ECLI:NL:RBOVE:2021:4460
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korting op de WW-uitkering van een zelfstandige in verband met gewerkte uren tijdens de coronacrisis
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zelfstandige eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV waarin werd medegedeeld dat de uren die zij meer had gewerkt dan het vrijgestelde aantal uren over de periode mei 2020, in mindering zouden worden gebracht op haar Werkloosheidswet (WW) uitkering. Eiseres stelde dat zij door de coronamaatregelen meer uren had gewerkt om haar bedrijf draaiende te houden en vond het onredelijk dat zij gekort werd op haar uitkering. De rechtbank oordeelde dat de wet- en regelgeving dwingendrechtelijk is en dat er geen ruimte is voor een belangenafweging, ook niet in bijzondere omstandigheden zoals de coronacrisis. De rechtbank bevestigde dat het UWV terecht de uitkering van eiseres had verlaagd, omdat zij in mei 2020 meer uren had gewerkt dan het vrijgestelde aantal. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.