Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[belanghebbende 1] ,
2.[belanghebbende 2] ,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De beoordeling
4.De beslissing
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] ;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 mei 2022 een beschikking gegeven inzake de vaststelling van het vaderschap van een minderjarige. De vrouw, verzoekster, heeft verzocht om het vaderschap van de man vast te stellen zonder DNA-onderzoek. De rechtbank heeft eerder op 12 april 2021 een DNA-onderzoek bevolen, maar de man heeft geweigerd hieraan mee te werken. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende brieven en documenten, waaronder een e-mail van Verilabs met de eindnota van het verwantschapsonderzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 april 2022 zijn de vrouw, haar advocaat, de bijzondere curator en de raad voor de kinderbescherming verschenen, maar de man was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijsregel bestaat die vereist dat het biologisch vaderschap uitsluitend via DNA-onderzoek moet worden vastgesteld. De bijzondere curator en de raad hebben het belang benadrukt van het achterhalen van de biologische werkelijkheid voor de minderjarige. De vrouw heeft verklaard dat zij in november 2018 geslachtsgemeenschap heeft gehad met de man, wat de rechtbank voldoende aannemelijk achtte om te concluderen dat de man de verwekker is van de minderjarige. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de minderjarige om te weten wie zijn vader is, zwaarder weegt dan de belangen van de man om zijn privéleven te beschermen.
De rechtbank heeft het vaderschap van de man vastgesteld en hem veroordeeld tot betaling van de kosten van het verwantschapsonderzoek. De overige proceskosten zijn gecompenseerd. De bijzondere curator is ontslagen van haar verplichtingen, maar haar taak herleeft indien een van de partijen een rechtsmiddel instelt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.