ECLI:NL:RBOVE:2022:1457
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot invordering van dwangsommen door het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier uit Mariënberg, en het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg. De zaak betreft de invordering van dwangsommen die zijn opgelegd aan eiser wegens het niet tijdig indienen van een rapport over de bodemkwaliteit van een perceel. Eiser had een last onder dwangsom gekregen, waarbij hij binnen twaalf weken een rapport moest indienen, met een dwangsom van € 1.000,- per week bij niet-naleving, tot een maximum van € 10.000,-. Eiser heeft op 4 februari 2019 een rapport ingediend, maar dit voldeed niet aan de gestelde eisen. Het college heeft vervolgens de invordering van de verbeurde dwangsommen ter waarde van € 9.000,- aangekondigd, wat door eiser werd bestreden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig aan de last heeft voldaan en dat de invordering van de dwangsommen rechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig voldoen aan de last bij eiser lag en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de invordering onterecht zouden maken. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en bevestigd dat het college bevoegd was om de dwangsommen te innen. De uitspraak benadrukt het belang van adequate handhaving van opgelegde sancties en de noodzaak voor partijen om tijdig aan wettelijke verplichtingen te voldoen.