Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3. De voorvragen
Stb.2004, 105) houdt ten aanzien van artikel 126n Sv onder meer het volgende in:
Rechtbank Overijssel
De rechtbank Overijssel heeft op 13 december 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man die werd verdacht van poging tot doodslag en verboden wapenbezit. De verdachte was betrokken bij een schietincident bij een tankstation in Enschede op 22 november 2020, waarbij het slachtoffer in de schouder werd geraakt. Tijdens de rechtszaak op 29 november 2021 heeft de officier van justitie, mr. N. Menouar, de verdachte beschuldigd van het medeplegen van de poging tot doodslag en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. D. Schaddelee, pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet bij het tankstation aanwezig was en dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] niet betrouwbaar waren.
De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] beoordeeld en vastgesteld dat deze inconsistent waren, maar dat zijn verklaringen tot het schietincident consistent waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als medepleger of medeplichtige aan te merken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet op enige wijze had bijgedragen aan het schietincident of het voorhanden hebben van het vuurwapen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de rol van getuigenverklaringen in strafzaken, evenals de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor een veroordeling.