Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
BLENDSELECT,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.Inleiding
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 436,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, die in dienst is geweest bij gedaagde, gevorderd dat gedaagde de jaaropgave over 2020 en de missende loonstroken verstrekt, alsook de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW over het te laat betaalde vakantiegeld. Eiser heeft gesteld dat gedaagde niet alle loonstroken en jaaropgaves heeft verstrekt en dat de vakantietoeslag niet tijdig is uitbetaald. De procedure is gestart na een tussenvonnis van 5 april 2022 en een mondelinge behandeling op 9 juni 2022. Gedaagde is niet verschenen ter zitting, maar heeft in zijn conclusie van antwoord aangegeven dat hij de hoogte van de vakantietoeslag nog moet berekenen.
Tijdens de zitting heeft eiser aangegeven dat gedaagde inmiddels de vakantietoeslag heeft uitbetaald, maar dat de wettelijke verhoging en bijkomende kosten nog niet zijn voldaan. Eiser vordert enkel nog de jaaropgave over 2020. Gedaagde heeft de vorderingen niet weersproken, waardoor de kantonrechter heeft besloten de vorderingen toe te wijzen. De gevorderde dwangsom is gematigd tot € 25,00 per dag met een maximum van € 1.500,00. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van eiser.
De kantonrechter heeft in zijn beslissing gedaagde veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de jaaropgave over 2020 te verstrekken, en heeft de wettelijke rente over de vakantietoeslag en de wettelijke verhoging toegewezen. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 813,45. Het vonnis is uitgesproken op 14 juni 2022 door mr. M.J.C.M. Manders.