ECLI:NL:RBOVE:2022:1458
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiser had een boete van € 1.250,- opgelegd gekregen wegens het niet voldoen aan de inburgeringsplicht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar zowel hij als zijn toenmalige gemachtigde hebben het bezwaar te laat ingediend, na afloop van de bezwarentermijn van zes weken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwarentermijn op 26 januari 2021 eindigde, maar dat het bezwaar pas op 27 januari 2021 door eiser en op 29 januari 2021 door de gemachtigde is ingediend. De rechtbank overweegt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, ondanks de argumenten van eiser dat de coronamaatregelen en de complexiteit van de zaak een rol hebben gespeeld. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak benadrukt dat een termijnoverschrijding, hoe klein ook, niet automatisch verschoonbaar is en dat tijdige indiening van bezwaar essentieel is in bestuursrechtelijke procedures.