ECLI:NL:RBOVE:2021:4984
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 20 december 2021 een verzoek tot wraking van rechter M.M. Vollebregt-Kuipers afgewezen. Verzoeker, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken was, had op 27 oktober 2021 een wrakingsverzoek ingediend. Hij stelde dat de rechter hem onvoldoende gelegenheid had geboden om zijn standpunten toe te lichten tijdens de mondelinge behandeling op 8 december 2021, die via een Skype-verbinding plaatsvond vanwege coronamaatregelen. Verzoeker voerde aan dat de rechter hem het recht om te worden gehoord had ontnomen door zijn pleitnotitie niet in ontvangst te nemen en hem te onderbreken met de mededeling dat hij anders de zittingszaal zou worden verwijderd.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en vastgesteld dat de rechter in haar rol als procesleider de regie had moeten voeren. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees voor partijdigheid van de rechter niet objectief gerechtvaardigd was. De rechter had verzoeker wel degelijk de gelegenheid gegeven om zijn standpunten toe te lichten, maar verzoeker had hier niet adequaat op gereageerd. De wrakingskamer oordeelde dat de houding van de rechter niet duidde op vooringenomenheid en dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid.
Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.