ECLI:NL:RBOVE:2021:4586

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
NL21.13696
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Senegalese moeder en dochter afgewezen wegens veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Senegalese moeder en haar dochter. De eiseres had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat Senegal als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij en haar dochter bij terugkeer naar Senegal risico lopen op vervolging of ernstige schade. De rechtbank stelde vast dat de relevante elementen van de asielaanvraag, zoals de vrees voor besnijdenis en problemen met haar oom, geloofwaardig waren, maar dat dit niet voldoende was om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. De rechtbank benadrukte dat het aan de eiseres was om aan te tonen dat Senegal in haar specifieke situatie niet veilig was, wat zij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de minderjarige dochter ook voldoende waren meegewogen in de beslissing van de Staatssecretaris. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13696

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

en haar minderjarige kind
[minderjarige]
V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

ProcesverloopBij besluit van 19 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.

Verder heeft verweerder geen reguliere vergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw juncto artikel 3.6a, eerste lid of 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 of uitstel van vertrek als bedoeld in artikel 64 van de Vw aan eiseres verleend.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening met zaaknummer NL21.13697, op 24 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Njie. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde via Skype
.

Overwegingen

1.1
Eiseres is geboren op [geboortedatum 1] en heeft de Senegalese nationaliteit. Haar dochter is geboren op [geboortedatum 2] . Op 16 oktober 2020 heeft eiseres een asielaanvraag ingediend. Die aanvraag is bij besluit van 14 januari 2021 niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van 11 februari 2021 met zaaknummer NL21.649 ongegrond verklaard. Omdat eiseres niet tijdig is overgedragen aan de Italiaanse autoriteiten, is Nederland verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag. Daarom is eiseres in de gelegenheid gesteld een nieuwe asielaanvraag in te dienen. Op 24 juni 2021 heeft zij een nieuwe asielaanvraag ingediend.
1.2
Eiseres is in 2013 uit Senegal gevlucht nadat zij erachter was gekomen dat haar moeder van plan was haar te laten besnijden. Met hulp van haar broer en een vriendin is zij met een dansgezelschap naar Italië gevlucht. De moeder van eiseres heeft daarop een oom met een crimineel netwerk opdracht gegeven eiseres op te sporen en te besnijden of te doden. In Italië heeft eiseres de vader van haar dochter leren kennen. Ze heeft bij hem verbleven totdat hij haar en haar dochter op straat heeft gezet. Eiseres is toen naar Nederland gereisd. Zij is teruggegaan naar Italië om de vader van haar dochter te smeken haar weer in huis te nemen, maar dat wilde hij niet. Daarom is eiseres opnieuw naar Nederland gereisd en heeft zij een asielaanvraag ingediend.
Het bestreden besluit
2.1
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- besnijdenis;
- problemen met haar oom.
2.2
Verweerder heeft de relevante elementen geloofwaardig geacht, maar heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres op grond daarvan niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. Op 8 juli 2021 heeft een herbeoordeling [1] plaatsgevonden van Senegal als veilig land van herkomst en eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Senegal voor haar en haar dochter niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, en onder b, van de Vw. Daarnaast heeft verweerder geen aanleiding gezien om ambtshalve een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het EVRM [2] te verlenen. Tenslotte komt eiseres volgens verweerder niet in aanmerking voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw, omdat zij dit niet met medische stukken heeft onderbouwd.
3. Eiseres is het niet eens met dit besluit. De rechtbank zal hierna ingaan op hetgeen zij heeft aangevoerd.
Verblijfsvergunning asiel
4. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat Senegal in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Wel in geschil is de vraag of Senegal voor eiseres en haar dochter als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
5. Eiseres voert aan dat zij bij terugkeer naar Senegal vreest voor haar criminele oom, deze vrees past binnen de informatie die algemeen bekend is over de situatie van vrouwen en meisjes in Senegal met betrekking tot besnijdenis. Volgens eiseres kunnen vrouwen en meisjes in Senegal zich vaak niet onttrekken aan vrouwenbesnijdenis en ondernemen de Senegalese autoriteiten in de praktijk weinig om besnijdenis te bestrijden door een gebrek aan capaciteit. Zij verwijst hierbij naar de artikelen [3] die zij in de zienswijze heeft overgelegd. Eiseres kan zich dan ook niet met succes tot de Senegalese autoriteiten wenden voor hulp en bescherming. Uit het bestreden besluit volgt volgens eiseres niet op welke wijze door verweerder bekeken en meegewogen is of Senegal in de praktijk de verplichtingen uit de relevante mensenrechtenverdragen naleeft, los van de vraag of Senegal een veilig land van herkomst is. De enkele constatering dat besnijdenis in Senegal bij wet verboden is, is daartoe onvoldoende. Ten slotte wijst eiseres erop dat ze een kwetsbare, alleenstaande moeder is en analfabeet. Zij zal zichzelf en haar dochtertje niet kunnen beschermen tegen het risico van besnijdenis. De belangen van haar minderjarige dochter zijn door verweerder onvoldoende meegewogen.
6. De rechtbank stelt voorop dat nu verweerder Senegal als veilig land van herkomst heeft aangemerkt, sprake is van een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Senegal geen bescherming nodig hebben. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat Senegal in haar specifieke omstandigheden niet veilig is. Wegens dit rechtsvermoeden geldt daarbij een hoge drempel. Dit laat onverlet dat verweerder wat eiseres aanvoert over haar specifieke individuele omstandigheden zal moeten onderzoeken en zal moeten motiveren of dit er al dan niet toe leidt dat Senegal voor eiseres en haar dochter niet veilig is. [4]
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht en voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Senegal ten aanzien van haar persoonlijk en haar dochter niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank legt hieronder uit waarom.
7.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in verband met de vrees voor besnijdenis (door haar oom) geen hulp en bescherming van de Senegalese autoriteiten kan krijgen. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat vrouwenbesnijdenis in Senegal bij wet verboden is en dat daarom van eiseres mag worden verwacht dat zij zich voor hulp en bescherming tot de Senegalese autoriteiten wendt. Verweerder wijst er terecht op dat uit het gehoor [5] volgt dat eiseres voor haar vertrek uit Senegal niet heeft geprobeerd hulp van de Senegalese autoriteiten te krijgen. Het is niet gebleken dat die mogelijkheid niet bestaat of dat dat bij voorbaat zinloos is. De rechtbank is het met verweerder eens dat de stelling van eiseres dat zij zich niet met succes tot de Senegalese autoriteiten kan wenden niet wordt onderbouwd met de door eiseres in de zienswijze overgelegde artikelen. Verweerder heeft hier in het bestreden besluit gemotiveerd op gereageerd en terecht geconcludeerd dat eiseres hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen hulp of bescherming kan krijgen bij de autoriteiten tegen besnijdenis.
7.2
Verder heeft verweerder er in het bestreden besluit op gewezen dat uit gegevens van het Senegalese bureau voor de statistiek volgt dat in 2017 onder de bevolkingsgroep van eiseres, de Serer, in 2017 1,2 % van de vrouwen in de leeftijdscategorie van 15-49 jaar besneden is. Dat percentage is volgens verweerder laag in vergelijking met andere bevolkingsgroepen. In 2010 lag dit cijfer voor de Serer op 2,1 % waardoor het volgens verweerder ook terugloopt. Eiseres heeft dit niet bestreden. Verder heeft verweerder erop gewezen dat in Senegal ook verschillende internationale en nationale Ngo’s [6] actief zijn die zich inzetten tegen vrouwenbesnijdenis, verweerder verwijst hierbij naar een rapport van ‘28 Too Many’ [7] . Dat eiseres zichzelf en haar dochtertje niet zal kunnen beschermen tegen het risico van besnijdenis is ook daarom minder aannemelijk.
7.3
Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat de stelling van eiseres dat zij een kwetsbare, analfabete moeder is nog niet maakt dat Senegal in haar geval geen veilig land is. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij onder een uitzonderingscategorie valt.
7.4
Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in het bestreden besluit voldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van de minderjarige dochter. In het voornemen is uitdrukkelijk aangegeven dat eiseres in de correcties en aanvullingen van
11 augustus 2021 nog heeft aangevuld dat zij ook bang is dat haar dochter risico loopt besneden te worden bij terugkeer naar Senegal. Verweerder heeft deze verklaring van eiseres geloofwaardig geacht en ook ten aanzien van de dochter beoordeeld of zij bij terugkeer naar Senegal een risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM.
Verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het EVRM
8. Eiseres heeft in dit verband gesteld dat zij en haar dochter in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het EVRM, omdat de vader van haar dochter in Italië verblijft en tussen hen familieleven bestaat. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat - nog afgezien van het feit dat de familierechtelijke relatie niet is onderbouwd - sprake is van beschermenswaardig familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat nu de vader van de dochter van eiseres in Italië woont, de weigering van de verblijfsvergunning voor Nederland geen inbreuk op het familie- en gezinsleven maakt zoals dat op het moment tussen de dochter en haar vader bestaat.
Uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw
9. Op grond van artikel 64 van de Vw blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling niet verantwoord is om te reizen. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat aan haar vanwege haar leverziekte uitstel van vertrek had moeten worden verleend. Nu eiseres dit niet met medische stukken heeft onderbouwd, heeft verweerder niet kunnen laten beoordelen of het gelet op haar gezondheidstoestand niet verantwoord is om te reizen. Verweerder heeft daarom geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw aan eiseres hoeven verlenen.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G.M. Fluttert, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.H. van Veen, griffier.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op de hieronder vermelde datum. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 2020-2021, 19637, nr. 2755.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Artikel van 16 januari 2019 van Annemarie Middelburg ‘Vrouwenbesnijdenis: complexer dan wij denken’ en het artikel van 16 december 2013 van Bart Smout: ‘Middelburg: ‘Besnijdenis is cruciaal voor respect’.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1411).
5.Gehoor veilig land van herkomst, p. 13.
6.Niet-gouvernementele organisaties.
7.28 Too Many, Senegal: The Law and FGM, augustus 2018, https://www.28toomany.org/static/media/uploads/Law%20Reports/senegal_law_report_