4.3Het oordeel van de rechtbank
Onrechtmatige doorzoeking van de auto?
Uit het dossier zijn de volgende feiten met betrekking tot de doorzoeking in de auto gebleken.
Op 26 oktober 2020 heeft de politie een anonieme melding ontvangen betreffende ‘illegaal vuurwerk in Almelo’.In deze melding staat beschreven dat bekend is dat “
[medeverdachte] grootschalig handelt in illegaal vuurwerk. Het vuurwerk wordt met meerdere bussen tegelijk naar Nederland gehaald en direct doorverhandeld. [medeverdachte] heeft in Duitsland een paar bunkers waar het vuurwerk wordt opgeslagen. Hij is woonachtig aan [adres 2] . Meneer bezit een blauwe Fiat Panda waarmee hij soms wat vuurwerk wegbrengt in Nederland.”Genoemde [medeverdachte] is de medeverdachte.
Op 11 december 2019 heeft de politie ook een MMA melding ontvangen waarin wordt beschreven dat [medeverdachte] in illegaal vuurwerk zou handelen dat in zijn woning zou zijn opgeslagen.Door gebrek aan capaciteit is hier toen geen nader onderzoek naar gedaan.
Naar aanleiding van de tweede melding zijn na overleg met de officier van justitie op 27 oktober 2020 en 29 oktober 2020 observaties uitgevoerd, waarbij onder meer de woning van [medeverdachte] aan [adres 2] is geobserveerd.
Op 29 oktober 2020, om 18.30 uur, zagen de verbalisanten dat [medeverdachte] in zijn woonkamer liep. Ongeveer tien minuten later zagen zij dat een zwarte Audi met kenteken [kenteken] (hierna: de Audi) achteruit op de oprit van [adres 2] werd geparkeerd. De verbalisanten hoorden een geluid alsof iemand met iets zwaars tegen een deur aanliep. Vervolgens zagen zij dat een lange, slanke, blonde man vanuit de garage een doos naar de Audi tilde en deze achterin de auto legde. De man moest deze doos met twee handen vasthouden. Het leek alsof de doos zwaar was. De verbalisanten zagen vervolgens dat de Audi de oprit afreed en de Avenue opreed.
Naar aanleiding hiervan is de Audi door andere verbalisanten gevolgd en gecontroleerd, waarbij bleek dat deze werd bestuurd door verdachte. In de kofferbak van de Audi troffen zij vervolgens twee dozen professioneel vuurwerk aan, met in totaal 100 pakketjes van drie stuks Cobra 6.
De rechtbank stelt vast dat de Audi blijkens het proces-verbaal van aanhouding is doorzocht op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafrecht (de rechtbank begrijpt: artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering, hierna: Sv). In artikel 96b Sv is - voor zover hier relevant - bepaald dat een opsporingsambtenaar bevoegd is een vervoermiddel ter inbeslagneming te doorzoeken in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid Sv. Op basis van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden bestond naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanleiding om te spreken van een verdenking ter zake van een misdrijf, meer in het bijzonder een vuurwerkmisdrijf. Op grond van die verdenking had de politie de bevoegdheid om de Audi te doorzoeken, waardoor – anders dan de raadsman heeft betoogd – geen sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs.
Overigens hadden de opsporingsambtenaren op grond van artikel 23 WED op zichzelf eveneens de bevoegdheid om in het belang van de opsporing vervoersmiddelen, inclusief lading, te onderzoeken, met het oog op de naleving van voorschriften als bedoeld in de artikelen 1 en 1a van de WED. Ook hierom is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim waaraan het door de verdediging bepleite gevolg van bewijsuitsluiting, dan wel enig ander gevolg verbonden zou moeten worden.
Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Vuurwerk niet deugdelijk onderzocht?
Het vuurwerk dat in de Audi is aangetroffen is in beslag genomen en door het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) onderzocht.Het COV komt tot de conclusie dat het gaat om 300 stuks Bangers (zwaar knalvuurwerk: categorie F4 en/of niet ingedeeld), zoals gespecificeerd in het onder 1 ten laste gelegde feit, en dat die zijn aan te merken als professioneel vuurwerk.
Naar het oordeel van de rechtbank is – anders dan de raadsman heeft bepleit – geenszins aannemelijk geworden dat de cobra’s slechts dummy’s waren en ten onrechte als vuurwerk zijn aangemerkt. Door of namens verdachte is geen enkele omstandigheid aangevoerd die aanknopingspunt zou kunnen bieden voor een vermoeden dat de cobra’s niet echt waren. Daarnaast ontbreekt ook in het dossier enig objectief aanknopingspunt ter ondersteuning van dit alternatieve scenario. Ook de deskundigheid van het COV is niet in twijfel getrokken. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid dan wel de betrouwbaarheid van de bevindingen van de deskundige te twijfelen en verwerpt het verweer van de raadsman hieromtrent.
Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de bestuurder was van de Audi.
Een van de verbalisanten heeft gezien dat een lange, slanke, blonde man een doos vuurwerk in de kofferbak legde.Tijdens de observatie zijn geen andere personen of goederen rondom de Audi gezien.
De rechtbank heeft ter terechtzitting waargenomen dat verdachte een lange, slanke, blonde man is, die voldoet aan de beschrijving van de verbalisant.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het voorgaande, dan ook niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte degene is geweest die in ieder geval één doos met professioneel vuurwerk, zoals aangetroffen in de Audi, in de kofferbak heeft gelegd. De rechtbank acht de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij bij [medeverdachte] , een kennis van hem, een kistje met mandarijnen of citroenen moest afleveren (en dus niet moest ophalen) en dat hij niet wist dat er twee dozen met illegaal vuurwerk in de Audi lagen, dan ook ongeloofwaardig.
De rechtbank is op basis van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad.