ECLI:NL:RBOVE:2021:5005

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
C/08/265396 / FA RK 21-1144
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van adoptieverzoek ondanks niet voldoen aan wettelijke voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 december 2021 een beschikking gegeven inzake de adoptie van een meerderjarig kind, [belanghebbende 1], door verzoekers, [verzoekster] en [verzoeker]. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden van artikel 1:228 lid 1 sub a en c van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet is voldaan, aangezien [belanghebbende 1] meerderjarig is en verzoekers niet ten minste achttien jaar ouder zijn dan [belanghebbende 1]. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat deze voorwaarden terzijde worden geschoven. De verzoekers hebben [belanghebbende 1] sinds haar derde levensjaar verzorgd en opgevoed, en er is een sterke emotionele band tussen hen. De biologische ouders van [belanghebbende 1] hebben geen ouderrol vervuld en hebben schriftelijk ingestemd met de adoptie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de adoptie in het kennelijk belang van [belanghebbende 1] is en dat het weigeren van de adoptie een ongeoorloofde inbreuk zou zijn op het gezinsleven, zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en vastgesteld dat de geslachtsnaam van [belanghebbende 1] na de adoptie [X] zal zijn.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/265396 / FA RK 21-1144
beschikking van 8 december 2021
inzake

1.[verzoekster] enverder te noemen: verzoekster;

2. [verzoeker] ,verder te noemen: verzoeker;
beiden wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
advocaat: mr. J.F. Sabaroedin.
Als
belanghebbendenzijn aangemerkt:
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [belanghebbende 1] , en
en
[belanghebbende 2] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 3],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende (proces)stukken:
- het verzoekschrift, binnengekomen op 29 april 2021, met daarbij onder meer door de vader en de moeder op 8 april 2021 ondertekende instemmingsverklaringen;
- het aanvullend verzoek, binnengekomen op 17 mei 2021 met bijlage;
- een op 17 juni 2021 binnengekomen brief van mr. Sabaroedin met bijlagen;
- de op 5 juli 2021 binnengekomen brieven van de vader en de moeder, waarin zij vermelden de oproepen voor de mondelinge behandeling te hebben ontvangen, zij niet ter zitting wensen te verschijnen en het verzoek tot adoptie niet tegenspreken.
1.2.
De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 12 oktober 2021. Verschenen zijn verzoekers, bijstaan door hun advocaat, en [belanghebbende 1] .

2.De feiten

2.1.
Verzoekster is geboren [1981] te [geboorteplaats] , [land] . Verzoeker is geboren op [1981] te [geboorteplaats] , [land] .
2.2.
De vader en de moeder zijn [1994] met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn geboren:
[kind 1], [geboorteplaats] op [1995] ,
[belanghebbende 1], [geboorteplaats] op [1996] ,
[kind 3], [geboorteplaats] op [1999] .
2.3.
[belanghebbende 1] woont sinds 1 november 2000 op hetzelfde adres als verzoekers.
2.4.
Verzoekers zijn de ouders van [A] , geboren [2003] te [geboorteplaats] .
2.5.
Verzoekers hebben een affectieve relatie met elkaar en wonen al meer dan 26 jaar samen. Blijkens de gemeentelijke basisregistratie personen staan verzoekers sinds 29 januari 1998 beiden op hetzelfde adres ingeschreven.
2.6.
De vader, de moeder, verzoekers en [belanghebbende 1] hebben allen de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

Verzoekers hebben de rechtbank verzocht de adoptie van [belanghebbende 1] door hen uit te spreken en vast te stellen dat de geslachtsnaam van [belanghebbende 1] zal komen te luiden: [X] .

4.De standpunten van de belanghebbenden

[belanghebbende 1]
4.1.
[belanghebbende 1] wil graag dat verzoekers haar adopteren en dat zij de geslachtsnaam van de verzoeker krijgt. [belanghebbende 1] wil (ook formeel) graag bij het gezin van verzoekers horen. Verzoekers hebben voor haar gezorgd en haar verzorgd en opgevoed. [belanghebbende 1] houdt veel van verzoekers en ze wil graag ook voor hen zorgen als dat nodig mocht zijn. Zij wenst (ook wettelijk gezien) onderhoudsplichtig naar verzoekers toe te zijn. Verzoekers voelen als een vader en moeder voor haar en [A] voelt voor haar als een volledige broer. Het zou voor [A] ook heel veel betekenen als zij officieel broer en zus worden. [belanghebbende 1] kent haar biologische ouders en broer en zus in het geheel niet. De vader en moeder zorgen wel voor de broer en zus van [belanghebbende 1] , maar hebben nooit voor [belanghebbende 1] gezorgd. Onduidelijk is voor haar waarom dit zo is. Het voelt voor [belanghebbende 1] nu alsof zij geen familie heeft; haar biologische familie heeft haar weggedaan en formeel gezien hoort zij niet bij de familie van verzoekers. Voor [belanghebbende 1] is dit heel lastig om hiermee om te gaan. Zij stopt dit meestal weg en wil er niet over praten. Soms komt het wel naar boven en is ze er heel ongelukkig door.
kan het meestal wel een plek geven en is blij dat verzoekers er voor haar zijn.
Het is voor haar van groot belang dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie.
De vader en de moeder
4.2.
De vader en de moeder hebben de rechtbank (schriftelijk) bericht dat zij in kunnen stemmen met het verzoek tot adoptie
.Zij zijn ter gelegenheid van de mondelinge behandeling (met kennisgeving) niet verschenen.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de adoptie
5.1.
De wettelijk voorgeschreven bewijsstukken zijn – voor zover mogelijk – bij het verzoek of later in de procedure overgelegd.
Het wettelijk kader
5.2.
Adoptie geschiedt ingevolge artikel 1:227 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen.
5.3.
Het verzoek door twee personen tezamen kan slechts worden gedaan, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd (artikel 1:227 lid 2 BW).
5.4.
Het verzoek tot adoptie kan alleen worden toegewezen, indien adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien dat het kind niets meer van zijn ouder in hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan (artikel 1:227 lid 3 Burgerlijk Wetboek (BW)
.
5.5.
Bij het kennelijk belang van [belanghebbende 1] dient – naast hetgeen hieronder nog wordt overwogen – in dit verband niet alleen te worden gelet op de positie die [belanghebbende 1] door adoptie verkrijgt, maar ook op hetgeen [belanghebbende 1] verliest. Hierbij dient in de eerste plaats te worden gedacht aan de aanspraak op opvoeding en verzorging.
5.6.
Wat betreft de bepaling dat op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien dat het te adopteren kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, overweegt de rechtbank dat de betekenis hiervan ziet op het dragen van verantwoordelijkheid jegens een kind, in het bijzonder de opvoeding, verzorging en het uitoefenen van het gezag.
De ontvankelijkheid
5.7.
Verzoekers zijn ontvankelijk in het verzoek tot adoptie omdat zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd (artikel 1:227 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW).
De inhoudelijke beoordeling
5.8.
De rechtbank stelt voorop dat bij adoptie juridisch ouderschap wordt gecreëerd en dat alle (juridische) banden met de oorspronkelijke ouder worden verbroken.
Dit maakt dat adoptie met veel waarborgen is omgeven.
5.9.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot adoptie van [belanghebbende 1] door verzoekers dient te worden toegewezen. Zij legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.
5.10.
Aan de voorwaarden van artikel 1:227 lid 3 BW is voldaan: de adoptie is in het kennelijk belang van [belanghebbende 1] én redelijkerwijs is te voorzien dat zij niets meer van de vader en de moeder heeft te verwachten in de hoedanigheid van ouders.
5.11.
Ook aan de navolgende in artikel 1:228 lid 1 BW genoemde voorwaarden is voldaan:
- [belanghebbende 1] is geen kleinkind van verzoekers;
- de vader en de moeder spreken het verzoek niet tegen;
- de vader en de moeder hebben geen gezag over [belanghebbende 1] (is niet aan orde in verband met de meerderjarigheid van [belanghebbende 1] );
- verzoekers hebben [belanghebbende 1] ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.
5.12.
In deze zaak gaat het erom dat aan de in artikel 1:228 lid 1 sub a en c BW bedoelde voorwaarden
nietis voldaan:
  • [belanghebbende 1] is niet minderjarig maar inmiddels meerderjarig (25 jaar);
  • verzoekers zijn niet ten minste achttien jaar ouder dan [belanghebbende 1] .
5.13.
Verzoekers beroepen zich op omstandigheden die maken dat sprake is van zeer bijzondere omstandigheden die het rechtvaardigen dat artikel 1:228 lid 1 sub a en c BW opzij gezet worden omdat de weigering van adoptie een ongeoorloofde inbreuk is op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven.
5.14.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel adoptie door de wetgever primair werd gezien als een maatregel van kinderbescherming, gaat adoptie in haar effecten verder dan voor het doel van kinderbescherming vereist is. Bovendien grijpt zij in in het afstammingsrecht, in het bijzonder waar zij familierechtelijke betrekkingen tot stand brengt tussen de adoptiefouders en hun bloed- en aanverwanten enerzijds, en het adoptiefkind anderzijds, welke betrekkingen ook na het meerderjarig worden van het kind blijven bestaan en nog kunnen ontstaan. Daarnaast worden de familierechtelijke banden met de bestaande familieleden beëindigd. Betrokkenen kunnen bij het ontstaan van de hiervoor bedoelde familierechtelijke betrekkingen ook tijdens die meerderjarigheid nog belang hebben, ook al kan de adoptie wegens de bereikte meerderjarigheid niet meer het karakter van een maatregel van kinderbescherming hebben. De wet voorziet niet in een (andere) manier waarop die familiebanden na de bereikte meerderjarigheid nog zouden kunnen ontstaan.
5.15.
De rechtbank stelt voorop dat aan artikel 8 lid 1 EVRM geen ongeclausuleerd recht op adoptie kan worden ontleend. Dat adoptie slechts mogelijk is indien wordt voldaan aan de door de nationale wet daaraan gestelde eisen, levert dus op zichzelf bezien geen ongeoorloofde inbreuk op een door artikel 8 lid 1 EVRM beschermd recht op.
5.16.
Aan artikel 8 lid 1 EVRM kan wel het recht op bescherming van het gezinsleven tussen (pleeg)ouders en een door hen in hun gezin opgenomen kind worden ontleend, doch niet het recht om dat kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de door de wet in de artikelen 1:227 en 1:228 BW aan adoptie gestelde vereisten en voorwaarden (vgl. HR 30 juni 2000, NJ 2001, 103). Die voorwaarden zijn bovendien van openbare orde. Buiten toepassing laten van zo’n voorwaarde kan daarom slechts plaatsvinden indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen.
5.17.
In dit geval is sprake van bijzondere omstandigheden. Hierom moeten in dit geval de voorwaarden van artikel 1:228, lid 1, onder a en c, BW terzijde worden geschoven. De rechtbank motiveert dit oordeel als volgt.
5.18.
De vader en de moeder waren niet in staat om voor [belanghebbende 1] te zorgen. [belanghebbende 1] is zes maanden na haar geboorte door de vader en moeder naar [land] gebracht waar zij 2,5 jaar bij haar grootouders heeft gewoond. Na terugkeer in Nederland hebben de vader en de moeder besloten dat [belanghebbende 1] door verzoekers zou worden opgevoed. Vanaf 1 november 2000 is [belanghebbende 1] enkel (nog) door verzoekers opgevoed en hebben zij de ouderrol op zich genomen. Formeel is dit overigens nooit geregeld. [belanghebbende 1] heeft geen enkele band met haar (biologische) ouders en haar biologische broer en zus. [belanghebbende 1] heeft met hen ook geen enkel contact. Haar (biologische) ouders hebben in haar leven geen ouderrol vervuld en ook hebben zij weinig tot geen interesse getoond in [belanghebbende 1] en haar leven. Zo is er tussen [belanghebbende 1] en haar (biologische) ouders bijvoorbeeld geen contact geweest op belangrijke momenten in haar leven, zoals bijvoorbeeld de overgang naar de middelbare school, het slagen voor haar eindexamen en/of verjaardagen. Verzoekers hebben [belanghebbende 1] bijgestaan, ook in haar worsteling met het feit dat zij door haar biologische ouders is “afgestaan”. Om voor de rechtbank begrijpelijke redenen is het voor [belanghebbende 1] en verzoekers van groot persoonlijk en emotioneel belang dat de familieband die zij ervaren juridisch wordt bevestigd. De rechtbank acht op grond van de stukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling aannemelijk dat [belanghebbende 1] ook in de toekomst niets meer van de vader en de moeder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft.
5.19.
De biologische ouders hebben de rechtbank schriftelijk laten weten in te kunnen stemmen met de adoptie; zij zijn niet ter mondelinge behandeling verschenen. De rechtbank stelt vast dat alle betrokkenen het eens zijn dat adoptie van [belanghebbende 1] door verzoekers in het belang van [belanghebbende 1] is.
5.20.
De rechtbank is voorts van oordeel dat inzichtelijk en overtuigend is beargumenteerd dat en waarom het voor met name [belanghebbende 1] en verzoekers van belang is dat de juridische band met de biologische ouders wordt verbroken. [belanghebbende 1] en verzoekers hebben gemotiveerd aangevoerd dat [belanghebbende 1] er veel last van heeft dat zij – voor haar gevoel – niet officieel bij het gezin van verzoekers hoort, terwijl zij verzoekers als haar ouders ziet. Haar biologische ouders hebben haar – voor haar gevoel – afgestaan en wilden alleen haar niet verzorgen en opvoeden, terwijl zij wel haar (biologische) broer en zus verzorgden en opvoedden.
worstelt hiermee en heeft de uitdrukkelijke wens ook officieel bij verzoekers te horen. In officiële documenten en bij belangrijke gebeurtenissen in haar leven, wordt [belanghebbende 1] ermee geconfronteerd dat niet verzoekers, maar haar biologische ouders die zij niet kent en die haar niet kennen, als ouders staan vermeld.
5.21.
De adoptie geeft een gevoel van veiligheid, doordat haar biologische ouders dan ten opzichte van [belanghebbende 1] een derde c.q. buitenstaander worden, terwijl met verzoekers ook officieel familierechtelijke betrekkingen worden gevestigd, inclusief afstammingsrechtelijke rechten of aanspraken; zo is het de uitdrukkelijke wens van [belanghebbende 1] dat zij ook officieel een verzorgingsplicht tegenover verzoekers heeft.
5.22.
Ook is duidelijk geworden om welke redenen gedurende de minderjarigheid van [belanghebbende 1] geen verzoek tot adoptie door verzoekers is gedaan. De vader en de moeder wilden dat [belanghebbende 1] , nadat zij meerderjarig was, zelf de keuze zou maken of zij ook door verzoekers geadopteerd wenste te worden. Zij wensten gedurende haar minderjarigheid niet mee te werken aan de adoptie en hebben kenbaar gemaakt een verzoek tot adoptie te zullen tegenspreken, waarop op advies van een advocaat de procedure niet is aangevangen. Verzoekers hebben hun wens om [belanghebbende 1] te adopteren niet aan haar willen opdringen en hebben deze keuze altijd aan [belanghebbende 1] willen laten. Op latere leeftijd – begin meerderjarigheid – deden zich belemmeringen voor die aan een verzoek tot adoptie in de weg stonden: [belanghebbende 1] worstelde met haar afkomst en verleden en met de door haar te maken keuze. Bovendien stonden deze jaren in het teken van het opbouwen van een leven voor zichzelf en studeren. Het is nu de uitdrukkelijke keuze van [belanghebbende 1] om door verzoekers geadopteerd te worden. Het is voor haar welbevinden van belang dat dit slaagt. [belanghebbende 1] heeft een baantje gezocht om geld te verdienen om de adoptieprocedure zelf te bekostigen, nu dit haar uitdrukkelijke wens is én verzoekers al zo veel voor haar hebben gedaan. Dit maakt dat er de afgelopen jaren geen ruimte was voor een adoptieprocedure. Op het moment van indiening van het verzoek waren voor [belanghebbende 1] en verzoekers de belemmeringen, die tot dan aan een verzoek tot adoptie in de weg hadden gestaan, niet langer aan de orde.
5.23.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat verzoekers de ouderrol voor [belanghebbende 1] hebben vervuld en nog steeds vervullen in tegenstelling tot haar (biologische) ouders. [belanghebbende 1] groeit al jaren op in het gezin van verzoekers en [A] , waar verzoekers [belanghebbende 1] een stabiele en betrouwbare omgeving hebben geboden. Verzoekers en [belanghebbende 1] en [A] hebben onderling een zeer sterke band.
5.24.
De rechtbank is van oordeel dat [belanghebbende 1] een zwaarwegend belang heeft bij het vestigen van een familierechtelijke betrekking met verzoekers en bij juridische bevestiging van de sterke emotionele band tussen hen. Alle omstandigheden samen bezien onderstrepen het hechte en al lange tijd bestaande gezinsleven tussen verzoekers, [belanghebbende 1] en [A] . De omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank dusdanig uitzonderlijk dat sprake is van een ongeoorloofde inbreuk op het tussen hen bestaande familieleven, als de adoptie geweigerd zou worden. Zonder de adoptie zou [belanghebbende 1] (gevoelsmatig) niet bij een familie horen. Op het moment van indienen van het verzoek waren alle belemmeringen om het verzoek in te dienen weggenomen voor [belanghebbende 1] , zodat de rechtbank het gerechtvaardigd acht om artikel 1:228 lid 1 sub a terzijde te stellen.
5.25.
Het enkele feit dat verzoekers beiden (slechts) vijftien jaar ouder en niet achttien ouder dan [belanghebbende 1] zijn, maakt dit gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet anders.
Ook de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA6339), waarin is bepaald dat de wetgever in het belang van het kind een duidelijke keuze heeft gemaakt om te voorkomen dat er een te klein leeftijdsverschil in leeftijd tussen verzoekers tot adoptie en het kind bestaat en de rechtbank gelet op deze bewuste keuze van de wetgever niet de vrijheid heeft om voorbij te gaan aan de voorwaarde van artikel 1:228 lid 1 sub c BW, doet hieraan niet af.
5.26.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat aan deze voorwaarde de gedachte ten grondslag ligt dat zoveel mogelijk gewone gezinsverhoudingen moeten worden nagestreefd. Hoewel het leeftijdsverschil geringer is dan de voorgeschreven achttien jaar heeft deze gezinsverhouding de afgelopen twintig jaar geen (enkel) probleem opgeleverd. Feit is en blijft dat verzoekers [belanghebbende 1] vanaf hun meerderjarigheid hebben verzorgd en opgevoed, dat de relatie tussen [belanghebbende 1] en verzoekers goed is én dat mede door toedoen van verzoekers bij [belanghebbende 1] het gevoel is ontstaan geliefd te zijn. Verzoekers zijn een belangrijke steunpilaar in het leven van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 1] ziet verzoekers als haar ouders. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het enkele feit dat verzoekers niet minimaal 18 jaar ouder zijn dan [belanghebbende 1] , maar 15 jaar en 1 respectievelijk 2 maanden onvoldoende is om de adoptie door verzoekers af te wijzen. Het is voor [belanghebbende 1] van groot belang dat verzoekers haar adopteren, nu zij haar sinds haar derde jaar hebben opgevangen, verzorgd en opgevoed en haar biologische ouders nooit voor haar hebben kunnen en/of willen zorgen.
5.27.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank dan ook het verzoek om de adoptie van [belanghebbende 1] door verzoekers uit te spreken toewijzen.
Geslachtsnaam
5.28.
Verzoekers en [belanghebbende 1] hebben verklaard dat na de adoptie de geslachtsnaam van [belanghebbende 1] “ [X] ” zou moeten zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 1:5 lid 7 jo artikel 1:5 lid 8 BW is de geslachtsnaam van [belanghebbende 1] na de adoptie “ [X] ”, zodat de volledige namen van [belanghebbende 1] na de adoptie zijn: “
[X] ”.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
spreekt uit de adoptie door
[verzoekster]en
[verzoeker], wonende te [woonplaats] , van de meerderjarige van het vrouwelijke geslacht genaamd:
[belanghebbende 1], geboren [1996] in [geboorteplaats] ;
6.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte toe te voegen;
6.3.
verstaat dat [belanghebbende 1] na de adoptie de geslachtsnaam “ [X] ” heeft, zodat de volledige namen van [belanghebbende 1] na de adoptie zijn
“ [belanghebbende 1] [X] ”;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Jongebreur en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2021 in tegenwoordigheid van mr. A.H. Wiersma, griffier.