5.2Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de door eiser overeengekomen aanneemsom van € 198.374,11 (excl. BTW) niet de bouwkosten weergeeft. De aannemingsovereenkomst is niet gebaseerd op de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567). Verweerder heeft daarom een eigen raming van de bouwkosten gemaakt, gebaseerd op een bouwvolume van 1900 m³ en (aanvankelijk) een eenheidsprijs van € 340,- (voor nieuwbouw van vrijstaande woningen met een luxe uitstraling) dan wel (bij de nadere vaststelling) € 285,- (voor nieuwbouw van reguliere vrijstaande woningen), waarbij rekening is gehouden met een inpandige berging van 450 m³ met een eenheidsprijs van € 170,-.
De beoordeling door de rechtbank
6. Verweerder heeft het besluit, gedagtekend 10 maart 2020, gekwalificeerd als een ambtshalve genomen besluit, waartegen geen beroep op de rechtbank zou openstaan. Dit besluit wijzigt echter de eerder genomen beslissing op bezwaar en is dus uit de aard der zaak niet ambtshalve genomen.
Aangezien het besluit van 10 maart 2020 aan eiser is bekendgemaakt hangende het beroep en de wijziging niet volledig tegemoetkomt aan eisers bezwaren, is het beroep van eiser ingevolge artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede gericht tegen verweerders nadere besluit.
Omdat verweerder zijn aanvankelijke beslissing op bezwaar in beroep niet heeft gehandhaafd, is het beroep gegrond. De rechtbank dient wel de gewijzigde beslissing op het bezwaar te beoordelen, nu eiser ook daartegen gronden heeft gericht.
7. Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder a, artikel 3 en artikel 5, eerste lid, van de Legesverordening 2018 worden leges geheven voor door het gemeentebestuur verleende diensten; belastingplichtig is de aanvrager van de dienst en de toe te passen maatstaven en tarieven zijn opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel.
In de Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2018, (de Tarieventabel) is in Titel 2, Hoofdstuk 8, onder 2.8.1 tot en met 2.8.1.4, het tarief vermeld dat van toepassing is op aanvragen tot het vaststellen van een bestemmingsplan met het oogmerk bouwactiviteiten vergunbaar te maken. Dit tarief is afhankelijk van de hoogte van de bouwkosten.
In Hoofdstuk 1 van Titel 2 van de Tarieventabel is onder 2.1.1.2 vermeld dat onder bouwkosten wordt verstaan:
- de aannemingssom exclusief omzetbelasting als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012, of, als deze ontbreekt
- een raming van de bouwkosten exclusief omzetbelasting als bedoeld in normblad NEN 2699 (2013) of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd, of
- als het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
Verweerder heeft gesteld en door eiser is niet gemotiveerd bestreden dat de door eiser gesloten aannemingsovereenkomst niet is gebaseerd op en overeenkomt met de UAV 2012. Niet gesteld of anderszins gebleken is dat het door eiser beoogde bouwwerk geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid zou worden gerealiseerd. De bouwkosten, bedoeld onder 2.8.1 tot en met 2.8.1.4 van de Tarieventabel moesten dan ook worden geraamd met toepassing van normblad NEN 2699 (2013) of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
8. Blijkens vaste jurisprudentiemoet uit een belastingverordening voor de belastingplichtige de inhoud van zijn belastingplicht op te maken zijn. Indien de hoogte van de belasting of heffing afhankelijk is van technische voorschriften, moeten deze voorschriften in de verordening zijn opgenomen, of er moet in de verordening volledig en correct naar de officiële publicatie van de voorschriften zijn verwezen, of moeten de technische voorschriften zijn bekendgemaakt op de wijze zoals voor bijlagen bij de verordening is voorgeschreven.
Artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat een verordening kan bepalen dat een bijlage bij een verordening kan worden bekendgemaakt door terinzagelegging.
Verweerder heeft in zijn brief van 3 juni 2021 aan de rechtbank gewezen op artikel 13, tweede lid, van de Legesverordening 2018, waarin is bepaald dat het van toepassing verklaarde normblad door terinzagelegging wordt bekendgemaakt, en erop gewezen
dat het normblad daadwerkelijk ter inzage heeft gelegen. Eisers bestrijding daarvan, in zijn reactie van 21 juni 2021, houdt niet meer in dan dat hem in overleg met ambtenaren niet op bedoelde terinzagelegging is gewezen. De rechtbank neemt daarom aan dat met betrekking tot het normblad NEN 2699 aan de bekendmakingsvereisten is voldaan.