Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de twee aanvullende producties van de zijde van [eiseres]
- de zes producties van de zijde van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagde]
- het emailbericht met bijlage van mr. Abeln d.d. 11 februari 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De primaire vordering betreft in de kern de vraag of [gedaagde] gehouden is de door [eiseres] gepretenteerde door Yosemite aan haar gecedeerde vordering te betalen.
De subsidiaire vordering betreft in de kern de vraag of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank Noord-Holland dient te worden bevolen ( [eiseres] vordert een verbod, maar de voorzieningenrechter begrijpt de vordering aldus dat een [eiseres] schorsing vordert). De voorzieningenrechter zal de vorderingen en de daarop betrekking hebbende en van belang zijnde stellingen van partijen hierna achtereenvolgens bespreken.
Doordat [gedaagde] blijkens het faillissementsrekest de verrekening (c.q. het recht daarop) thans niet meer lijkt te erkennen heeft [eiseres] een spoedeisend belang dat primair een voorschot op de vordering van [eiseres] wordt toegewezen”. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende. Mede indachtig de onbetwist gebleven stelling van de zijde van [gedaagde] dat [eiseres] in de aanloop naar dit kort geding ruim een jaar stil heeft gezeten, had het op de weg van [eiseres] gelegen om dit standpunt nader te onderbouwen. Dat heeft zij (ook ter zitting) nagelaten. Van [eiseres] kan worden gevergd dat zij de uitkomst van de bodemprocedure in hoger beroep afwacht. De processtukken zijn gewisseld en partijen hebben arrest gevraagd. De datum van het arrest is door het Gerechtshof Amsterdam bepaald op 25 mei 2021.
1.016,00