In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 4 mei 2022, is het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van politie om zijn verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens en vernietiging van een melding Veilig Thuis af te wijzen, behandeld. Eiser had verzocht om rectificatie van zijn persoonsgegevens die verband hielden met een incident op 12 januari 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eiser is afgewezen op basis van een onjuiste wettelijke grondslag, maar dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven omdat verweerder hangende beroep alsnog de juiste wettelijke grondslag heeft toegepast.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het verzoek om rectificatie en vernietiging van persoonsgegevens moet worden beoordeeld aan de hand van de Wet politiegegevens (Wpg). Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gegevens onjuist zijn, en de rechtbank oordeelt dat de verwerking van de gegevens door de politie niet in strijd is met de wet. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Eiser heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wpg en de rechten van betrokkenen in het kader van de verwerking van politiegegevens. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de melding Veilig Thuis niet hoeft te worden gewijzigd of vernietigd, omdat de verwerking van de gegevens op juiste gronden heeft plaatsgevonden.