ECLI:NL:RBOVE:2022:1837

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
84.221670.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegaal voorhanden hebben van professioneel vuurwerk met gevaar voor de omgeving

Op 27 juni 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige man die zich schuldig heeft gemaakt aan het illegaal voorhanden hebben van 600 cobra's, 120 shells en 3 batterijen enkelschotsbuizen. De verdachte werd beschuldigd van het opslaan en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk, wat in strijd is met de Wet Milieubeheer en het Vuurwerkbesluit. Tijdens de zitting op 13 juni 2022 heeft de officier van justitie, mr. E.R. Jepkema, de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Oude Breuil.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft op 29 oktober 2020 in Almelo 300 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) voorhanden gehad en ter beschikking gesteld aan een ander, en daarnaast 80 shells en 300 cobra's opgeslagen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bevindingen van de verbalisanten in het bewijs meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet bewust was van de gevaren die het voorhanden hebben van deze hoeveelheid professioneel vuurwerk met zich meebracht.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die na een lange vechtscheiding zijn leven weer op orde probeert te krijgen. De rechtbank heeft ook de maatschappelijke risico's van het illegaal voorhanden hebben van vuurwerk benadrukt, en de verdachte is schuldig bevonden aan de feiten zoals ten laste gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.221670.21 (P)
Datum vonnis: 27 juni 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 juni 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van officier van justitie mr. E.R. Jepkema en van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:300 cobra’s voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan een ander;
feit 2:80 shells, 300 cobra’s en 3 batterij enkelschotsbuizen heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 29 oktober 2020 te Almelo, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
300 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 (Trade name), Made in Italy, 006 C CE (REF),
pagina 64 proces-verbaal) althans een of meer stuks knalvuurwerk voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan een ander, te weten [naam] ;
2
hij op of omstreeks 29 oktober 2020 te Almelo, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 80 stuks shell (Nico Feuerwerksbombe, Liuyang Dingten Fireworks, 0198 en/of 0203 en/of 0208, pagina 59 proces-verbaal), en/of 300 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 (Trade name), Made in Italy, 006 C CE (REF), pagina 64 proces-verbaal), en/of 3 stuks batterij enkelschotsbuizen (96S Variety I 90 sec, Broekhoff Nederland, BVD 951052, pagina 69 proces-verbaal),
althans een of meer stuks knalvuurwerk en/of batterij enkelschotsbuizen heeft
opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een woning en/of garage op/aan/nabij
[adres 2] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Bewijsmiddelen [1]
Naar aanleiding van een Meld Misdaad Anoniem melding dat verdachte in illegaal vuurwerk zou handelen, is een onderzoek gestart naar verdachte. Op 29 oktober 2020 is de woning van verdachte aan [adres 2] in Almelo geobserveerd. Verbalisanten zagen dat verdachte in zijn woonkamer liep. Ongeveer tien minuten later zagen zij dat een zwarte Audi achteruit op de oprit van [adres 2] werd geparkeerd. De verbalisanten hoorden een geluid alsof iemand met iets zwaars tegen een deur aanliep. Vervolgens zagen zij dat een man vanuit de garage een doos naar de Audi tilde en deze achterin de auto legde. De man moest deze doos met twee handen vasthouden. Het leek alsof de doos zwaar was. De verbalisanten zagen vervolgens dat de Audi de oprit afreed en [adres 2] opreed. [2]
Naar aanleiding hiervan is de Audi door andere verbalisanten gevolgd en gecontroleerd, waarbij bleek dat deze werd bestuurd door [naam] . In de kofferbak van de Audi troffen zij vervolgens twee dozen vuurwerk aan, met in totaal 100 pakketjes van drie stuks Cobra 6. [3]
Na onderzoek aan het vuurwerk door het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) blijkt dat het een doos met 300 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) betreft, die als professioneel vuurwerk kunnen worden aangemerkt. [4]
BewijsoverwegingenDe rechtbank is van oordeel dat gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen het als feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, in die zin dat verdachte op 29 oktober 2020 300 stuks Cobra 6 voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan [naam] .
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 13 juni 2022;
- het proces-verbaal van bevindingen (aangetroffen vuurwerk in de woning van verdachte), pagina 20;
- het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, pagina 49 tot en met 75.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 29 oktober 2020 te Almelo, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 300 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan [naam] ;
2
hij op 29 oktober 2020 te Almelo, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 80 stuks shell (Nico Feuerwerksbombe, Liuyang Dingten Fireworks, 0198 en 0203 en 0208, en 300 stuks knalvuurwerk (Cobra 6), en 3 stuks batterij enkelschotsbuizen (96S Variety I 90 sec, Broekhoff Nederland, BVD 951052,),
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer in samenhang met artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a en 2 WED. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat hij de eis van de officier van justitie passend vindt in deze zaak. Deze straf houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, die na een lange vechtscheiding zijn leven eindelijk weer op orde heeft. Bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal verdachte veel verliezen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het illegaal voorhanden hebben van 600 cobra’s, 120 shells en 3 batterijen enkelschotsbuizen (en het opslaan van een deel daarvan), met een netto explosieve massa van in totaal (minimaal) 33.9 kilogram. Hiervan heeft hij bovendien 300 cobra’s ter beschikking gesteld aan een ander.
Professioneel vuurwerk is als zodanig gekwalificeerd, omdat het veel gevaarlijker is dan consumentenvuurwerk. Verdachte heeft zich niet bekommerd om het gevaar voor anderen. Ontploffing van deze hoeveelheid vuurwerk had grote gevolgen kunnen hebben voor de omgeving. Ook het afsteken van dergelijk vuurwerk brengt risico’s met zich, niet alleen voor degene die het ontsteekt, maar ook voor omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid professioneel vuurwerk levert gevaren op voor mens en dier en veroorzaakt dus maatschappelijk onacceptabele risico’s. Verdachte heeft er geen blijk van gegeven zich bewust te zijn van het gevaar dat hij door zijn handelen heeft veroorzaakt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte meegewogen dat verdachte een blanco strafblad heeft. Omdat het de eerste keer is, verdachte heeft aangegeven zich inmiddels bewust te zijn van de gevaren van dit type vuurwerk en heeft aangegeven zich er in de toekomst verre van te houden, is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met de maximale werkstraf, in combinatie met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met de maximale proeftijd, om daarmee aan verdachte duidelijk te maken dat het nadrukkelijk een kwestie is van “eens maar nooit meer”. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de straf die aan medeverdachte [naam] is opgelegd (ECLI:NL:RBOVE:2022:136).
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, met een proeftijd van drie jaren.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het in beslag genomen vuurwerk (KVI’s op pagina 84, 85 en pagina 86) moeten worden onttrokken aan het verkeer. Het inbeslaggenomen geld (€ 955,--) valt niet direct te relateren aan de strafbare feiten en dient daarom aan verdachte te worden teruggegeven.
De raadsman heeft betoogd dat het geld niet afkomstig is uit de verkoop van vuurwerk, en daarom aan verdachte moet worden teruggegeven.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen vuurwerk vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Mede gelet op het standpunt van de officier van justitie en de raadsman zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde geldbedrag, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen vuurwerk (KVI’s op pagina 84, 85 en pagina 86);
- gelast de teruggave van het inbeslaggenomen geld (€ 955,--) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. drs. H.M. Braam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2022.
Mr. M. Melaard en mr. J.P. Ponsteen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020508067. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 14.
3.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam] , met proces-verbaalnummer PL0600-2020514003-2. Deze is afzonderlijk aan het dossier toegevoegd.
4.Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk met BVH-nummer 2020514003, pagina 10.