ECLI:NL:HR:2004:AP1318
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van vaderschap en bewijsvoering in familierechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van het vaderschap. De zaak is gestart door de verweerster, die op 21 december 2001 een verzoekschrift indiende bij de rechtbank te Breda om het vaderschap van [betrokkene 1] vast te stellen. De rechtbank heeft op 25 januari 2002 vastgesteld dat [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1916, de biologische vader is van [verweerster]. Deze beschikking werd later aangevuld op 23 juli 2002, waarbij de rechtbank een overweging toevoegde over de achternaam van de moeder van [verweerster].
Tegen deze beschikkingen heeft de eiser, [eiser], hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 22 mei 2003 de beschikkingen van de rechtbank bekrachtigde. Hierop heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de wet niet voorschrijft hoe aangetoond moet worden dat iemand de verwekker van een kind is. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet ambtshalve een DNA-onderzoek had hoeven bevelen, noch dat er een verzwaarde stelplicht of bijzondere bewijsregel van toepassing was.
De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] verworpen, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof, en verwerpt het beroep van [eiser]. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.