4.4Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt allereerst ten aanzien van de gevoerde verweren als volgt.
Bij zoekend rondkijken mag een verbalisant de voor de hand liggende voorwerpen bekijken en in beslag nemen. Nu verbalisanten voorzien van een machtiging en met toestemming van moeder in de woning waren, heeft moeder op verzoek van verbalisanten een aantal dozen onder een kleed aangewezen die mogelijk vuurwerk zouden bevatten. Na een verzoek van de verbalisanten om de rest van de woning te mogen zien heeft moeder gezegd dat dit prima was en dat de verbalisanten mee mochten lopen. Bij die rondgang werden op zolder stokken, die uit dozen staken, als uiteinden van vuurpijlen herkend, waarna een deken is verwijderd en vuurwerk is aangetroffen. Verbalisanten waren aldus bevoegd deze dozen in beslag te nemen, en konden deze ook openen.
De rechtbank verwerpt het verweer dat er mogelijk sprake zou zijn van een onrechtmatige doorzoeking.
Het verweer met betrekking tot feit 1:
Het dossier bevat resultaten van specialistisch, deskundig onderzoek waaruit volgt dat (ook) ten aanzien van de inbeslaggenomen mortierbommen ‘DS03’ en het vuurwerk (bangers of flashbangers) met de namen ‘Black Bermuda’ ‘TXP010’, ‘SCREAM’, ‘Colour Salute’ vaststaat dat het hier om professioneel vuurwerk gaat.
Volgens een rapportage van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) van 3 november 2020 luidden de bevindingen ten aanzien van dat vuurwerk immers als volgt.
Ten aanzien van de mortierbommen (‘DS03’) (pag. 81-83), de (flash-) bangers ‘Black Bermuda’ (pag. 103 – 105) en de (flash-) bangers ‘TXP010’ (pag. 106 – 109) luidden de bevindingen dat dit vuurwerk betrof zonder een CE markering, dat als professioneel vuurwerk was aan te merken op grond van de Tijdelijke regeling ex artikel 1.1.1 derde lid Vuurwerkbesluit, wanneer dat vuurwerk - zoals hier het geval - bestemd was voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2. lid 7 van het Vuurwerkbesluit of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld. Ten aanzien van de (flash-) bangers ‘SCREAM’ en ‘Colour Salute’ luidden de bevindingen eveneens dat het vuurwerk betrof zonder een CE markering, dat als professioneel vuurwerk was aan te merken op grond van de Tijdelijke regeling ex artikel 1.1.1 derde lid Vuurwerkbesluit, wanneer dat vuurwerk - zoals hier het geval - bestemd was voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2. lid 7 van het Vuurwerkbesluit of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld. Daarbij is ten aanzien van de ‘SCREAM’ bangers nog vastgesteld dat de samenstelling van de Netto Explosieve Massa (NEM) twee gram was en ten aanzien van de ‘Colour Salute’ bangers dat sprake was van een samenstelling van de NEM van 5,3 gram (zie pag. 110 - 112 resp. 113 - 116).
De rechtbank verwerpt op grond van het voorgaande het verweer.
Het verweer met betrekking tot feit 3:
Bij de beoordeling van het verweer zijn de hiernavolgende bepalingen van belang:
Artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie:
‘Het is verboden een wapen van categorie I te vervaardigen, te transformeren, voor derden te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan.’
Artikel 2, eerste lid aanhef en onder 7° bij categorie I, van de Wet wapens en munitie:
‘Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën.
Categorie I:
(…)
7°. Andere door Onze Minister aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn.’
Artikel 3, aanhef en onder a, van de Regeling wapens en munitie:
‘Als voorwerpen van categorie I, onder 7°, die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn, worden aangewezen:
Voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen, met uitzondering van speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG.’
(..)’
Artikel 2, eerste lid van de Speelgoedrichtlijn 2009/48/EG van 18 juni 2009:
‘Deze richtlijn is van toepassing op producten die, al dan niet uitsluitend, ontworpen of bestemd zijn om door kinderen jonger dan 14 jaar bij het spelen te worden gebruikt (hierna "speelgoed" genoemd). De in bijlage I vermelde producten worden niet als speelgoed in de zin van deze richtlijn beschouwd.’
Artikel 16 van de Speelgoedrichtlijn 2009/48/EG:
‘1. Speelgoed dat op de markt wordt aangeboden, is voorzien van de CE-markering.’
2. De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
3. De lidstaten veronderstellen dat speelgoed dat van de CE-markering is voorzien, aan deze richtlijn voldoet.’
4. (..)’.
In Bijlage I bij de Richtlijn staat (onder meer) het volgende:
‘Lijst van producten die, met name,nietals speelgoed in de zin van deze richtlijn worden beschouwd (als bedoeld in artikel 2, lid 1):
2. Producten voor verzamelaars, mits op het product of de verpakking ervan zichtbaar en leesbaar is aangegeven dat het bestemd is voor verzamelaars van 14 jaar en ouder. Voorbeelden van deze categorie zijn:
a.
a) – d) (..)
e) imitaties van echte vuurwapens.’
Van belang is dus of het product is ontworpen of bestemd om door kinderen jonger dan 14 jaar bij het spelen te worden gebruikt. Verder is van belang, in het bijzonder op grond van artikel 16, dat uitgangspunt is dat de lidstaten veronderstellen dat (speelgoed-) voorwerpen die van een CE-markering zijn voorzien, voldoen aan de definitie van ‘een speelgoedvoorwerp’ volgens richtlijn. Volgens bijlage I onder e) worden imitaties van echte vuurwapens echter uitdrukkelijk
nietbeschouwd als speelgoed in de zin van de richtlijn voor zover is voldaan aan de uitzondering zoals beschreven in lid 2.
In het onderhavige geval is allereerst gebleken dat de ten laste gelegde voorwerpen/ imitatie-wapens niet waren voorzien van een CE-markering.
Belangrijker in dit geval is dat op basis van deskundigenonderzoek, verricht door de afdeling Specialistische ondersteuning ‘Wapens, munitie en explosieven’ van Forensische Opsporing, ten aanzien van de drie wapens/ balletjespistolen is komen vast te staan dat het ging om nabootsingen van een vuurwapen, die een sprekende gelijkenis vertoonden met bestaande vuurwapens (te weten een pistool van het merk Browning, model 1906 en twee maal een pistool van het merk Beretta model 92F Compact) en dat niet gebleken is dat de uitzondering van lid 2 van toepassing is.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer.
De rechtbank komt voor het overige tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en - met inachtneming van het voorgaande - door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 juni 2020 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakt en gesloten op 21 oktober 2020 (pag. 46 - 48);
Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het binnentreden in de woning van verdachte, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , van politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakt en gesloten op 21 oktober 2020 (pag. 1 – 3);
Het proces-verbaal van onderzoek aan onder verdachte inbeslaggenomen vuurwerk (PL-code PL0600, BVH-nummer 2020499025), opgemaakt door [verbalisant 4] , brigadier van politie van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV), gesloten op 3 november 2020 (pag. 74 – 76) met (13) bijlagen met beschrijvingen en foto’s van het aangetroffen vuurwerk (pag. 77 – 125), in het bijzonder met betrekking tot de onder verdachte aangetroffen:
Tien stuks mortierbommen (DSO3): pag. 81 - 83;
43 stuks mortierbommen (US3): pag. 85 - 87;
Vier stuks bangers (Cobra 6): pag. 88 - 91;
Eén banger (JOKER): pag. 92 - 94;
Twee stuks bangers (HORROR 6): pag. 95 - 98;
Elf stuks bangers (PETARD SHARK 5): pag. 99 - 102;
Twee stuks bangers (Black bermuda): pag. 103 - 105;
Dertien stuks bangers (TXP010): pag. 106 - 109;
Vier stuks bangers (SCREAM): pag. 110 - 112;
Dertig stuks bangers (colour salute): pag. 113 - 116;
1013 stuks bangers (TP2): pag. 117 - 120;
275 stuks bangers (Cobra 6): pag. 121 - 125.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 juni 2020 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 2] van politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakt en gesloten op 21 oktober 2020 (pag. 1 – 3);
Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot een onderzoek aan een onder verdachte inbeslaggenomen telefoon (Samsung) van verdachte, over een aantal aangetroffen contacten in relatie tot vuurwerk, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , en gesloten op 16 januari 2021 (pag. 5-6);
Het proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van onderzoek naar telefoongegevens in een onder verdachte inbeslaggenomen Samsung telefoon en het uitlezen van een aantal (WhatsApp- en Snapchat-) chatgesprekken met betrekking tot vuurwerk, door verdachte gevoerd met - onder meer - de contacten ‘ [naam 2] ’, ‘ [naam 3] ’, ‘ [naam 4] ’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , (pag. 7 - 14);
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 1] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , gesloten op 23 oktober 2020 (pag. 17 - 19);
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 2] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 8] , gesloten op 7 oktober 2020 (pag. 26 - 31);
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 3] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , gesloten op 23 oktober 2020 (pag. 15 – 16);
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 juni 2020 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 2] van politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakt en gesloten op 21 oktober 2020 (pag. 1 – 3);
Het proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , van Forensische Opsporing, afdeling Specialistische ondersteuning ‘Wapens, Munitie en Explosieven’ van 12 november 2020 (pag. 131 – 132), met als bijlage een fotomap (pag. 133 – 139).
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 juni 2020 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 2] van politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakt en gesloten op 21 oktober 2020 (pag. 1 – 3);
Het proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , van Forensische Opsporing, afdeling Specialistische ondersteuning ‘Wapens, Munitie en Explosieven’ van 12 november 2020, met betrekking tot onderzoek naar een traangasspuitbus (pag. 140 – 141), met als bijlage een fotomap (pag. 142 - 143);
Het proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , van Forensische Opsporing, afdeling Specialistische ondersteuning ‘Wapens, Munitie en Explosieven’ van 12 november 2020, met betrekking tot het onderzoek naar een gaspistool met patroonmagazijn (Walther P22) (pag. 144 – 147), met als bijlage een fotomap (148 – 154);
Het proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , van Forensische Opsporing, afdeling Specialistische ondersteuning ‘Wapens, Munitie en Explosieven’ van 12 november 2020, met betrekking tot het onderzoek naar 63 knalpatronen van het kaliber 9 millimeter PAK en 67 pyrotechnische patronen (pag. 144 – 147, in het bijzonder pag. 146) met als bijlage een fotomap (v.a. pag. 148, i.h.b. pag. 152 – 153).