6.3Op grond van artikel 7.7 van de geactualiseerde tarieventabel behorend bij de Belastingverordening 2018 van de provincie Overijssel (Provinciaal Blad 18 december 2017, nr. 5884) bedragen de leges voor “afhandelen en besluitvorming aanvraag van ontheffing van de herplantplicht als bedoeld in artikel 4.5 Wnb” voor 2018 € 343,-.
Op grond van artikel 7.8 van de geactualiseerde tarieventabel behorend bij de Belastingverordening Overijssel 2019 (Provinciaal Blad 30 november 2018, nr. 8720) bedragen de leges voor “afhandelen en besluitvorming aanvraag van ontheffing van de herplantplicht als bedoeld in artikel 4.5 Wnb” voor 2019 € 421,-.
De beoordeling door de rechtbank
7. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het belastbare feit zich heeft voorgedaan. Dat is in het geval van eiseres op grond van voormelde artikelen 7.7 (voor 2018) en 7.8 (voor 2019) uit de tarieventabel de “afhandelen en besluitvorming” van de aanvragen.
8. Verweerder heeft in het bestreden besluit onder verwijzing naar artikel 7.8 van de tarieventabel aangevoerd dat het in behandeling nemen van een aanvraag van ontheffing van de herplantplicht als bedoeld in artikel 4.5 Wnb het belastbare feit is.
Eiseres meent dat het belastbare feit zich niet heeft voorgedaan.
9. De rechtbank heeft vastgesteld dat in artikel 7.8 van de tarieventabel echter niet gesproken wordt over het “in behandeling nemen van een aanvraag”, maar over “afhandelen en besluitvorming aanvraag”. De rechtbank heeft daarom aanleiding gezien om na de zitting het onderzoek te heropenen. Aan verweerder is verzocht om kenbaar te maken waarom in het geval van de aanvragen van eiseres sprake is geweest van “afhandelen en besluitvorming” en of in de visie van verweerder het belastbare feit, zoals verwoord in artikel 7.7 respectievelijk artikel 7.8 van de tarieventabel 2018 respectievelijk 2019, zich heeft voorgedaan.
10. Verweerder heeft in reactie daarop aan de rechtbank bericht dat hij van mening blijft dat het belastbare feit, zoals verwoord in artikel 7.7 van de tarieventabel bij de Belastingverordening Overijssel 2018 en artikel 7.8 van de tarieventabel bij de Belastingverordening Overijssel 2019, zich heeft voorgedaan. Hij heeft in dat verband aangevoerd dat bij het opleggen van leges vooral wordt gekeken naar de uitgevoerde werkzaamheden. Genoemde artikelen in de tarieventabel worden geïnterpreteerd als “het in behandeling nemen van een aanvraag”. Verweerder meent dat de woorden “afhandelen en besluitvorming” niet letterlijk moeten worden genomen. “Afhandelen” en “besluitvorming” zijn synoniemen. Onder “afhandelen” en “besluitvorming” valt ook het (accepteren van het) intrekken van een aanvraag. Het is niet zo dat alleen maar leges worden geheven als daadwerkelijk een besluit is genomen en dat er geen leges worden geheven omdat in dit geval door de intrekking geen besluit is genomen. Er zijn diverse werkzaamheden geweest, waarvoor volgens verweerder terecht een aanslag is opgelegd. Deze interpretatie, die sinds jaar en dag zo door verweerder wordt gevolgd, kan ook worden opgemaakt uit artikel 3.4 van de Belastingverordeningen, dat ziet op vermindering van leges. Als een aanvrager binnen 4 weken na het indienen daarvan zijn aanvraag intrekt, worden de leges met 50% verminderd. Ook in dat geval vindt geen besluitvorming plaats, maar worden wel leges geheven.
11. Eiseres heeft zich in haar reactie op de brief van verweerder op het standpunt gesteld dat naar haar mening geen sprake is van afhandelen en besluitvorming. Het was ook duidelijk de bedoeling van partijen dat de ontheffingsaanvragen niet zouden worden afgehandeld. Zolang tussen partijen een geschil bestond over hoe de Wnb moest worden geïnterpreteerd, zouden zij elkaar niet onnodig bezighouden met het aanvragen en vervolgens weigeren van ontheffingsaanvragen van de herplantplicht onder hoogspanningsverbindingen. Dit zou worden geparkeerd totdat hierover een oordeel van de rechter was gegeven. Uit het door verweerder aangeleverde dossier wordt ook duidelijk dat geen sprake is geweest van afhandelen en besluitvorming, waarbij zij een weergave geeft van de door verweerder verrichte handelingen. Volgens eiseres volgt uit die weergave dat tussen partijen veel is gecorrespondeerd, maar dat het steeds ging om de vraag of partijen nog steeds uitgingen van dezelfde afspraak. Daarmee is volgens eiseres geen sprake van afhandelen en besluitvorming.
12. De rechtbank ziet aanleiding om voor de betekenis van de begrippen “afhandelen” en “besluitvorming” aansluiting te zoeken bij de uitleg die over deze begrippen in het Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal wordt gegeven. Blijkens de Dikke Van Dale (via VanDale Online, november 2021) moet onder “besluitvorming” worden verstaan “het komen tot een bepaald gemotiveerd besluit”. Onder “afhandelen” verstaat de Dikke Van Dale “mbt. een aangelegenheid, onderwerp tot een besluit brengen”.
Ten aanzien van verweerders stelling dat de rechtbank de woorden “afhandelen en besluitvorming” niet letterlijk moet nemen, overweegt de rechtbank dat het voor een belanghebbende uit oogpunt van rechtszekerheid duidelijk moet zijn wat het belastbare feit is. Dat is bij een aanvraag om ontheffing van de herplantplicht als bedoeld in artikel 4.5 van de Wnb de ‘afhandeling en besluitvorming’. Uit de tarieventabellen bij de belastingverordeningen volgt dat bij het merendeel van de aanvragen het “in behandeling nemen” het belastbare feit vormt en bij slechts bij enkele aanvragen “afhandelen en besluitvorming”. Nu Provinciale Staten bij het vaststellen van de belastingverordeningen en tarieventabellen daarin klaarblijkelijk een onderscheid heeft gemaakt, ligt het niet voor de hand dat onder beide begrippen hetzelfde moet worden verstaan. Gelet op voormeld belang van de rechtszekerheid is de rechtbank van oordeel dat moet worden uitgegaan van de letterlijke betekenis van de woorden ‘afhandelen en besluitvorming’ in artikel 7.7 voor 2018 en artikel 7.8 voor 2019. In de verwijzing naar artikel 3.4 van de belastingverordeningen ziet de rechtbank geen grond om hierover anders te oordelen.
13. Naar het oordeel van de rechtbank is in deze zaak geen sprake van “afhandelen en besluitvorming”. In de hiervoor weergegeven definities ligt, anders dan bij ‘het in behandeling nemen van de aanvraag’, besloten dat ten minste een begin is gemaakt met de inhoudelijke beoordeling van een aanvraag. Niet is gebleken dat verweerder ten aanzien van de 32 hier aan de orde zijnde aanvragen een begin heeft gemaakt met het inhoudelijk beoordelen ervan en daarmee in een besluitvormingstraject is aanbeland. Verweerder heeft weliswaar aangevoerd dat wel werkzaamheden zijn verricht, maar uit de opsomming van deze werkzaamheden in het bestreden besluit volgt dat dit vrijwel alleen administratieve werkzaamheden zijn geweest en werkzaamheden die zien op het opschorten en intrekken van de aanvraag. Dit zijn naar het oordeel van de rechtbank werkzaamheden die nog niet op de besluitvorming op de aanvragen betrekking hadden. De vermelding in het bestreden besluit dat ook sommige locaties zijn bezocht, leidt niet tot een ander oordeel, nu onvoldoende duidelijk is geworden waarom dit precies zou zijn gebeurd nu alle aanvragen direct bij ontvangst zijn opgeschort. De rechtbank volgt verweerder ook niet in zijn stelling in zijn brief van 1 juli 2021 dat onder “afhandelen en besluitvorming” ook het (accepteren van het) intrekken van de aanvraag valt. Het intrekken van de aanvraag is immers geen werkzaamheid aan de zijde van verweerder, maar aan de zijde van eiseres. Het “accepteren” van een intrekking kan voor verweerder weinig méér inhouden dan het aan eiseres bevestigen dat de intrekking van de aanvraag is ontvangen en administratief is verwerkt. De rechtbank volgt verweerder weliswaar in de stelling dat niet altijd een besluit hoeft te zijn genomen om te voldoen aan het begrip ‘afhandelen en besluitvorming’, maar dan moet wel duidelijk zijn dat daadwerkelijk begonnen is met de inhoudelijke beoordeling van een aanvraag. Dit is hier, zoals hiervoor overwogen, niet het geval.
14. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het belastbare feit zich niet heeft voorgedaan en dat verweerder de legesaanslag ten onrechte aan eiseres heeft opgelegd.
15. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak voorzien en het primaire besluit herroepen.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, omdat niet gebleken is dat aan eiseres door een derde beroepsmatig rechtsbijstand is verleend en ook van overige proceskosten niet is gebleken.