In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 11 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en de vaststelling van een dwangakkoord door [verzoekster], die in financiële problemen verkeert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen) medio 2020 tussentijds is beëindigd vanwege het niet nakomen van verplichtingen door [verzoekster]. De rechtbank overweegt dat het aanbod aan schuldeisers, dat een uitkering van 4,15% aan preferente en 2,08% aan concurrente schuldeisers omvat, het maximale is dat [verzoekster] kan bieden, mede door een financiële bijdrage van haar familie. De rechtbank heeft de situatie van [verzoekster] beoordeeld, waarbij is gekeken naar haar arbeidsongeschiktheid en de mogelijkheid om meer inkomen te verwerven. De rechtbank concludeert dat de Rabobank, als weigerende schuldeiser, in redelijkheid niet tot weigering van de instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, gezien de onevenredigheid tussen de belangen van de schuldeiser en die van de schuldenaar. De rechtbank heeft het verzoek van [verzoekster] om de Rabobank te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen, maar benadrukt dat de toewijzing van een dwangakkoord binnen tien jaar na tussentijdse beëindiging extra terughoudend moet worden behandeld, om te voorkomen dat schuldenaren herhaaldelijk de kans krijgen om hun schulden te saneren.