9.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 meer subsidiair, het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2, het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
voorwaardelijke taakstrafvoor de duur van
zestig (60) uren, subsidiair dertig (30) dagen vervangende hechtenismet een
proeftijd van twee (2) jaren;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 april 2022.
Buiten staat
Mr. J.T. Pouw is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier Ooievaar20 (ON2R020068) van de politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche Twente, van 11 augustus 2020. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 21 juli 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 48 en 49):
Het feit vond plaats op 21 juli 2020 bij mijn woning aan [adres 2] . Wij hoorden een heel hard gebonk op het voorraam. Ik liep naar de voordeur en deed deze open. Ik zag dat het mijn zoon was (…) Ik zag dat hij een mes in zijn hand had. (…) Ik duwde met volle kracht, met twee handen tegen zijn borst, hierdoor raakte hij uit balans en greep mij ook weer vast. Hierdoor viel het mes uit zijn handen, deze belandde in de vijver voor onze woning.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 21 juli 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 72):
Op 21 juli 2020 was ik aan de [adres 2] . Ik heb een onderzoek ingesteld naar het vinden van het mes. Ik heb de bodem van het vijvertje oppervlakkig afgetast. Ik voelde op een gegeven moment het handvat van een mes ik pakte het mes en liet het zien aan het slachtoffer. Ik hoorde dat hij zei dat het inderdaad dat mes was dat zijn zoon vast had.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 maart 2022 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het is juist dat ik op 21 juli 2020 in Hengelo een mes bij me had.
4. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 21 juli 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 63 en 64):
Op dinsdag 21 juli 2020 wilde ik de afvalbak aan de straat zetten. Ik hoorde een hoop geschreeuw. Ik ben toen gaan kijken en zag ter hoogte van perceel [adres 2] , 2 personen. Ik herkende ze allebei. [slachtoffer] ( de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) en zijn zoon [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] een mes vast had.
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige A. Cosar van 22 juli 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 58 tot en met 60):
Ik hoorde [verdachte] roepen: ik vermoord hem ik vermoord hem. Ik maak je af, ik maak je af, ik vermoord je.