Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. A.M. Ruige en mr. C.V. van Overbeeke en van wat door verdachte en zijn raadsman
mr. Y. Wong, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
7 juli 2021 in de loods aan de [adres 2] zijn aangetroffen, niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet in de heffing waren betrokken.
7 juli 2021 de vrachtwagens stonden. [naam 2] is de vaste werknemer van Italiaander en werkt vijf dagen per week in de genoemde loods. [14] [naam 2] heeft op
10 december 2021 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij verdachte via zijn werk kent. [15] Op 7 juli 2021 heeft verdachte tijdens de lunch aan [naam 2] te kennen gegeven dat er een vrachtwagen met sigaretten zou komen, waarbij verdachte een bedrag van
€ 320.000,-- heeft genoemd. Hij heeft voorts tegen [naam 2] gezegd ‘
dat hij er wel€ 500.000,-- mee kon verdienen’. [16]
‘Die container sigaretten kost € 130.000,--. Daar komt bij € 150.000,-- voor de Douane. Ja, anderhalve ton per container om ‘m door te laten. Dan heb je nul risico, hij gaat nooit op rood. Nooit.’ [17] Daarnaast heeft [medeverdachte 1] in het genoemde gesprek over de transporten verklaard:
‘Dit jaar maart de eerste container binnengekomen, elke maand komt er een container binnen, nu komme d’r twee’. [18] Voorts heeft [medeverdachte 1] in het genoemde gesprek over zijn eigen rol verklaard:
‘Nummer 1 ben ik. Ik regel de BV’s. Ik doe het mailverkeer. Ik plaats de order. Ik ben het contact met de fabriek, contact met de inklaring. Ik regel de loodsen’. [19] Ten slotte heeft [medeverdachte 1] in het genoemde gesprek over de winsten verklaard dat deze onder vijf personen worden verdeeld, namelijk: hijzelf,
‘ [omschrijving] ’,
‘ [omschrijving] ’, ‘ [omschrijving] ’ en ‘ [omschrijving] ’. [20]
opzettelijkheeft overtreden. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Uit voormelde verklaring van [naam 2] en de door [medeverdachte 1] ter zitting afgelegde getuigenverklaring concludeert de rechtbank dat verdachte willens en wetens, derhalve opzettelijk, de onveraccijnsde sigaretten (mede) voorhanden heeft gehad. Voor deze vaststelling is overigens niet vereist dat verdachte daadwerkelijk een doos met sigaretten heeft opgetild, noch dat hij wist welke wettelijke bepaling(en) precies werd(en) overtreden
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod;
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
schorstde voorlopige hechtenis met ingang van
maandag 9 mei 2022 om 13:15 uuronder de volgende voorwaarden: