Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verdere procesverloop
De feiten
BOR-Humanitas Twente (verder: BOR) uit te voeren voorlopige regeling vastgesteld en is iedere verdere beslissing met betrekking tot de omgangsregeling aangehouden in afwachting van de uitkomsten van dit traject.
3.De standpunten
Vader blijft bij zijn wens dat het in het belang van [minderjarige] is om een band met haar vader op te kunnen bouwen. Vader is dan ook van mening dat er naar andere mogelijkheden gekeken zal moeten worden. Dit maakt dat de vader tijdens de mondelinge behandeling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] uit te spreken. In het vrijwillig kader is het niet gelukt om te komen tot enige vorm van contact, op grond waarvan de vader van mening is dat een en ander in het verplichte kader zal moeten worden gerealiseerd. Aan de moeder zou dan een schriftelijke aanwijzing kunnen worden gegeven. Doordat [minderjarige] niet in de gelegenheid is geweest om haar vader te leren kennen, wordt [minderjarige] bedreigd in haar ontwikkeling. Vader is niet van plan om op te geven. Hij wil dat er contact komt. In de periode tussen de vorige mondelinge behandeling en heden heeft vader twee keer een kaartje gestuurd. Ten aanzien van hulpverlening voor de ouders, heeft de vader aangevoerd dat hij reeds gesprekken bij een psycholoog heeft gevoerd. Wat vader betreft, heeft hij verder geen hulp nodig. Hij is de beschuldigingen aan zijn adres zat. Volgens hem wordt er gehamerd op excuses, maar het gaat volgens de vader om een omgangsregeling en niet om het oplossen van de problemen tussen de ouders. Het zijn de ouders die met elkaar in gesprek moeten om afspraken te maken, maar het is de moeder die hiertoe niet bereid is geweest. Bovendien, weet de vader niet waarvoor hij zijn excuses moet aanbieden. De vader wil wel zelf met moeder en stiefvader in gesprek.