drijfmest) niet zonder meer had kunnen baseren op de gemiddelde gehalten van de van het
bedrijf van eisers afgevoerde mest gedurende het kalenderjaar 2016 (te weten 4,47 kg
stikstof en 1.52 kg fosfaat per ton). Eisers stellen dat de eindvoorraad
dierlijke mest in 2016 met name bestond uit dunne mest omdat er aan het eind van 2016 nog
300 ton dikkere mest is afgevoerd. Eisers stellen dat aansluiting moet worden gezocht bij de
forfaitaire gehalten als best beschikbare gehalten.
Eisers wijzen er verder op dat de verhouding tussen stikstof en fosfaat in de geproduceerde
mest een factor 3,703 bedraagt terwijl die in de afgevoerde mest 3,139 bedraagt. Het verlies
aan stikstof is daarmee groter dan wat gehanteerd wordt in de systematiek van de
Meststoffenwet. Eisers wijzen er op dat RVO ten onrechte het bovenwettelijke
stikstofverlies slechts corrigeert bij een stalbalans. Dat, zoals verweerder stelt voor
graasdieren al een verlies voor stikstof is ingerekend geldt volgens eisers ook voor
staldieren.
Verder verwijzen zij naar de conclusie van raadsheer advocaat-generaal Wattel van