In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de intrekking van de AOW-toeslag met ingang van februari 2014. Eiseres had een AOW-pensioen aangevraagd en daarbij het geschatte inkomen van haar echtgenoot opgegeven, die als zelfstandige werkte. De SVB heeft de AOW-toeslag herzien en ingetrokken, omdat het inkomen van de echtgenoot in 2014 hoger was dan de maximale toeslag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de SVB niet had mogen intrekken en dat er dringende redenen waren om van intrekking af te zien.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op de hoogte had kunnen zijn van het inkomensafhankelijke karakter van de AOW-toeslag. De SVB had eiseres herhaaldelijk gevraagd om inkomensgegevens van haar echtgenoot, maar zij had deze gegevens pas laat opgestuurd. De rechtbank oordeelde dat de SVB terecht de AOW-toeslag heeft ingetrokken, omdat eiseres had moeten onderkennen dat de toeslag onjuist was vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van intrekking af te zien, en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig doorgeven van inkomenswijzigingen aan de SVB en de verantwoordelijkheid van de aanvrager om op de hoogte te zijn van de voorwaarden voor het ontvangen van toeslagen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.