Uitspraak
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces
gemachtigde USG Legal Professionals B.V..
1.De procedure
2.De feiten
,vernietiging, dan wel ontbinding van de overeenkomst ingeroepen op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, dwaling, onrechtmatige daad en/of misleidende reclame. Tevens wordt het recht voorbehouden daartoe ook andere gronden nog aan te voeren.
3.3. De vordering en het verweer
1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens Afnemer en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
2. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan Afnemer van al datgene dat Afnemer aan Dexia heeft betaald onder de litigieuze overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
3. voor recht zal verklaren dat Dexia aansprakelijk is voor de door Afnemer geleden hypotheekschade, bestaande uit de afsluitkosten, de notariskosten, de taxatiekosten en de betaalde hypotheekrente voor het gedeelte van de hypotheek dat gebruikt is om de inleg in de overeenkomst te betalen, op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente,
5. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
4.De beoordeling
- Een stuk genaamd ‘Aanvraagformulier Aandelenlease’, voorzien van het logo van Spaar Select. Hierbij staan drie Overwaarde Effecten zonder herbelegging aangekruist, respectievelijk eenmaal f 28.000 en tweemaal f 9.600. Als adviseur is [A] met het ATP-nummer 374 vermeld.
- De overeenkomst, waarop Spaar Select bij de handtekeningen als ‘
- Een stuk genaamd ‘Persoonlijk Financieel Plan’, gericht aan Afnemer en diens partner en voorzien van het logo van Spaar Select. Het stuk is opgesteld door [A] en vermeldt de kopjes “Huidige situatie” van Afnemer en zijn “Wensen”. Vervolgens is onder het kopje “Spaar Select Advies” beschreven dat Afnemer de overwaarde van zijn huis ‘aan het werk kan zetten’ door een beleggingsconstructie aan te gaan, waarvan Overwaarde Effect deel uit maakt. Tot slot wordt ten behoeve van Afnemer geconcludeerd:
- Een offerte van 22 mei 2001, ten name van Afnemer, van de SNS bank, met betrekking tot een hypothecaire geldlening van ƒ 43.000,-.
- Een notarisafrekening van 5 juli 2001, op naam van Afnemer, met betrekking tot een hypotheek bij de SNS bank.
In diverse uitspraken van verschillende rechtbanken is overwogen en beslist dat in zijn algemeenheid uit de door Leaseproces in vele procedures (waaronder deze) overgelegde stukken het beeld naar voren komt, dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat Spaar Select op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaf. De rechtbank betrekt hierbij ook het oordeel van het Gerechtshof Den Haag, neergelegd in het arrest van 12 september 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2530, waarin is geoordeeld over de wetenschap destijds van Dexia, haar gerichtheid op het op grote schaal door tussenpersonen adviseren over effectenleaseproducten, ook door cliëntenremisiers, de wetenschap van Dexia van de op stelselmatig adviseren gerichte werkwijze van Spaar Select en het belang van Spaar Select als tussenpersoon. Er bestaat geen aanleiding om in de huidige procedure omtrent deze stukken een ander oordeel te geven.
Ook moet rekening gehouden worden met het fiscale voordeel dat door Afnemer is genoten. Afnemer heeft niet betwist dat dit voordeel € 1.118,53 bedraagt.
In de procedure van partijen zijn dezelfde buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld als die, welke in het arrest aan de orde waren, namelijk het opstellen en versturen van enkele gestandaardiseerde stukken (zoals een klachtbrief, een opt-out verklaring en stuitingsbrieven), het voeren van een intakegesprek, het beoordelen van de haalbaarheid van de aanspraken van de belegger en het adviseren daaromtrent en het verzamelen van gegevens om de omvang van de aanspraken van de belegger te kunnen bepalen, zodat ook in dit geval geen aanspraak bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
Volgens vaste jurisprudentie kan aangenomen worden, dat degene, die een veroordeling tot betaling van een geldsom vordert, het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft (HR 27 februari 1998, NJ 1998/512), terwijl een daartegenover gesteld restitutierisico geconcretiseerd moet worden (HR 17 juni 1994, NJ 1994/591). Dat de executie mogelijk tot ingrijpende gevolgen leidt, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staat op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar is slechts een omstandigheid die meegewogen moet worden (HR 28 mei 1993, NJ 1993/468). Dexia heeft niet onderbouwd dat en waarom uitvoerbaar bij voorraadverklaring voor haar zal leiden tot financieel nadelige gevolgen. Het gestelde restitutierisico is niet geconcretiseerd voor wat betreft de situatie van Afnemer. Het belang van Dexia weegt niet zwaarder dan het belang van Afnemer, zodat de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring toegewezen zal worden.