ECLI:NL:RBOVE:2022:1128

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
C/08/279176 / HA RK 22-27
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de vereffening en turboliquidatie van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van MVO Doetinchem B.V. om heropening van de vereffening van de ontbonden vennootschap [X] Projekten B.V. MVO en [X] zijn gezamenlijk eigenaar van twee percelen grond te Losser en hebben in juli 2021 een koopovereenkomst gesloten met de gemeente Losser. MVO stelt dat [X] ten tijde van de ontbinding nog een bate had in de vorm van de onverdeelde helft van het registergoed, waardoor ten onrechte is overgegaan tot turboliquidatie. MVO verzoekt de rechtbank om te verklaren dat [X] niet ontbonden is, maar is blijven voortbestaan, en om de vereffening te heropenen.

De rechtbank heeft de vraag beoordeeld of [X] via turboliquidatie is ontbonden en of de vereffening heropend dient te worden. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een onterecht toegepaste turboliquidatie, omdat het bestuur van [X] wist dat er nog een bate was ten tijde van de ontbinding. De rechtbank verklaart voor recht dat [X] niet ontbonden is, maar is blijven voortbestaan. De rechtbank wijst het meer of anders verzochte af, omdat de betrokken partijen al volmacht hebben verleend tot medewerking aan de levering van het registergoed.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. K.J. Haarhuis.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : C/08/279176 / HA RK 22-27
Beschikking van 12 april 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MVO DOETINCHEM B.V.,
statutair gevestigd te Doetinchem,
verzoekende partij, hierna te noemen MVO,
advocaat: mr. M.M.J. Severiens te Enschede.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties,
  • het e-mailbericht van mr. Severiens van 1 april 2022.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
MVO en [X] Projekten B.V. (hierna te noemen: [X]) zijn gezamenlijk (ieder voor de onverdeelde helft) eigenaar van twee percelen grond te Losser (hierna te noemen: het registergoed).
2.2.
In juli 2021 hebben MVO en [X] met betrekking tot het registergoed een koopovereenkomst gesloten met de gemeente Losser.
2.3.
Het registergoed is belast met een tweetal beslagen uitsluitend ten laste van [X]. Met beslagleggers is overeenstemming bereikt over de verdeling van de aan [X] toekomende netto-verkoopopbrengst.
2.4.
Uit het Handelsregister blijkt dat de heer [Y], bestuurder van [X], op 15 augustus 2021 via ondertekening en indiening van het “formulier 17A” van de Kamer van Koophandel de ontbinding van [X] per 10 augustus 2021 heeft ingeschreven. Op dit formulier is aangegeven dat de rechtspersoon op laatstgenoemd moment geen baten had.

3.Het verzoek

3.1.
MVO verzoekt de rechtbank:
  • om heropening van de vereffening van de per 10 augustus 2021 ontbonden vennootschap, louter ter afwikkeling van het transport van de onverdeelde helft van het registergoed;
  • althans te verklaren c.q. te bepalen dat [X] niet ontbonden is;
  • althans een eventuele ontbinding te vernietigen c.q. ongedaan te maken en/of machtiging te verlenen voor de voorgenomen overdracht van het registergoed aan de gemeente Losser door [X] en MVO;
  • althans de vereffening van [X] te heropenen en machtiging te verlenen voor de voorgenomen overdracht van het registergoed aan de gemeente Losser door [X] en MVO;
  • en/of een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
MVO legt aan haar verzoek ten grondslag dat [X] ten tijde van de ontbinding en uitschrijving uit het Handelsregister een bate had in de vorm van (de onverdeelde helft in) het registergoed, die vereffend had moeten worden (artikel 2:19 lid 5 BW). Dit is echter niet gebeurd, waardoor ten onrechte is overgegaan tot turboliquidatie van [X]. Volgens MVO leidt dit ertoe dat [X] is blijven voortbestaan. Ter onderbouwing hiervan wordt onder meer verwezen naar een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 november 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:3004). MVO stelt dat in de jurisprudentie in overwegende mate ervan wordt uitgegaan dat een besloten vennootschap die is verdwenen via turboliquidatie terwijl er nog baten bestonden, ingevolge artikel 2:19 lid 5 BW geacht wordt te zijn blijven voortbestaan. Voor MVO en alle betrokkenen is het van groot belang te weten of [X] is ontbonden of niet, zodat het registergoed op de kortst mogelijke termijn kan worden geleverd.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die ter beantwoording voorligt is of [X] via turboliquidatie is ontbonden en de vereffening heropend dient te worden op grond van artikel 2:23c lid 1 BW, of dat dat niet mogelijk is, omdat [X] op grond van artikel 2:19 lid 5 BW is blijven voortbestaan.
4.2.
Wanneer een rechtspersoon wordt ontbonden via een zogenaamde turboliquidatie houdt deze ingevolge artikel 2:19 lid 4 BW direct op te bestaan. Een rechtspersoon die wordt ontbonden zonder turboliquidatie komt na het ontbindingsbesluit in een vereffeningsfase terecht en blijft ingevolge artikel 2:19 lid 5 BW voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is. De rechtbank leidt uit de stellingen van MVO af dat sprake geweest is van een turboliquidatie. Wanneer na afronding van de ontbinding - al dan niet met toepassing van turboliquidatie - alsnog van een bate blijkt, bestaat de mogelijkheid de rechtspersoon te laten herleven via artikel 2:23c lid 1 BW. Tussen artikel 2:19 lid 4 BW en artikel 2:23c lid 1 BW enerzijds en artikel 2:19 lid 5 BW anderzijds bestaat een zekere mate van spanning wanneer sprake is van een onterecht toegepaste turboliquidatie. Die situatie doet zich in deze zaak voor, omdat tot turboliquidatie is besloten terwijl [X] nog over een bate beschikte.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval voor heropening van de vereffening op grond van artikel 2:23c lid 1 BW geen plaats is. MVO stelt immers dat [X] nog over een bate beschikte ten tijde van het besluit tot liquidatie, die op grond van artikel 2:19 lid 5 BW vereffend had moeten worden. In dit geval is er sprake van een turboliquidatie, terwijl het bestuur wist of had behoren te weten dat er ten tijde van de ontbinding nog een bate was.
De bestuurder van [X], [Y], heeft immers voordat hij op 15 augustus 2021 door middel van ondertekening en indiening van “formulier 17A” van de Kamer van Koophandel de ontbinding van [X] heeft ingeschreven, in juli 2021 een koopovereenkomst met betrekking tot het registergoed gesloten. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat [Y] als enig bestuurder van [X] wist dat er ten tijde van de ontbinding nog een bate was. Dit betekent dat op 10 augustus 2021 ten onrechte is overgegaan tot turboliquidatie. Dit leidt ertoe dat [X] na 10 augustus 2021 is blijven voortbestaan. De weg van artikel 2:23c lid 1 BW kan dan ook niet worden gevolgd (vgl. Gerechtshof Amsterdam 3 november 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3004).
4.4.
De rechtbank zal dan ook voor recht verklaren dat [X] niet is ontbonden, maar is blijven voortbestaan. Nu uit de door MVO overgelegde volmachten blijkt dat de betrokken partijen (de gemeente Losser en de heer [Y]) al volmacht hebben verleend tot medewerking aan de levering van het registergoed, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om een mondelinge behandeling te bepalen of deze partijen de gelegenheid te bieden om hun bezwaar kenbaar te maken. Uit de door MVO overgelegde volmachten blijkt immers dat deze partijen kunnen instemmen met de levering van het registergoed en dat er al sprake is van een ontwerp van de akte van levering.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] Projekten B.V. niet ontbonden is, maar is blijven voortbestaan;
5.2.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
12 april 2022. (ef)