] heeft gedaan/geslagen en/of die [slachtoffer 1] in een
(soort van) klem heeft genomen en/of (vervolgens) met zijn hand(en)/vinger(e) die
[slachtoffer 1] bij haar nek/hals/keel heeft vast gegrepen/gepakt en/of haar hals/keel
heeft dichtgedrukt en/of dicht gedrukt gehouden waardoor, die [slachtoffer 1] geen,
althans nauwelijks, adem kon halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Goor, gemeente Hof van Twente
zijn dochter, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of vast te houden en/of
- ( met kracht) die [slachtoffer 1] bij de keel/hals vast te pakken en/of vervolgens de
keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] te duwen en/of op te pakken en/of op te tillen en/of
- die [slachtoffer 1] op/naar de grond te werken en/of te duwen en/of ten val te
brengen en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, die [slachtoffer 1] (van achteren) in een
houdgreep of wurggreep te nemen, althans een van zijn armen om de nek/keel van
die [slachtoffer 1] te doen/slaan en/of die [slachtoffer 1] in een (soort van) klem te nemen
en/of (vervolgens) met zijn hand(en)/vinger(e) die [slachtoffer 1] bij haar
nek/hals/keel vast te grijpen/pakken en/of haar hals/keel dicht te drukken en/of
dicht gedrukt te houden waardoor, die [slachtoffer 1] geen, althans nauwelijks, adem
kon halen;
parketnummer 08-075602-22:
hij op of omstreeks 9 mei 2021 te Markelo, gemeente Hof van Twente,
opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto van het merk Suzuki, type Alto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer 08-031945-21:
1
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 februari 2021 te Markelo, gemeente Hof van Twente en/of te Goor, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door (telkens en/of veelvuldig) (persoonlijk) contact te zoeken met die [slachtoffer 2] , te weten door:
- die [slachtoffer 2] een of meerdere ma(a)l(en) te bellen en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere bericht(en) te sturen en/of te doen toekomen en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere ma(a)l(en) een of meerdere brieven te sturen en/of te doen toekomen en/of
- een of meerdere ma(a)l(en) voor/achter/rondom/in het gebied van de woning van die [slachtoffer 2] te staan en/of te fietsen en/of te lopen en/of te rijden (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 februari 2021 te Markelo, gemeente Hof van Twente, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een koffer (met inhoud, te weten een of meerdere kledingstuk(ken) en/of verzorgingsproduct(en)) en/of een schutting en/of een (tuin)tafel en/of (een deel van) een auto en/of een raam, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] toebehoorde(n), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezen verklaring van de feiten onder parketnummer 08-069140-22 primair, het feit onder parketnummer 08-075602-22 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-031945-21.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van parketnummer 08-031945-21 vrijspraak bepleit voor feit 1 wegens ontbreken van de stelselmatigheid en partiele vrijspraak voor feit 2 wegens gebrek aan bewijs ten aanzien van de autobanden, de schoonheidsproducten, de parfum en bodylotion.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 08-075602-22 tenlastegelegde nu verdachte niet tegelijkertijd bij de woning van het slachtoffer kon zijn en in de garage bij zijn eigen woning, dan wel wegens het manco in de herkenning van verdachte dan wel dat niet kan worden uitgesloten dat andere manspersonen te zien zijn op de camerabeelden.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 08-069140-22 primair en subsidiair tenlastegelegde en heeft betoogd dat het meer subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Parketnummer 08-069140-22
De vaststaande feiten
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting af dat verdachte op 20 maart 2022 zijn dochter [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft vastgepakt en vastgehouden, haar bij de keel/hals heeft gepakt en de hals heeft dichtgeknepen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] vervolgens ten val gebracht en, terwijl verdachte bovenop [slachtoffer 1] lag, haar van achteren in een houdgreep genomen door zijn arm om de nek/keel van [slachtoffer 1] te slaan. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer 1] bij de keel/hals vastgepakt en de keel/hals dichtgedrukt. Hierdoor kreeg [slachtoffer 1] nauwelijks of geen adem. [slachtoffer 1] heeft pijn en letsel opgelopen.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Onder parketnummer 08-069140-22 wordt verdachte verweten dat hij heeft geprobeerd zijn dochter [slachtoffer 1] te doden (primair), dan wel dat hij heeft geprobeerd zijn dochter zwaar te mishandelen (subsidiair), dan wel dat hij zijn dochter heeft mishandeld (meer subsidiair).
- Primair en subsidiair
De rechtbank volgt het verweer van de verdediging en is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag dan wel poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] .
Er is sprake geweest van een worsteling tussen verdachte en [slachtoffer 1] waarbij verdachte zijn handen om de hals van [slachtoffer 1] heeft gehouden en heeft gedrukt en waarbij verdachte gedurende enige tijd zijn arm om de keel/hals van [slachtoffer 1] gedrukt heeft gehouden in een zogenoemde houdgreep, ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] op enig moment geen of nauwelijks adem kon halen. Hoewel [slachtoffer 1] niet direct kon ontkomen aan de greep van verdachte heeft zij vrij snel met hulp van omstanders kans gezien om weg te komen. Ook kan de ernst van het letsel van [slachtoffer 1] niet op grond van medische stukken worden vastgesteld. Evenmin kan op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen worden vastgesteld hoe lang de houdgreep en het dichtdrukken van de keel van [slachtoffer 1] door verdachte geduurd heeft en met hoeveel kracht en intensiteit deze handeling door verdachte is uitgevoerd. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat een aanmerkelijke kans op de dood dan wel op zwaar lichamelijk letsel is ontstaan door het handelen van verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
- Meer subsidiair
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
4.3.2
Parketnummer 08-075602-22
Onder parketnummer 08-075602-22 wordt verdachte verweten dat hij de auto van
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft vernield door de banden van de auto lek te steken en krassen op de auto te maken. Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd.
Hoewel aangeefster en twee getuigen hebben verklaard de persoon – die zichtbaar op de in het dossier aanwezige camerabeelden rondom de auto van aangeefster bezig is – te herkennen als zijnde verdachte, betreft dit een herkenning aan algemene kenmerken. Een specifiek signalement ontbreekt. Weliswaar bevinden zich in het dossier camerabeelden gemaakt bij de woning van verdachte waaruit blijkt dat hij (anders dan hij in eerste instantie verklaart) bij zijn woning is weggegaan en teruggekomen, maar onduidelijkheid over de bij die camerabeelden behorende tijdstippen en de tijdstippen op de camerabeelden op de plaats delict maakt dat aan het gerelateerde omtrent die beelden geen bewijswaarde kan worden gehecht. Het dossier bevat geen andere bewijsmiddelen op basis waarvan zonder twijfel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de persoon is die de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank acht aldus niet bewezen wat aan verdachte onder 08-075602-22 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.3.3
Parketnummer 08-031945-21
4.3.3.1 Feit 1
Onder 1 wordt verdachte verweten dat hij gedurende een periode [slachtoffer 2] heeft belaagd.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De kern van dit artikel wordt gevormd door de stelselmatige inbreuk op iemands persoonlijke levenssfeer. Stelselmatigheid veronderstelt een herhaling van gedragingen, zoals iemand herhaaldelijk lastigvallen. Dit kan door een en dezelfde activiteit, maar ook door middel van een variëteit aan gedragingen.
De vaststaande feiten
De rechtbank stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 februari 2021 in Nederland heeft verdachte op meerdere dagen meerdere malen gebeld naar zijn voormalig partner [slachtoffer 2] . Voorts heeft verdachte [slachtoffer 2] bijna dagelijks overdag en ’s nachts meerdere malen berichten gestuurd en aan anderen berichten gestuurd die bedoeld waren voor [slachtoffer 2] . Ook heeft verdachte haar een brief gestuurd. Daarnaast is verdachte meermalen in het gebied rondom de woning en in de tuin van [slachtoffer 2] in Markelo geweest. [slachtoffer 2] is hierdoor bang voor haar eigen veiligheid en die van haar kinderen. Verdachte heeft erkend deze handelingen te hebben begaan.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de inhoud van de aangifte. Uit deze aangifte komt naar voren dat verdachte op indringende en intensieve wijze heeft geprobeerd met [slachtoffer 2] in contact te komen terwijl [slachtoffer 2] duidelijk aan de verdachte te kennen heeft gegeven van zijn toenaderingen niet gediend te zijn. De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
4.3.3.2 Feit 2
- (een deel van) een auto
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie en de verdediging ten aanzien van het onderdeel ‘(een deel van) een auto’ en is van oordeel dat op grond van onderhavig dossier niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van de autobanden van [slachtoffer 2] in de tenlastegelegde periode.
De rechtbank komt voor het overige tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juni 2022 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 4 februari 2021, pagina 6;
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 26 januari 2021, pagina 34.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor onder 4.3.3.2 en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08-069140-22 meer subsidiair
hij op 20 maart 2022 te Goor, gemeente Hof van Twente zijn dochter, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en vast te houden en
- met kracht die [slachtoffer 1] bij de keel/hals vast te pakken en
vervolgens de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te duwen en
- die [slachtoffer 1] ten val te brengen en
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, die [slachtoffer 1] in een houdgreep of wurggreep te nemen en vervolgens met zijn handen die [slachtoffer 1] bij haar nek/hals/keel vast te grijpen/pakken en haar hals/keel dicht te drukken en dicht gedrukt te houden waardoor, die [slachtoffer 1] geen adem kon halen;
Parketnummer 08-031945-21:
1
hij, op tijdstippen in de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 februari 2021 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door telkens en veelvuldig persoonlijk contact te zoeken met die [slachtoffer 2] , te weten door:
- die [slachtoffer 2] meerdere malen te bellen en
- die [slachtoffer 2] meerdere berichten te sturen en/of te doen toekomen en
- die [slachtoffer 2] een brief te sturen en/of te doen toekomen en
- meerdere malen voor/achter/rondom/in het gebied van de woning van die [slachtoffer 2] te staan en te lopen telkens met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden of vrees aan te jagen;
2
hij, op tijdstippen in de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 februari 2021 te Markelo, gemeente Hof van Twente, opzettelijk en wederrechtelijk een koffer (met inhoud, te weten een of meerdere kledingstukken en verzorgingsproducten) en een schutting en een tuintafel en een raam, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft vernield en/of beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 08-069140-22 meer subsidiair en onder 08-031945-21 feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285b, 300, 304 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-069140-22 meer subsidiair:
het misdrijf: mishandeling, begaan tegen zijn kind;
parketnummer 08-031945-21:
feit 1:het misdrijf: belaging;
feit 2:het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geschetst, te weten een reclasseringstoezicht met een meldplicht, een ambulante behandeling met eventueel kortdurende klinische opname, contactverboden en middelencontrole. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr voor de duur van drie jaren, inhoudende een contactverbod ten aanzien van zijn dochter [slachtoffer 1] en ten aanzien van [slachtoffer 2] en een locatieverbod ten aanzien van de woning van [slachtoffer 2] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat het volgende aangevoerd.
Het voorstel is aan verdachte een straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis en de inverzekeringstelling, te weten 112 dagen, met oplegging daarbij van een forse voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar met als bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht met urinecontroles, ambulante behandeling, een mogelijke korte klinische opname, een contact- en locatieverbod met een proeftijd van drie jaren en de maximale taakstraf van 240 uren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn dochter [slachtoffer 1] . Verdachte heeft [slachtoffer 1] bij de keel gepakt en die keel dicht geknepen. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer 1] naar de grond gewerkt en haar van achteren in een houdgreep om de keel vastgepakt, waardoor [slachtoffer 1] op enig moment nauwelijks nog kon ademhalen. Dit betreft een bijzonder nare mishandeling. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn eigen dochter, iemand voor wie verdachte als ouder juist zou moeten zorgen voor een veilige leefomgeving. Hierin is verdachte ernstig tekortgeschoten. Verdachte heeft zich niets gelegen laten liggen aan de mogelijke psychische gevolgen die deze mishandeling voor zijn dochter zou kunnen hebben en ook niet van de impact die dit incident op een openbaar terras zou kunnen hebben op de aldaar aanwezige personen. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Ook heeft verdachte in boosheid om het eindigen van de relatie, gedurende een bepaalde periode zijn voormalig partner [slachtoffer 2] gestalkt en spullen van haar vernield. Naast veelvuldig bellen en het versturen van berichten per telefoon en het sturen van een brief, is verdachte ook meermalen naar de woning van [slachtoffer 2] gegaan, waarbij hij zelfs haar omheinde tuin heeft betreden. Met name deze onverwachte nabijheid op het afgesloten privéterrein van [slachtoffer 2] , maakt deze belaging een bijzonder ernstig feit. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de privacy van [slachtoffer 2] en heeft haar angst aangejaagd. [slachtoffer 2] heeft ter zitting van haar spreekrecht gebruik gemaakt en daarbij die gevolgen voor haar beschreven.
Documentatie
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de Justitiële Documentatie van verdachte. Uit een uittreksel van 21 juni 2022 volgt dat verdachte eerder wegens onder meer huiselijk geweldsdelicten met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft acht geslagen op het bepaalde in artikel 63 Sr in verband met het vonnis van de politierechter te Overijssel van 4 maart 2021, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren.
Rapportages
- Psychologische rapportage
Over verdachte is op 25 mei 2022 een psychologisch rapport opgemaakt door dr. M. ten Berge, GZ-psycholoog, verbonden aan het NIFP.
In het onderzoek is naar voren gekomen dat sprake is van een langer bestaande (matige) stoornis in alcoholgebruik en van enige persoonlijkheidsproblematiek (prikkelbaarheid, zich niet conformeren aan sociale normen over wat volgens de wet is toegestaan, impulsiviteit op gebied van middelen en financiën, verhoogde krenkbaarheid). Deze zijn echter niet van dien aard dat gesproken kan worden van een persoonlijkheidsstoornis. Ook is er ten tijde van dit onderzoek sprake van psychosociale problematiek, er is een beperkt sociaal netwerk en er zijn zorgen om de woon- en werksituatie. Het advies is om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt dit advies over en maakt dit advies tot het hare. Als aanbeveling voor een interventie ter beperking van het recidivegevaar wordt een ambulante behandeling geadviseerd, gericht op abstinentie en met aandacht voor de persoonlijkheidsproblematiek. Gezien de voorgeschiedenis en de herhaaldelijke recidive is het advies dit op te leggen vanuit een verplichtend kader als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel, als nodige stok achter de deur. Eveneens wordt reclasseringstoezicht en -begeleiding geadviseerd, om de voortgang en behandeltrouw te kunnen monitoren (ook door middel van bijvoorbeeld urinecontroles) en om begeleiding te kunnen bieden bij het opnieuw vormgeven van het dagelijkse leven.
- Reclasseringsrapportages
Door de Reclassering Nederland zijn op respectievelijk 5 februari 2021 (i.v.m. voorgeleiding) en 22 maart 2022 rapporten over verdachte uitgebracht. Uit deze rapporten komt onder meer het volgende naar voren.
Naast de recidive op (relationeel) geweld worden risico’s gezien met betrekking tot alcoholgebruik en mogelijk psychosociale problematiek. In het verleden is verdachte onder behandeling van de forensische polikliniek Transfore gesteld. Tijdens het huidige schorsingstoezicht staat verdachte niet open voor nader onderzoek, (vervolg)behandeling of andere vormen van hulpverlening, heeft hierin geen vertrouwen en is van mening zelfstandig met het alcoholgebruik te kunnen stoppen. Verdachte staat open voor urinecontroles ten behoeve van bewijs met alcoholgebruik te kunnen stoppen. De eigen woning en dagbesteding bieden stabiliteit en structuur. Er bestaat onvoldoende duidelijkheid of relaties en sociaal netwerk steunend dan wel risicovol zijn. Financieel gezien zijn er enkele zorgen, maar verdachte weet zich te redden. Vanwege de ernst van de tenlastelegging, de kwetsbaarheid van het slachtoffer, de recidive op huiselijk geweld, de geringe beïnvloedingsmogelijkheden door de reclassering en het gebrek aan motivatie voor nader onderzoek dan wel behandeling, werd toen geen mogelijkheid gezien om een reclasseringsaanbod te doen.
- T
oelichting door de reclasseringswerker ter zitting
Ter zitting van 23 juni 2022 heeft T. Saric, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, het volgende naar voren gebracht.
Er is een lopend schorsingstoezicht. Dit heeft tot dusver geen meerwaarde gehad nu verdachte niet te motiveren is geweest hulp te accepteren en het toezicht daardoor weinig mogelijkheden heeft tot gedragsverandering. Uit het rapport van het NIFP volgt dat de houding ten aanzien van hulpverlening is gewijzigd. Dit neemt niet weg dat er twijfel bestaat over de motivatie van verdachte. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling te komen tot een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling met de mogelijkheid van een korte klinische opname, medewerking aan middelencontrole en contactverboden met de slachtoffers in deze zaken. Indien reclasseringstoezicht wordt opgelegd verwacht de reclassering dat er door verdachte daadwerkelijk een tijdsinvestering wordt gedaan, die ook impact kan hebben op zijn werktijden.
Strafmaat
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank gelet op de eis van de officier van justitie en straffen die worden opgelegd in soortgelijke gevallen. De rechtbank acht, alles overwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden passend en geboden. Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een forse voorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden moet worden opgelegd als stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen. Gezien de herhaaldelijke recidive op (huiselijk) geweld en de alcoholproblematiek van verdachte acht de rechtbank hulp, begeleiding en behandeling noodzakelijk. De rechtbank zal daarom als bijzondere voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel opleggen: een reclasseringstoezicht met meldplicht, middelencontroles en ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname. De rechtbank heeft hierbij meegewogen dat verdachte ter zitting te kennen heeft gegeven hieraan zijn medewerking te zullen verlenen.
Contact- en locatieverbod
Door de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] is schriftelijk verzocht om verdachte te verbieden op enigerlei wijze contact met hen te hebben of op te nemen en verdachte tevens
te verbieden naar de woning van [slachtoffer 2] te komen. Verzocht is om deze verboden op te leggen in het kader van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr, dan wel op te leggen als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank is van oordeel dat hiertoe aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr moet worden opgelegd. Een dergelijke maatregel kan worden opgelegd ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten als iemand voor een strafbaar feit wordt veroordeeld.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten de mishandeling van zijn dochter [slachtoffer 1] en een misdrijf dat een ernstige inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten de belaging van zijn voormalig partner [slachtoffer 2] en hij wordt hiervoor veroordeeld. Gelet op de ernst van deze feiten, het strafblad van de verdachte waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld wegens (huiselijk) geweld en het ingeschatte recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich opnieuw belastend jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zal gedragen. De bescherming van de veiligheid van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van deze maatregel in de vorm van een contactverbod jegens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en een locatieverbod ten aanzien van de woning van [slachtoffer 2] en rechtvaardigt tevens de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hiervoor genoemde maatregel op grond van artikel 38v dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden het opleggen van deze maatregel voor de duur van drie jaren noodzakelijk en proportioneel is.
Gezien de inhoud van de vrijheidsbeperkende maatregel zal de rechtbank daarnaast geen contactverboden opleggen als bijzondere voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
8.1.1
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.901,11 (zegge: drieduizend negenhonderdeen euro en elf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade, tot een totaalbedrag van € 1.901,11, bestaat uit de volgende posten:
- ambulance € 146,99
- kleding € 332,85
- telefoon € 673,75
- verlies van arbeidsvermogen € 267,90
- fysiotherapie € 340,00
- reiskosten € 139,62
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 2.000,00 gevorderd.
8.1.2
De vorderingen van [slachtoffer 2]
De vordering onder parketnummer 08-075602-22
heeft zich onder voornoemd parketnummer als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.028,61 (zegge: tweeduizend achtentwintig euro en eenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade, tot het totaalbedrag van € 1.378,61 bestaat uit de volgende posten:
- autobanden € 368,24
- krassen op auto € 1.010,37
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 650,00 gevorderd.
De vordering onder parketnummer 08-031945-21
[slachtoffer 2] heeft zich onder voornoemd parketnummer als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.521,41 (zegge: drieduizend vijfhonderdeenentwintig euro en eenenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade, tot een totaalbedrag van € 2.321,41 bestaat uit de volgende posten:
- herstelwerkzaamheden ruit € 508,20
- vernielde goederen (deel 1: parfum en bodylotion) € 316,85
- tegemoetkoming verlofuren € 136,20
- vernielde goederen (deel 2: make-up) € 109,97
- vernielde koffer met kledingstukken € 449,88
- vernielde autobanden (d.d. 09-02-2021) € 174,12
- vernielde autobanden (d.d. 16-02-2021) € 174,12
- aanschaf camerasysteem € 74,99
- kosten vervangen sloten € 250,00
- vernielde tuinset/tuintafel € 127,08
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.200,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van de door de benadeelde partijen ingediende vorderingen, met uitzondering van het deel van de vordering van [slachtoffer 2] onder parketnummer 08-031945-21 dat ziet op vernielde autobanden.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zitting het volgende standpunt ingenomen.
De vordering van [slachtoffer 2] onder parketnummer 08-031945-21 kan deels worden toegewezen. De materiele schadeposten ruit, parfums, make-up, koffer, autobanden, camerasysteem en nieuwe sloten worden betwist. De immateriële schade moet worden gematigd.
De vordering van [slachtoffer 2] onder parketnummer 08-075602-22 moet niet ontvankelijk worden verklaard.
Over de vordering van [slachtoffer 1] is geen standpunt ingenomen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vordering van [slachtoffer 1]
De materiele schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.901,11.
De immateriële schade
De immateriële schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. Dat neemt niet weg dat wel is komen vast te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De exacte omvang staat (nog) niet vast. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank stelt de omvang van de schade naar billijkheid vast op € 1.000,00. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen en voor het overige afwijzen.
8.4.2
De vorderingen van [slachtoffer 2]
8.4.2.1 De vordering onder parketnummer 08-075602-22
De vordering heeft betrekking op het onder 08-075602-22 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid Sv niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.4.2.2 De vordering onder parketnummer 08-031945-21
De materiele schade
- ruit, sloten, tuintafel
Deze opgevoerde schadeposten zijn betwist, maar voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank heeft hierbij ten aanzien van de vervangen sloten meegewogen dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij toegebracht, gezien in het licht van de bewezenverklaring en hetgeen de benadeelde partij aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, te weten dat verdachte haar sleutels had gepakt en niet wilde teruggeven. Dat verdachte de sleutels een dag nadat [slachtoffer 2] de sloten had vervangen wel wilde teruggeven, doet hier niet aan af. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 885,28.
- koffer met kledingstukken
De onder deze post opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
Dat neemt niet weg dat wel is komen vast te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De exacte omvang staat (nog) niet vast. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank stelt de omvang van de schade naar billijkheid vast op € 449,88 en wijst de vordering onder deze post tot dit bedrag toe.
- deel 1: parfum & bodylotion, deel 2: make-up
De onder deze posten opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- tegemoetkoming verlofuren en aanschaf camerasysteem
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is niet komen vast te staan dat de door de benadeelde partij opgevoerde schadeposten, tegemoetkoming in verlofuren en aanschaf camerasysteem in zodanig nauw verband staan met de bewezenverklaarde belaging en vernieling, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde toegebracht, nu, hoewel begrijpelijk, niet is gebleken van de noodzaak tot het opnemen van verlof dan wel tot het aanschaffen van een camerasysteem. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- vernielde autobanden
De vordering heeft betrekking op het onder 08-031945-21 feit 1 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit partieel wordt vrijgesproken ten aanzien van de autobanden, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid Sv niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De immateriële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten onder 08-031945-21 feit 1 en feit 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde immateriële schade is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.200,00.
- eigen schuldEen omstandigheid waardoor de schadevergoedingsverplichting van verdachte kan worden verminderd is gelegen in de eigen schuld van de schuldenaar in de zin van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek. Bij beantwoording van de vraag of en in hoeverre eigen schuld van de benadeelde partij leidt tot vermindering van de schadevergoedingsplicht moet allereerst worden vastgesteld of die benadeelde partij ook heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Zo ja, dan moet worden beoordeeld in welke mate de aan de benadeelde partij toe te rekenen omstandigheden en die aan verdachte toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Hierop kan een billijkheidscorrectie worden toegepast.
De schade van [slachtoffer 2] is ontstaan ten gevolge van de fysieke handelingen van verdachte. Dat aan het handelen van verdachte naar eigen zeggen een vermeende overspeligheid van het slachtoffer ten grondslag heeft gelegen, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer 2] geen bijdrage geleverd aan het ontstaan van de schade en is geen sprake van eigen schuld. Het verweer van de verdediging hierover wordt verworpen.
8.5
De wettelijke rente
De toegewezen schadeposten van voornoemde vorderingen worden vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.6
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten onder 08-031945-21 feit 1 en feit 2 en het onder 08-069140-22 meer subsidiair is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 39 (vordering [slachtoffer 1] ) en 35 (vordering [slachtoffer 2] ) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 08-069140-22 primair, het onder
08-069140-22 subsidiair en het onder 08-075602-22 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08-069140-22 meer subsidiair en het onder
08-031945-21 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- parketnummer 08-069140-22 meer subsidiair:
het misdrijf: mishandeling, begaan tegen zijn kind;
- parketnummer 08-031945-21:
feit 1:het misdrijf: belaging;
feit 2:het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08-069140-22 meer subsidiair en het onder 08-031945-21 feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij zijn reclasseringswerker T. Saric van Reclassering Nederland en dat verdachte zich gedurende de proeftijd blijft melden op afspraken bij zijn reclasseringswerker dan wel Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door een nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of bij ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie en/of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en
de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
3 (drie) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 3 (drie) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1971 in [geboorteplaats 2] ;
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] 2001 in [geboorteplaats 3] ;
- beveelt dat de verdachte zich gedurende 3 (drie) jaren niet in of (in een straal van 500 meter) bij de woning van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1971 in [geboorteplaats 2] , gelegen aan [adres] mag bevinden;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
1 (een) weekhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
de vordering van [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.901,11 (bestaande uit materiële schade en immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 08-069140-22 meer subsidiair) van een bedrag van € 2.901,11 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.901,11 (zegge: tweeduizend negenhonderdeen euro en elf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 39 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer 1] , voor een deel van € 1.000,00 af;
de vorderingen van [slachtoffer 2]
- de vordering onder parketnummer 08-075602-22
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] ten aanzien van de vordering onder parketnummer 08-075602-22 in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil;
- de vordering onder parketnummer 08-031945-21
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 2.535,16 (bestaande uit materiële schade en immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (08-031945-21 feit 1 en 2) van een bedrag van € 2.535,16 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2021);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.535,16 (zegge: tweeduizend vijfhonderdvijfendertig euro en zestien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 35 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] , voor een deel van € 986,25 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis onder parketnummer 08-031945-21 op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Scheeper, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockotter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 07 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met zaaksregistratienummer PL0600-2022121474
(08-069140-22) dan wel met zaaksregistratienummer PL0600-2021052749 (08-031945-21). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van parketnummer 08-069140-22 meer subsidiair:

1.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juni 2022, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:

Ik heb op 20 maart 2022 in Goor een discussie gehad met mijn dochter [slachtoffer 1] en dat is geëscaleerd in een schermutseling. Ik heb de camerabeelden gezien en ik zag mijzelf en mijn dochter. Ik heb op de camerabeelden gezien dat ik bovenop mijn dochter lag.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 20 maart 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, pagina 6 (PL0600-2022121474):
Ik ben tussen mijn vader en moeder gesprongen en lag vervolgens op de grond. Ik weet dat ik heel hard gevallen ben. Ik lag op mijn rug en mijn vader was boven mij. Ik kon geen kant op. Ik voelde dat mijn vader bovenop mij zat en mij bij mijn keel vasthad. Ik kon heel moeilijk ademhalen en voelde dat er op 1 punt heel hard gedrukt werd alsof hij met zijn duim in mijn hals drukte. Ik heb ook een plek aan de linkerzijde van mijn hals ten gevolge van de mishandeling. Ik heb nu nog veel pijn aan mijn linkerschouder en mijn linkerknie. Ook op mijn voorhoofd heb ik een bult en een plek.

3.

De processen-verbaal van verhoor van N. Nunninga, beide opgemaakt op 20 maart 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, pagina 26, 28 – 29 (PL0600-2022121474), in onderling verband en samenhang bezien:

[slachtoffer 1] stond ertussen of sprong ertussen. Zij werd door [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte) bij de keel gepakt met zijn hand. Ik zag dat [slachtoffer 1] ineens geduwd werd en daarna opgepakt en op de grond gegooid. [verdachte] omstrengelde haar met zijn arm om de keel van [slachtoffer 1] .
[…]
Opeens zag ik dat [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte) met een van zijn handen [slachtoffer 1] bij haar keel pakte en haar op de grond gooide. [verdachte] viel ook op de grond boven op [slachtoffer 1] . Ik zag dat [slachtoffer 1] op haar rug viel en dat zij probeerde op te staan. [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte) sloeg toen een van zijn armen om de nek van [slachtoffer 1] en hield haar stevig in een houdgreep. Ik probeerde [slachtoffer 1] te ontzetten door aan de armen van [verdachte] te trekken, maar zijn arm zat klemvast om de nek van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van parketnummer 08-031945-21 feit 1:

1.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juni 2022, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:

In de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 februari 2021 heb ik mijn voormalig partner [slachtoffer 2] meerdere malen gebeld en meerdere berichten gestuurd. Ook heb ik berichten aan haar schoonzoon gestuurd om [slachtoffer 2] te bereiken. Ik heb [slachtoffer 2] een brief gestuurd. Ik ben meerdere malen bij en rondom de woning van [slachtoffer 2] geweest. Ik heb rond de woning gelopen en ik ben in haar achtertuin geweest. Ik ben toen over de schutting geklommen. Ik wilde contact met [slachtoffer 2] . Ik wilde zaken met haar regelen. Ik begrijp dat [slachtoffer 2] bang geworden kan zijn van al mijn berichten en telefoontjes en dat ik zonder afspraak bij haar woning kwam.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 4 februari 2021, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, pagina 6 - 7 (PL0600-2021052749):
[verdachte] heeft na dit incident (de rechtbank begrijpt: op 16 januari 2021) de hele nacht door appjes gestuurd. Ik heb hier niet op geantwoord. Hij stuurde mij allerlei verwijten. Ik moest mijn spullen die nog bij hem lagen ophalen anders zou hij deze weggooien. De berichten
gingen door tot half vijf in de ochtend. Later op de dag kwam hij weer op de lijn en gingen de verwijten door. Ik heb nergens een reactie op gegeven.
Op 17 januari in de avond stond hij opeens om 17.00 uur voor mijn deur. Ik was thuis. [verdachte] stond achter de woning in de tuin.
Even later die avond begonnen de appjes weer. Hij gaf aan dat het nu pas begon. Ik heb hem gezegd dat hij moest stoppen en mij en mijn gezin met rust moest laten. Ik gaf aan dat ik geen contact meer met hem wilde.
Op dinsdag 19 januari was [verdachte] 's ochtends rond 07.00 uur weer bij mij thuis. Ik schrok me kapot. Hij stond voor mijn achterdeur. Hij had ook een briefje geschreven.
Van vrijdag 22 op zaterdag 23 januari heeft mijn schoonzoon [naam 1] meerdere appjes van hem (de rechtbank leest: verdachte) ontvangen vanaf het begin van de avond tot midden in de nacht. Overdag ging het weer verder. Ook de zondag erop bleef hij naar [naam 1] appen. Daarin stuurde [verdachte] onder andere een bericht waarin twee pistolen staan afgebeeld. Ook schrijft hij dat hij nergens voor in staat. De gevolgen zouden voor mijzelf zijn.
Op donderdag 28 januari is hij weer bij mij achter het huis geweest. Hij appte mij later. Hij had ook een brief in de bus gedaan. Via [naam 2] begreep ik dat hij bleef zeuren om contact met mij. [verdachte] probeerde ook via mijn schoonzoon [naam 1] en de wijkagent in contact te komen met mij. Op advies met deze wijkagent heb ik dit overwogen. Ik wilde een eind maken aan dit allemaal en wilde hem heel duidelijk maken dat het over was en moest stoppen.
Op zondag 31 januari ben ik samen met [naam 1] mijn schoonzoon naar de woning van [verdachte] gegaan. Ik had met hem afgesproken dat ik langs zou komen voor een gesprek. Ik zei dat het nu echt klaar was en dat hij mij met rust moest laten.
Maandag en dinsdag erna kreeg ik over de hele dag appjes. Dat hij vond dat ik hem geld verschuldigd was. Dat ik dat terug moest betalen. En als ik dat niet deed, of niet reageerde, dan kwam hij het zelf wel halen. Ook gaf hij in de berichten aan dat het nog lang niet over was met smileys. Ready to Rumble schreef hij. Met een tekentje van een bommetje. Dit veroorzaakte bij mij veel stress. Ik was doodsbang dat hij opnieuw langs zou komen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met zaaksregistratienummer PL0600-2022121474 (08-069140-22) dan wel met zaaksregistratienummer PL0600-2021052749 (08-031945-21). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.