ECLI:NL:RBOVE:2021:5021

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
C/08/254077 / HA ZA 20-376
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door lastercampagne en bewijsvoering

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Overijssel op 23 juni 2021, vorderden [A] c.s. (waaronder de vennootschap SolidNature B.V.) dat [X] aansprakelijk zou worden gesteld voor schade als gevolg van een lastercampagne die tegen hen was gevoerd. De lastercampagne, die begon in november 2017, zou zijn uitgevoerd door [X] in samenwerking met [betrokkene 3], die als infiltrant bij RevealRox was binnengekomen. [A] c.s. stelden dat [X] hen onrechtmatig had benadeeld door lasterlijke uitspraken te doen en informatie te verstrekken die leidde tot reputatieschade en financiële verliezen. De rechtbank onderzocht de betrokkenheid van [X] bij de lastercampagne en de onderbouwing van de claims van [A] c.s. De rechtbank oordeelde dat de stellingen van [A] c.s. onvoldoende waren om de aansprakelijkheid van [X] te bevestigen. De rechtbank wees de vorderingen van [A] c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten. In reconventie vorderde [X] de opheffing van conservatoire beslagen op zijn woning, die door de rechtbank werd toegewezen, omdat de belangen van [X] zwaarder wogen dan die van [A] c.s. De rechtbank oordeelde dat de gelegde beslagen buitenproportioneel waren, vooral gezien de afwijzing van de vorderingen van [A] c.s. in conventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/254077 / HA ZA 20-376
Vonnis van 23 juni 2021
in de zaak van

1.[A] ,

wonende te [woonplaats] ( [land] ), hierna te noemen [A] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOLIDNATURE B.V.,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen SolidNature,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie, hierna gezamenlijk te noemen [A] c.s.,
advocaat mr. J.P. Koets te Haarlem,
tegen
[X],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie, hierna te noemen [X] ,
advocaat mr. S.K. Tuithof te Haarlem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijbehorende akte overlegging producties
- de beslagstukken van de zijde van [A] c.s.
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties
- het tussenvonnis van 9 december 2020
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de aanvullende productie 56 van de zijde van [A] c.s.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 april 2021, met daaraan gehecht de pleitaantekeningen van partijen, en de reactie daarop van [A] c.s.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SolidNature levert en installeert wereldwijd natuursteen voor interieurs in het hoogste segment van de markt.
2.2.
[A] , die van Iraanse afkomst is, is de oprichter van SolidNature en was bestuurder en aandeelhouder van die vennootschap. Zijn broer is momenteel de bestuurder van SolidNature.
2.3.
[A] is bestuurder en aandeelhouder van RevealRox HQ (hierna te noemen: RevealRox) en aandeelhouder van ATRH Holding B.V. (hierna te noemen: ATRH).
2.4.
[X] is op 1 mei 2017 in dienst getreden bij ATRH in de functie van teammanager operationele zaken. Zijn directe leidinggevende bij ATRH was [betrokkene 1] .
2.5.
Per 1 juni 2017 is [betrokkene 2] in dienst getreden bij ATRH. Hij was een bekende van [X] .
2.6.
Vanaf 1 september 2017 heeft [betrokkene 3] op basis van een overeenkomst van opdracht als verkoper gewerkt voor RevealRox. [betrokkene 3] heeft die overeenkomst op 24 november 2017 beëindigd.
2.7.
In een door [betrokkene 1] ondertekende verklaring d.d. 10 januari 2018 staat het volgende vermeld:
Ik (…) verklaar het volgende:
Dat [X] de navolgende uitspraken en verdachtmakingen aan mij gedaan heeft t.a.v. [A] .
De uitspraken en verdachtmakingen zijn gedaan op maandag 20 nov 2018 (…) en op dinsdag 21 nov 2018 (…)
1. [X] vertelt me dat [A] diep in een criminele organisatie zit en zijn geld krijgt uit criminele activiteiten zoals:
 Wapenhandel
 Drugshandel
 Witwassen van geldstromen (vastgoed)
2. [A] , de Moeder en broer ( [B] ) zouden zeer nauwe banden hebben met de Iraanse geheime dienst en zou [A] direct aangestuurd worden vanuit deze dienst.
 [A] zou jaarlijks, aldus [X] , 100 miljoen van de Iraanse geheime dienst ontvangen om daarmee zijn zaken te financieren.
2.8.
Een door [betrokkene 2] ondertekende verklaring d.d. 19 december 2017 luidt als volgt:
Hierbij verklaar ik, (…) dat ik op vrijdag 24 november 2017 meerdere malen ben gebeld door [betrokkene 3] .
[betrokkene 3] belde mij en bracht mij op de hoogte dat hij meerdere malen met [A] en [B] had gesproken en dat hij gevraagd was om het bedrijf Reveal Rox over te nemen. Tevens gaf hij aan dat de dienst waarvoor hij werkte de vergaderingen van [A] af had geluisterd en dat zowel Reveal Rox, ATRH, en Solid Nature financieel aan de grond zaten en geen liquide middelen zou hebben om de salarissen en crediteuren te betalen.
Volgens [betrokkene 3] was [A] zijn kapitaal verkregen door het witwassen van criminele gelden en dat de dienst van Iran [A] zou financieren.
Als het aan [betrokkene 3] lag zou hij een inval van de FIOD kunnen regelen en zou het voorbij zijn met de bedrijven van [A] vanwege zijn duistere financiële handelen.
(…) Hij complimenteerde meerdere malen het werk van [X] , want die was achter zijn ware identiteit gekomen en dat hij zou werken voor een inlichtingendienst, dat in staat is om een einde te maken aan de criminele activiteiten van [A] .
[betrokkene 3] bood mij gedurende de gesprekken meerdere malen aan om te stoppen bij Reveal Rox en voor hem te komen werken, ook om te voorkomen dat ik betrokken zou raken bij de criminele activiteiten van [A] .
2.9.
In een door [betrokkene 4] , recruiter bij SolidNature, RevealRox en ATRH (hierna te noemen: [betrokkene 4] ), ondertekende verklaring d.d. 11 januari 2018 staat onder meer vermeld:
Hierbij verklaar ik (…) dat ik op zondag 26 november 2017 ben gebeld door [betrokkene 3] .
(…)
Hij vertelde:
(…)
- Dat [X] de bedenkingen en verdenkingen van [betrokkene 3] aan het adres van [A] zou kunnen bevestigen.
Tijdens het gesprek met [betrokkene 3] op zondag 26 november 2017 had [betrokkene 3] een telefoongesprek met [X] . Ik kreeg toen de mobiele telefoon van [betrokkene 3] om met [X] te kunnen spreken.
[X] vertelde:
- Dat hij met mij ( [betrokkene 4] ) wel af wilde spreken om mij te vertellen wat hij wist van [A] en wat hij mee had gemaakt met [A] . Dat wilde hij niet over de telefoon doen.
(...)
2.10.
In november 2017 zijn nog twee andere werknemers van ATHR en RevealRox telefonisch benaderd door [betrokkene 3] met onder meer de mededeling dat [A] betrokken is bij criminele activiteiten.
2.11.
In een e-mail van [betrokkene 3] aan [X] d.d. 10 november 2017 staat onder meer het volgende vermeld:
[betrokkene 1]
Hoe eerder [betrokkene 1] vertrekt hoe beter.
(…)
[B]
Terwijl ik erbij zat belde eerst de Iraanse ambassadeur [B] dat zijn paspoort gereed is en dat [B] zijn dienstplicht nu kan afkopen en naar Iran kan. Verder nog eens bevestigd gekregen en gezien dat men direct toegang heeft tot de Iraanse president.
(…)
[naam]
Binnen kort (2 weken max) meldt zich via mij een klein transport bedrijfje ( [naam] ) met een Caddy maxi auto bij Solid nature of zij wat transport dingetjes kunnen doen voor Solid, samples heen en weer etc. Info krijg je nog. Graag dit bedrijfje (ZZPér) helpen om binnen te komen bij Solid mocht je gevraagd worden daar onderzoek naar te doen. Erg belangrijk.
(…)
Tic Tac.
Is terug.
Je kan je geld ophalen.
Overweeg om meer in te zetten, levert jou veel geld op per keer. Je hebt nu 1K verdiend in 6 dagen.
(…)
Graag even bellen om te overleggen over alles.
2.12.
Op 16 november 2017 heeft [X] [A] via WhatsApp berichten gestuurd met de volgende inhoud:
[A] bel me ff (spoed)
Moet tussen ons blijven, zeer gevoelige kwestie!!!
Cancel je afspraken!!! Mega probleem
2.13.
In een gesprek op 19 november 2017 heeft [X] [A] mede door middel van het tonen van documenten proberen te overtuigen dat [betrokkene 3] een CIA-agent is, bezig met een geheime missie bij RevealRox. In de transcriptie van dat opgenomen gesprek staat vermeld dat [X] onder meer heeft gezegd:
[betrokkene 3] die heeft zoveel bevoegdheid die kan door middel van een (angst?) bericht de sterke arm van Nederland gewoon aansturen en ook nog daarbuiten. Dat houdt in als hij zegt van (angst?) bericht ik wil controle Solid Nature dan komt ie de FIOD in, dan komt ie de arbeidsinspectie in dan komt ie alles in. Zoveel macht heeft ie. Na en dan hebben we gewoon een probleem, want dan kun je wel opdoeken want wat gaat ie daarna doen, is dan gaat ie gewoon de media inschakelen. (…) Dat moeten we dus voorkomen. Ehm de media gaat zeggen belasting ontduiking, witwassen, schijn constructies, de Iranees, president, geheime dienst, Iran. (…)
Wat ik voor jou kan doen is die hele teringzooi opruimen. (…) We gaan de inkomsten stroomlijnen, kijken waar het in gaat hoe het terugkomt en waar de lekken zitten. Ik ga speciale opdrachten voor jou uitvoeren ik wil wat dingen weten van het bedrijf, ik wil de rekeningen weten (…).
2.14.
Medio november 2017 is een einde gekomen aan de arbeidsovereenkomst tussen [X] en ATRH.
2.15.
In een opgenomen gesprek op 20 november 2017 tussen [X] en [betrokkene 1] heeft [X] onder meer het volgende gezegd:
Ik heb toestemming om jou alle documenten te laten zien.
(…)
Met alles d’r bij. Met het hele verhaal, omdat we, en effe tussen ons, ik kan nu niet teveel zeggen, maar eh… omdat we weten waartoe hij in staat is.
(…)
En ehh… wie hij is en wij gaan alles openleggen nu van wat er speelt, het hele verhaal, hoe het is gekomen, wie d’r op zit, ehhh… wat er aan de hand is, alles. Jij krijgt alles te zien.
(…)
En ik geef jou gelijk, wij geven jou gelijk de exit om d’r uit te stappen.
2.16.
In een telefoongesprek tussen [betrokkene 3] en de voormalige assistent van [A] , [betrokkene 5] , op 26 november 2017 heeft [betrokkene 3] onder meer aangegeven:
Wil je trouwens die ehh… die ehh.. [X] erbij hebben?
(…)
Ja, ehh… degene die overal heeft ingebroken. Ja, kun je het van de van de eerste hand horen. (…) die heeft verhalen, nou… dat is wel sappig.
(…)
Ik breng [X] mee (…).
2.17.
Per e-mail van 28 november 2017 heeft [X] [betrokkene 2] onder meer bericht dat hij tegen zaken is aangelopen waar hij niets mee te maken wil hebben. In die e-mail staat vermeld dat [X] contact heeft gehad met een journalist.
2.18.
In een WhatsApp-bericht d.d. 29 november 2017 aan [betrokkene 5] schrijft [betrokkene 3] onder meer:
[X] en ik hebben vorige week met [C] gesproken. Die wil weer een boek schrijven hahaha.
2.19.
Op 1 december 2017 heeft [A] een e-mail ontvangen van een afzender genaamd Global Advisory Board Middle East (GABME), een niet bestaande organisatie. In die e-mail stond vermeld dat sprake zou zijn van een “international fraud investigation” met betrekking tot de ondernemingen van [A] en dat vier uur later een bij de e-mail gevoegd rapport met de naam “International Security and Fraud Alert – Iranian Fraud” (hierna te noemen: het GABME-rapport) internationaal zou worden vrijgegeven. Diezelfde dag is het GABME-rapport gepubliceerd op een website die werd gehost door Wordpress.
2.20.
In het GABME-rapport worden [A] en zijn broer beschreven als criminelen en fraudeurs, die investeerders in en schuldeisers van hun ondernemingen niet betalen en die nauwe banden hebben met de Iraanse overheid. Daarnaast wordt verslag gedaan van een extravagante levensstijl van de broers [A] met dure auto’s, dito woningen en luxe vakanties.
2.21.
Op 2 december 2017 hebben verschillende werknemers van de bedrijven van [A] een e-mail ontvangen van GABME waarin vermeld staat dat de heer [betrokkene 6] is opgelicht door [A] en dat investeerders, leveranciers en werknemers met lege handen achterblijven door zijn luxeleven. De werknemers worden in die e-mail opgeroepen om de hen bekende vermogensbestanddelen van [A] door te geven, waarbij een beloning in het vooruitzicht wordt gesteld.
2.22.
Vanaf 4 december 2017 zijn via Twitter onder de naam GABME berichten gepost met links naar de hiervoor onder 2.19 genoemde website.
2.23.
Het GABME-rapport op de website van Wordpress stond hoog in de zoekresultaten van Google. Ook foto’s van [A] en zijn broer waren hoog in die zoekresultaten te vinden.
2.24.
Het GABME-rapport is verspreid onder klanten en relaties van SolidNature en RevealRox. Ook is het rapport onder de aandacht gebracht van maandblad Quote, dat tevens de beschikking heeft gekregen over de contactgegevens van klanten en relaties van [A] c.s.
2.25.
Op 4 december 2017 heeft Quote gepubliceerd over een zakelijk geschil tussen [A] en [betrokkene 6] .
2.26.
In december 2017 hebben [A] c.s. het Engelse onderzoeksbureau S4i ingeschakeld, dat [X] en [betrokkene 3] heeft geobserveerd. In januari 2018 hebben [A] c.s. het Nederlandse onderzoeksbureau Arcani International ingeschakeld.
2.27.
Op 19 december 2017 en 18 of 19 januari 2018 hebben ontmoetingen plaatsgehad tussen [X] en [betrokkene 3] , waarbij zij hebben gesproken over een op handen zijnde publicatie in Quote over [A] .
2.28.
Op 31 januari 2018 heeft [A] conservatoir bewijsbeslag laten leggen ten laste van [X] en [betrokkene 3] .
2.29.
Op 6 februari 2018 heeft [A] een e-mail ontvangen van ene [D] met daarin slechts een link naar een website. Op die website stond vermeld dat “Europe Largest Scam Inc. Exposed” zou worden “In” gevolgd door een aftelmechanisme en stond informatie vermeld die ook voorkomt in het GABME-rapport. Nadat de betreffende website uit de lucht was gehaald, werd een vergelijkbare website opgezet, hetgeen zich meerdere keren heeft herhaald.
2.30.
Vanaf 6 februari 2018 zijn op een Twitteraccount ander de naam [D] / [A] berichten gepost met links naar de verschillende (opvolgende) websites met het aftelmechanisme.
2.31.
Op 20 februari 2018 heeft Quote een artikel gepubliceerd dat gewijd was aan de zakelijke activiteiten van [A] .
2.32.
Op 20 februari 2018 heeft [D] een e-mail verstuurd aan [A] en werknemers van SolidNature en RevealRox met als onderwerp “QUOTE MAGAZINE EXPOSING THE CRIMINAL AND THIEF [A] ”. Bij die e-mail was als bijlage het artikel uit Quote gevoegd, waarover werd geschreven:
Attached is for your reference the Dutch Quote magazine March 2018 revealing the undeniable criminal, scam and other crimes of the self proclaimed international business man who is in fact nothing more than a wicked thief.
(…)
Starting today Midnight CET a team will send to more than 10.000 persons, institutions, banks and other stakeholders worldwide a translated (6 languages) version of the QUOTE magazine exposing who the real CRIMINAL AND PSYCHOPAAT [A] is.
2.33.
Op de Twitter-accounts GABME en [D] / [A] en op de GABME-website zijn berichten geplaatst met links naar het artikel van Quote.
2.34.
[D] heeft het Quote-artikel begin maart 2018 ook per e-mail aan diverse (overheids)instanties verzonden met als onderwerp “QUOTE MAGAZINE EXPOSING THE IRANIAN STATE ORGANIZED SCAM BY [A] ”.
2.35.
In 2018 en 2019 heeft Quote nog een aantal artikelen gepubliceerd over [A] .
2.36.
In een door [A] tegen [betrokkene 3] bij de rechtbank Amsterdam aangespannen procedure tot afgifte van de beslagen bescheiden heeft [betrokkene 3] erkend dat hij betrokken is geweest bij de GABME- en [D] -berichtgeving en de publicatie in Quote, waarna hij niet langer verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde afgifte en deze bij vonnis van 22 mei 2019 is toegewezen.
2.37.
Bij vonnis van 6 november 2019 van deze rechtbank zijn vorderingen van [A] c.s. tot het verkrijgen van afschriften van de beslagen bescheiden afgewezen. [A] c.s. hebben hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis.
2.38.
Op 4 februari 2020 heeft een gesprek plaatsgehad tussen (onder meer) [A] en [betrokkene 3] . In de transcriptie van dat opgenomen gesprek staat vermeld dat [betrokkene 3] onder meer het volgende heeft gezegd:
En die [X] die wel interessant, want (…). (…) ja, en die had op mij gezeten. Die was mij aan het volgen. En dit en dat. En ik zei kom eens hier jij. Hier heb je anderhalve ton, nou eventjes doen en ja dan help ik je (…).
(…)
Want ik was wel blij met mijn 7½ ton. Wat dingen weggegeven en vier ton overgehouden (…)
(…)
Mijn team – ik ben een lone wolf, brother. Ik gebruik mensen. Ik heb ook wel betaald natuurlijk. (…)
2.39.
[A] c.s. hebben een brief overgelegd die gericht is aan de vrouw van [betrokkene 2] en waaronder de naam [X] vermeld staat. In die brief wordt [A] als topcrimineel, fraudeur en witwasser omschreven.
2.40.
Op 14 juli 2020 heeft [A] conservatoir beslag laten leggen op de woning van [X] .
2.41.
Op 24 maart 2021 hebben [A] c.s. bij deze rechtbank een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ingediend.
2.42.
Tegen [A] heeft een strafrechtelijk onderzoek gelopen naar fraude, witwassen, oplichting en valsheid in geschrifte.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[A] c.s. vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- voor recht te verklaren dat [X] onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld en uit dien hoofde jegens hen aansprakelijk is, alsmede [X] te veroordelen tot betaling van alle als gevolg hiervan door [A] c.s. geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- [X] te veroordelen tot betaling aan [A] c.s. van een bedrag van € 1.124.021,19 aan hoofdsom, een bedrag van € 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 4.309,05 aan beslagkosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede veroordeling van [X] tot betaling van de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[A] c.s. leggen aan deze vorderingen kort samengevat het volgende ten grondslag. [A] c.s. zijn slachtoffer van een lastercampagne die sinds november 2017 tegen hen is gevoerd en hebben als gevolg daarvan grote schade geleden. Nadat [betrokkene 3] als infiltrant bij RevealRox was binnengekomen, heeft hij [X] omgekocht om samen met hem die lastercampagne uit te voeren, waarvan als doel was [A] c.s. kapot te maken. [X] heeft aldus in groepsverband een onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:166 BW gepleegd, op grond waarvan hij jegens [A] c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de door hen geleden schade. Subsidiair kan [X] op grond van artikel 6:162 BW voor die schade aansprakelijk worden gehouden. De schade bestaat enerzijds uit geleden en nog te lijden reputatieschade en vermogensschade, bestaande uit gederfde winst, die op voorhand op vele miljoenen geschat moeten worden, en anderzijds uit een bedrag van € 1.124.021,19 aan kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid van [X] , bestaande uit advocaatkosten en kosten van de ingeschakelde onderzoeksbureaus.
3.3.
[X] voert verweer, dat er kort samengevat op neerkomt dat hij iedere betrokkenheid bij de lastercampagne betwist.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[X] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- alle door [A] c.s. ten laste van hem gelegde conservatoire beslagen per direct op te heffen;
- veroordeling van [A] c.s. om binnen twee uur na betekening van het te wijzen vonnis de deurwaarder die de conservatoire beslagen op de woning heeft gelegd op straffe van verbeurte van een dwangsom het te wijzen vonnis ter hand te stellen en schriftelijk per
e-mail opdracht te geven, met gelijktijdige kopie aan mr. Tuithof, om per omgaande zorg te dragen voor doorhaling van de inschrijving van de beslagen op de woning van [X] ;
- te bepalen dat indien [A] c.s. niet aan voornoemde veroordeling voldoet, [X] gemachtigd is om de deurwaarder opdracht te geven om zorg te dragen voor doorhaling van de inschrijving van de beslagen op de woningen;
- [A] c.s. op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden om, zolang de vorderingen zoals in conventie door hen zijn ingesteld niet zijn toegewezen, nogmaals ten laste van [X] enige vorm van conservatoir beslag te laten leggen dat op enigerlei wijze verband houdt met de in de dagvaarding van [A] c.s. ingestelde vorderingen;
- veroordeling van [A] c.s. in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.6.
[X] legt aan deze vorderingen ten grondslag dat hij zijn woning heeft verkocht, maar deze als gevolg van de gelegde beslagen niet kan leveren. Volgens [X] wordt hij dus buitenproportioneel geraakt door de beslagen, dit terwijl de vorderingen van [A] c.s. in conventie niet deugen en niet toewijsbaar zijn.
3.7.
[A] c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [X] .
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
In conventie ligt de vraag voor of [X] onrechtmatig jegens [A] c.s. heeft gehandeld en daarom aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die [A] c.s. stellen te hebben geleden als gevolg van de lastercampagne die sinds november 2017 tegen hen is gevoerd, onder meer bestaande uit de GABME- en [D] -berichtgeving. [A] c.s. menen dat ook indien vast komt te staan dat die schade niet door [X] is veroorzaakt, hij toch aansprakelijk kan worden gehouden, aangezien [X] door zijn handelen het gedrag van de groep van [betrokkene 3] heeft ondersteund en de kans op het toebrengen van schade hem van die ondersteuning had moeten weerhouden.
4.2.
De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [A] c.s. dat zij [X] concreet verwijten dat hij samen met [betrokkene 3] voornoemde lastercampagne heeft opgezet en uitgevoerd en deze heeft gefaciliteerd door [betrokkene 3] te voeden met informatie die gebruikt is bij het GABME-rapport. Ook verwijten [A] c.s. [X] dat hij [betrokkene 3] niet heeft weerhouden van de lastercampagne.
4.3.
[A] c.s. voeren ter onderbouwing van deze verwijten het volgende aan:
- [X] heeft in de periode tot 15 november 2017 [betrokkene 3] geholpen bij zijn poging [betrokkene 2] voor zich te winnen en bij het richting [betrokkene 2] kwaadspreken over [A] c.s. [betrokkene 2] heeft namelijk verklaard [1] :
(…) Achteraf valt mij op dat [betrokkene 3] daarin
[in whatsappverkeer, toevoeging rechtbank]tegenover mij uit het niets begint over [E] . Dat was de oude baas van [X] bij de BSB en ik had met [E] gewerkt in 2006. Ik was erg onder de indruk van [E] . [X] was de enige die dat wist. Hij moet dat [betrokkene 3] dus hebben ingefluisterd voordat [betrokkene 3] aan mij ging bewijzen dat hij bij de KMA en de commando’s had gezeten. (…)
en
(…) Ondertussen begon [X] mij te vertellen, dat was al in september/oktober 2017, dat er iets niet klopte en dat hij het niet vertrouwde. Er zouden duistere praktijken gaande zijn bij [A] . (…)
- [X] heeft [betrokkene 3] ook geholpen om bepaalde dienstverleners binnen te krijgen bij SolidNature, zoals blijkt uit de in r.o. 2.11 geciteerde e-mail van 10 november 2017 van [betrokkene 3] .
- [X] heeft [betrokkene 3] bovendien geholpen bij het verzamelen van informatie over de activa van [A] c.s. Dit blijkt uit het in r.o. 2.12 genoemde WhatsAppverkeer, alsmede uit het op 19 november 2017 tussen [A] en [X] gevoerde gesprek, waarvan onder r.o. 2.13 een deel is weergegeven en waaruit volgt dat het megaprobleem waarop [X] in zijn WhatsApp-berichten doelde [betrokkene 3] was, dat [X] wist dat [betrokkene 3] van plan was lasterlijke informatie te gaan verspreiden en dat [X] informatie wilde hebben over de bankrekeningen van de bedrijven van [A] .
- [X] heeft [betrokkene 3] daarnaast geholpen bij het plegen van karaktermoord op [A] c.s., hetgeen uit het navolgende blijkt:
  • Hij heeft lasterlijke informatie verteld aan [betrokkene 2] , zoals uit de hiervoor geciteerde verklaring van [betrokkene 2] blijkt, en aan [betrokkene 1] , hetgeen volgt uit de in r.o. 2.7 geciteerde verklaring.
  • In het in r.o. 2.15 genoemde gesprek heeft [X] tegen [betrokkene 1] gezegd dat hij met de lasterlijke informatie naar buiten zou treden.
  • [X] liet zich door [betrokkene 3] ook actief betrekken bij het verspreiden van lasterlijke informatie, zoals blijkt uit de in r.o. 2.9 weergegeven verklaring van [betrokkene 4] over het telefoongesprek tussen hem en [X] van 26 november 2017.
  • [X] heeft [betrokkene 3] geholpen bij het rekruteren van [betrokkene 5] met het oog op haar hulp bij het opstellen van de GABME-berichtgeving, hetgeen uit het in r.o. 2.16 genoemde telefoongesprek van 26 november 2017 tussen [betrokkene 3] en [betrokkene 5] kan worden afgeleid.
  • [X] is met [betrokkene 3] op bezoek geweest bij journalist [C] over het schrijven van een boek over [A] . [betrokkene 3] heeft [betrokkene 5] in verband hiermee het in r.o. 2.18 genoemde WhatsApp-bericht gestuurd en in de in r.o. 2.17 genoemde e-mail heeft [X] zelf aan [betrokkene 2] geschreven dat hij contact heeft gehad met journalisten.
  • [X] heeft in de door [A] c.s. jegens hem gevoerde 843a Rv-procedures lasterlijke stellingen ingenomen over [A] c.s.
  • [X] heeft ook lasterlijke informatie verspreid door middel van de in r.o. 2.39 genoemde brief van 17 februari 2020 aan de vrouw van [betrokkene 2] .
  • [X] beschikte als enige over informatie die gebruikt is bij het opstellen en verspreiden van de GABME-berichtgeving, waaronder een lijst met alle telefoonnummers en e-mailadressen van de werknemers van [A] c.s. en stond direct voorafgaand aan die eerste berichtgeving in nauw contact met [betrokkene 3] . [betrokkene 3] heeft die informatie dus van [X] gekregen.
- [X] heeft [betrokkene 3] tevens geholpen bij het bewerkstelligen van een exodus onder het personeel van [A] c.s., hetgeen volgt uit de in r.o. onder 2.11 weergegeven e-mail van [betrokkene 3] aan [X] en uit het telefoongesprek van [X] met [betrokkene 1] op 20 november 2017 (r.o. 2.15).
4.4.
Ter onderbouwing van de betrokkenheid van [X] bij de lastercampagne wijzen [A] c.s. er verder nog op dat:
- [betrokkene 3] in zijn gesprek met [A] op 4 februari 2020 (hiervoor geciteerd onder r.o. 2.38) heeft verklaard [X] anderhalve ton te hebben betaald voor zijn hulp;
- [betrokkene 3] in een gesprek met onderzoeksbureau Arcani International heeft gezegd de hoofddader te zijn, daarmee implicerend dat [X] ook een dader is;
- [betrokkene 3] en [X] in december 2017 en januari 2018 intensief contact onderhielden en tijdens hun ontmoetingen in deze periode hebben gesproken over de lastercampagne en over de publicatie in Quote;
- [X] en [betrokkene 3] nog altijd nauw samenwerken en regelmatig samen optrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat zij meerdere keren samen op de rechtbank zijn verschenen in door [A] c.s. jegens [betrokkene 3] aangespannen procedures en [betrokkene 3] ook namens [X] getracht heeft een schikking te bereiken.
4.5.
[X] betwist de door [A] c.s. geuite verwijten gemotiveerd en stelt zich op het standpunt dat [A] c.s. de feiten verdraaien. Volgens hem hebben [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hém juist gewaarschuwd voor [A] en heeft [A] hem opdracht gegeven onderzoek te doen naar [betrokkene 3] , in het kader waarvan hij [A] op 16 november 2017 heeft gewaarschuwd omdat bleek dat hij in de gaten werd gehouden door overheidsdiensten. [X] erkent wel veel contact te hebben gehad met [betrokkene 3] , maar stelt zich op het standpunt dat dit te maken had met het feit dat zij samen een bedrijf wilden opzetten en dat dit contact niets zegt over zijn betrokkenheid bij de lastercampagne. Volgens [X] heeft niet hij maar [betrokkene 5] aan [betrokkene 3] de informatie verschaft die gebruikt is bij het opstellen en verspreiden van de GABME-berichtgeving, is de brief aan de vrouw van [betrokkene 2] niet van hem afkomstig en heeft hij niets met de lastercampagne te maken.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van [A] c.s. onvoldoende zijn om de verwijten aan het adres van [X] en daarmee de vorderingen van [A] c.s. te kunnen dragen. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat [A] c.s. deels verwijzen naar gedragingen en uitlatingen van anderen dan [X] zelf. Het betoog dat [X] informatie heeft verzameld over de bedrijven van [A] en dat hij geprobeerd heeft een exodus onder het personeel te bewerkstelligen is onvoldoende onderbouwd. Maar ook in geval van voldoende onderbouwing, zou dit zonder bijkomende omstandigheden niet de conclusie kunnen dragen dat sprake is van onrechtmatig handelen jegens [A] . De stellingen dat [X] heeft geholpen bij het plegen van karaktermoord op [A] c.s. overtuigen evenmin. Voor zover namelijk al juist is dat [X] jegens werknemers van de bedrijven van [A] – of een partner van een werknemer – kwaad heeft gesproken over [A] c.s., geldt dat dit interne uitlatingen betreffen en dus geen uitlatingen die de door [A] c.s. gestelde reputatie- en vermogensschade tot gevolg kunnen hebben gehad.
Ook de stelling van [A] c.s. dat [X] in de 843a-procedures in rechte allerlei lasterlijke stellingen heeft ingenomen, hebben [A] c.s. onvoldoende onderbouwd. Zij hebben enkel verwezen naar productie 41 t/m 44, maar niet uitgelegd op welke wijze deze producties hun stelling onderbouwen, noch voldoende concreet onderbouwd in hoeverre de uitlatingen van [X] als lasterlijk kwalificeren. Ten aanzien van het verwijt dat [X] de lastercampagne heeft gefaciliteerd, geldt dat [X] onweersproken heeft gesteld dat in een jegens [betrokkene 5] gewezen vonnis is vastgesteld dat de informatie die is gebruikt voor de GABME-berichtgeving van haar afkomstig was. [A] c.s. hebben geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van dat verwijt. Het contact met journalist [C] , dat [X] op zichzelf wel erkent, heeft blijkens de eigen stellingen van [A] c.s. niet tot enige publicatie geleid, zodat ook dit contact onvoldoende is voor aansprakelijkheid van [X] .
4.7.
Het beroep dat [A] c.s. doen op artikel 6:166 BW en het verwijt dat zij [X] in dit kader maken door te stellen dat hij [betrokkene 3] van de lastercampagne had moeten weerhouden, slagen evenmin. Voor een geslaagd beroep op artikel 6:166 BW is namelijk vereist dat [X] zelf een bijdrage heeft geleverd aan gedragingen in groepsverband en dat [X] wist of behoorde te begrijpen dat het groepsoptreden het gevaar schiep voor het ontstaan van de schade zoals die concreet is geleden. [A] c.s. hebben onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om aan te nemen dat dit het geval was. Dat [X] gedurende zijn dienstverband bij ATRH zaken heeft ontdekt die niet in de haak waren en in verband daarmee [betrokkene 3] mogelijk met zijn geheime missie bij RevealRox heeft geholpen, wil niet zeggen dat [X] ook daadwerkelijk betrokken was bij de lastercampagne. Uit de gesprekken tussen [betrokkene 3] en [X] in december 2017 en januari 2018 kan evenmin die conclusie worden getrokken. De overige door [A] c.s. genoemde omstandigheden die volgens hen op betrokkenheid duiden, zijn deels slechts suggestief van aard en hoe dan ook onvoldoende concreet om [X] aansprakelijk te houden voor de door [A] c.s. gestelde schade.
4.8.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het aanhouden van de onderhavige zaak in afwachting van het door [A] c.s. gewenste voorlopig getuigenverhoor, zoals [A] c.s. ter zitting hebben verzocht, in strijd met de goede procesorde. Dit verzoek zal dus worden gepasseerd.
4.9.
De conclusie uit het voorgaande is dat de vorderingen van [A] c.s. zullen worden afgewezen.
4.10.
[A] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] worden begroot op:
- griffierecht 1.639,00
- salaris advocaat
7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)
Totaal € 9.637,00
in reconventie
4.11.
[X] vordert in reconventie de opheffing van de conservatoire beslagen op zijn woning en kort gezegd medewerking van [A] c.s. aan de doorhaling van die beslagen, althans een vervangende machtiging daartoe, alsmede een verbod om nogmaals enige vorm van conservatoir beslag te laten leggen dat verband houdt met de vorderingen van [A] c.s., zolang deze niet zijn toegewezen.
4.12.
[X] meent dat de vorderingen van [A] c.s. niet deugen en dat de gelegde beslagen alleen al om die reden buitenproportioneel zijn en moeten worden opgeheven. Hij doet daarmee een beroep op het bepaalde in artikel 705 lid 2 Rv, op grond waarvan de opheffing van een conservatoir beslag onder meer kan worden bevolen, indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht.
4.13.
De rechtbank stelt voorop dat de enkele omstandigheid dat de vorderingen van [A] c.s. in conventie niet toewijsbaar zijn geacht, niet volstaat om te oordelen dat de gelegde conservatoire beslagen als ondeugdelijk moeten worden opgeheven. Ook in een geval als het onderhavige dienen de wederzijdse belangen van partijen te worden afgewogen, waarbij in aanmerking dient te worden genomen dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering voor de door het beslag ontstane schade kan worden aangesproken. De omstandigheid dat de rechter in de hoofdzaak reeds uitspraak heeft gedaan, dient daarbij wel te worden meegewogen. Van de rechter kan niet worden gevergd dat hij een voorlopige beoordeling geeft van de kans van slagen van een door de beslaglegger nog aan te wenden rechtsmiddel (vgl. HR 30 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1559).
4.14.
[X] voert als belang voor de opheffing van de beslagen aan dat hij zijn woning heeft verkocht en dat hij deze vanwege de beslagen niet kan leveren. Volgens [X] lijdt hij daardoor schade, aangezien de lasten doorlopen, en ondervinden zijn kinderen hierdoor bovendien hinder omdat hij geen andere woning kan kopen. Ter zitting heeft hij hieraan toegevoegd dat de kopers inmiddels noodgedwongen hun intrek hebben genomen in de woning en hijzelf bij vrienden verblijft, zodat hij een groot risico loopt.
4.15.
[A] c.s. stellen hiertegenover dat zij belang hebben bij handhaving van de beslagen, aangezien [X] niet bereid is gebleken om vervangende zekerheid te stellen en [A] c.s. geen andere verhaalsobjecten bekend zijn, terwijl het risico bestaat dat [X] de opbrengst van de verkoop van de woning zal onttrekken aan iedere vorm van verhaal.
4.16.
De rechtbank is van oordeel dat de belangenafweging in het voordeel van [X] uitvalt. [A] c.s. hebben niet weersproken dat [X] zijn woning heeft verkocht en inmiddels heeft verlaten, zodat hiervan kan worden uitgegaan. Aannemelijk is dat [X] zich hierdoor in een precaire situatie bevindt. Mede gelet op het feit dat de vorderingen van [A] c.s. in conventie zijn afgewezen en gelet op de redenen daarvoor, weegt het belang van [X] bij opheffing van de beslagen dan ook zwaarder dan het enkele belang van [A] c.s. bij behoud van hun verhaalsmogelijkheden. De vordering tot opheffing van die beslagen zal dus worden toegewezen. Dit geldt ook voor de overige vorderingen van [X] , met dien verstande dat de termijn voor het geven van de opdracht tot doorhaling van de beslagen zal worden gesteld op 48 uur na betekening van dit vonnis en dat de gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd op de hierna te noemen wijze. Daarbij wijst de rechtbank erop dat, ingeval [A] c.s. niet voldoen aan de hierna uit te spreken veroordeling om de beslagen te laten opheffen, en [X] daarom gebruik maakt van de vervangende machtiging die de rechtbank in dit vonnis voor dat geval zal uitspreken, [A] c.s. vanaf het moment dat [X] van die machtiging gebruik maakt geen verdere dwangsommen meer zullen verbeuren.
4.17.
Voor het afwijzen van de door [X] gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring, waar [A] c.s. impliciet om verzoeken, ziet de rechtbank in verband met het voorgaande geen aanleiding. Evenmin wordt aanleiding gezien voor het honoreren van het verzoek van [A] c.s. om aan de uitvoerbaar bij voorraadverklaring de voorwaarde te verbinden dat [X] zekerheid stelt voor een bedrag van € 1.372.624,00, althans voor het bedrag van de overwaarde op de woning van [X] . [A] c.s. hebben dat verzoek namelijk onvoldoende toegelicht.
4.18.
[A] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] worden begroot op een bedrag van
€ 563,00 aan salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 563,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [A] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 9.637,00;
in reconventie
5.3.
heft de op 14 juli 2020 ten laste van [X] door [A] c.s. gelegde conservatoire beslagen op;
5.4.
veroordeelt [A] c.s. om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de deurwaarder die de conservatoire beslagen op de woning van [X] heeft gelegd dit vonnis ter hand te stellen en schriftelijk per e-mail opdracht te geven, met gelijktijdige kopie aan mr. Tuithof op [e-mailadres] , om per omgaande, zo mogelijk nog dezelfde dag, voor doorhaling van de inschrijving van de beslagen op de woning zorg te dragen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan deze veroordeling voldoen tot een maximum van
€ 100.000,00 is bereikt;
5.5.
bepaalt dat indien [A] c.s. niet aan de veroordeling onder 5.4 voldoen, [X] gemachtigd is om de deurwaarder opdracht te geven om zorg te dragen voor doorhaling van de inschrijving van de beslagen op de woning;
5.6.
verbiedt [A] c.s. om, zolang hun vorderingen zoals in conventie ingesteld niet zijn toegewezen, nogmaals ten laste van [X] enige vorm van conservatoir beslag te laten leggen dat op enigerlei wijze verband houdt met die vorderingen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan deze veroordeling voldoen tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt;
5.7.
veroordeelt [A] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 563,00;
in conventie en reconventie
5.8.
veroordeelt [A] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [A] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels, mr. M.A.M. Essed en mr. M. Weistra en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2021.

Voetnoten

1.De rechtbank heeft de verklaring van [betrokkene 2] waarnaar [A] c.s. in dit kader verwijzen, niet bij de dagvaarding aangetroffen.