ECLI:NL:RBOVE:2021:939
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding in ontslagzaak na gebrek aan dringende reden
Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoekster schadevergoeding eiste van een verweerder naar aanleiding van een ontslag op staande voet. De verzoekster, een besloten vennootschap, had de verweerder, een werknemer, op staande voet ontslagen, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen dringende reden was voor dit ontslag. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere beschikking van dezelfde datum, waarin werd vastgesteld dat de omstandigheden niet voldoende waren om het ontslag te rechtvaardigen. Hierdoor had de verzoekster geen recht op de gevraagde schadevergoeding van € 13.230,00 bruto, vermeerderd met wettelijke rente.
De procedure verliep via een Skype-vergadering op 4 februari 2021, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. De verzoekster had in haar verzoekschrift aangevoerd dat de verweerder door opzet of schuld een dringende reden had gegeven voor het ontslag, maar de rechter oordeelde dat dit niet het geval was. De kantonrechter wees het verzoek af en veroordeelde de verzoekster tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de verweerder, die op € 498,00 werden begroot. De beschikking werd openbaar uitgesproken door kantonrechter A.M. Koene.