1.5Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Vervolgens heeft op 27 november 2020 een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij Vrooland namens eiseres is verschenen. Vrooland heeft wat betreft de gestelde dubbel gedeclareerde uren aangevoerd dat, behalve dat het is voorgekomen dat er door twee zorgverleners tegelijk zorg aan [naam 1] is verleend, ook soms verkeerde tijden zijn doorgegeven waardoor een dubbeltelling lijkt te zijn ontstaan. Daarnaast is het voorgekomen dat er ‘begeleiding individueel’ in de urenlijsten is aangegeven terwijl het feitelijk ging om dagbesteding (begeleiding groep). Ook zijn er onder de noemer ‘begeleiding individueel’ uren gedeclareerd voor overleg tussen zorgverleners over de aanpak. Vrooland heeft een Excellijst overgelegd waarin de zorg gespecificeerd is opgenomen die volgens haar daadwerkelijk is geleverd.
2. Verweerder heeft in bezwaar het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft eiseres als derde-belanghebbende aangemerkt bij het besluit, omdat verweerder het te veel uitbetaalde op basis van het derdenbeding bij eiseres zal terugvorderen.
Volgens verweerder heeft eiseres niet voldaan aan artikel 5.23, tweede lid, onder d, van de Rlz, waarin is bepaald dat een declaratie een verantwoording van de overeengekomen resultaten, dan wel een overzicht van het aantal te betalen uren en dagdelen dient te bevatten. Op de door eiseres ingediende facturen is geen overzicht vermeld van het aantal te betalen uren naar zorgsoort. Verder heeft eiseres niet voldaan aan de artikelen 5.16, 5.17 en 5.22 van de Rlz. Gebleken is dat eiseres, naast dubbel geregistreerde uren, regelmatig uren heeft gedeclareerd voor zorg die niet onder de Wlz valt. Daarbij zijn er ook uren verkeerd geregistreerd, waarbij andere zorg is geleverd dan is aangegeven. De in bezwaar ingebrachte Excellijst heeft op deze punten geen enkele aanvullende helderheid gegeven. Omdat niet kan worden vastgesteld in welke mate Wlz-zorg is geleverd en of juist is gedeclareerd zou verweerder het pgb op nihil kunnen stellen. Vanwege het verbod van ‘reformatio in peius’ beperkt verweerder de lagere vaststelling tot € 31.710,75, overeenkomstig het besluit van 27 juli 2020. Volgens verweerder heeft eiseres geen gronden aangevoerd die maken dat een belangenafweging tot een ander besluit moet leiden.
In het bestreden besluit is verder vermeld dat het teveel betaalde bedrag van € 11.544,75 langs civielrechtelijke weg zal worden teruggevorderd van eiseres.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de pgb-gelden niet op basis van onvolkomenheden in de aangeleverde administratie mogen worden teruggevorderd wanneer duidelijk is dat die zorg feitelijk wel geleverd is. In dat kader is het volgens eiseres ook opmerkelijk dat verweerder niet bij [naam 1] is nagegaan of de stellingen van eiseres over de geleverde zorg kloppen.
4. Verweerder heeft bij verweerschrift van 23 februari 2021 gereageerd op de gronden van beroep. Verweerder heeft onder meer aangevoerd dat, ook indien zou blijken dat gedeclareerde zorg daadwerkelijk is geleverd, dit niet afdoet aan zijn besluit als is gedeclareerd voor zorg die niet valt onder de Wlz. Voorts blijft overeind dat eiseres heeft erkend dat er ‘per abuis’ dubbel of onjuist is geregistreerd. Verweerder betwist dat niet bij [naam 1] zou zijn nagegaan of de door eiseres gedeclareerde zorg klopt. Verweerder heeft onder meer met [naam 1] en haar gewaarborgde hulp, mevrouw S. van Egmond, gesproken over de geleverde zorg en heeft van beiden geen duidelijkheid over de juistheid en rechtmatigheid van de gedeclareerde zorg verkregen.
5. Eiseres heeft bij brief van 20 december 2021 aanvullende beroepsgronden ingediend.
Zij heeft onder meer aangevoerd dat uit artikel 5.22, tweede lid, van de Rlz niet volgt dat er niet tweemaal het uurtarief aangehouden mag worden indien er twee zorgverleners gelijktijdig zorg verlenen. Per zorgverlener die bij een cliënt aanwezig is, wordt er immers niet meer gedeclareerd dan het maximumtarief. Verder is het volgens eiseres toegestaan om cliëntgebonden indirecte tijd te declareren. Eiseres heeft vastgesteld, zoals ook blijkt uit een bijgevoegde (nieuwe) Excellijst, dat zij een bedrag van € 743,50 teveel heeft ontvangen. In dat kader is van belang dat verweerder voor de dubbel geregistreerde uren altijd € 63,- per uur heeft berekend terwijl (veelal) voor die uren andere zorg met een ander (lager) tarief in rekening moest worden gebracht, omdat het niet om begeleiding individueel maar bijvoorbeeld om huishoudelijke hulp of dagbesteding ging.