In deze zaak heeft de klager, die een coffeeshop in Deventer exploiteert, verzocht om teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een aanzienlijk geldbedrag en softdrugs. De inbeslagname vond plaats op 14 oktober 2021, na een melding over de aanwezigheid van drugs en contant geld in de woning van de klager. De raadkamer van de Rechtbank Overijssel heeft het klaagschrift op 18 november 2021 behandeld. De klager stelt dat het beslag ongegrond is, omdat het geldbedrag handelsgeld betreft en de softdrugs voorraad zijn voor zijn coffeeshop, die beschikt over een gedoogbeschikking. De officier van justitie daarentegen betoogt dat het beslag moet blijven voortduren, omdat de aangetroffen hoeveelheden softdrugs en contant geld wijzen op overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, omdat het niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal besluiten tot verbeurdverklaring van het geld en onttrekking van de drugs aan het verkeer. De raadkamer heeft het klaagschrift ongegrond verklaard, met de conclusie dat het beslag gehandhaafd blijft.