ECLI:NL:RBOVE:2021:4015

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
08/151892-20 (hoofdzaak), 08/217797-18, 08/074440-20, 08/218077-19, 08/152337-20, 96/260681-19, 96/135529-20 en 96/135681-20 (gevoegde zaken)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na verzoek tot opheffing

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders van een 44-jarige Almeloër. De maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 13 november 2020 voor de duur van twee jaar. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.M. Keulen, verzocht om opheffing van de maatregel, omdat hij zich verder wilde ontwikkelen en meende dat hij binnen de ISD-maatregel niet de gewenste agressietraining kon krijgen. De officier van justitie, mr. G.J. Jansen, stelde echter dat de maatregel moest worden voortgezet ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive, gezien het hoge risico op herhaling van crimineel gedrag.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op een openbare zitting op 14 oktober 2021, waar de veroordeelde, zijn raadsvrouw, de officier van justitie en deskundige T. Lourens aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde ondanks zijn motivatie om aan zijn problematiek te werken, nog steeds grensoverschrijdend gedrag vertoonde en dat zijn behandeling in de Piet Roordakliniek tot twee keer toe was stopgezet. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende vooruitgang was geboekt in de behandeling en dat de risico's voor de maatschappij onverminderd hoog bleven.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot opheffing van de maatregel afgewezen en besloten dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel noodzakelijk is. De rechtbank benadrukte dat er nog stappen gezet moeten worden in het kader van de behandeling van de veroordeelde, en dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en overlast in de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats: Almelo
Parketnummers: 08/151892-20 (hoofdzaak), 08/217797-18, 08/074440-20, 08/218077-19, 08/152337-20, 96/260681-19, 96/135529-20 en 96/135681-20 (gevoegde zaken)
08/149722-18, 08/153448-17, 08/066166-17 en 96/213211-17 (Vorderingen tot tenuitvoerlegging)
Datum beslissing: 28 oktober 2021
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in P.I. Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen,
verder te noemen: de veroordeelde, bijgestaan door
mr. E.M. Keulen, advocaat te Enschede.

1.Het verloop van de procedure

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 13 november 2020 is aan de veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd.
Bij niet gedateerd verzoekschrift heeft de raadsvrouw van de veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 13 november 2020;
  • het toetsingsverslag van 1 oktober 2021 van P.I. Achterhoek, locatie Ooyerhoek in Zutphen, ondertekend door de vestigingsdirecteur D. Vette en door T. Lourens, casemanager ISD bij P.I. Zutphen en de daarbij gevoegde bijlage: ontslagbrief Piet Roordakliniek van 2 augustus 2021;
  • de gedragsrapportage van 15 september 2021.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 14 oktober 2021. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, is op die zitting verschenen en gehoord. Ook zijn de officier van justitie, mr. G.J. Jansen en de deskundige T. Lourens gehoord.

2.De standpunten van de raadsvrouw en de officier van justitie

Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft namens de veroordeelde betoogd dat de maatregel moet worden opgeheven. Hiertoe is, in aanvulling op het verzoekschrift, aangevoerd dat de veroordeelde zich verder wil ontwikkelen, maar dat hij de indruk heeft dat hij binnen de ISD-maatregel niet de gewenste agressietraining kan krijgen. De veroordeelde wil via begeleid of beschermd wonen en met toezicht van de reclassering, ambulante trainingen volgen voor emotieregulatie en agressiebeheersing. De veroordeelde kan dan ook de taakstraf van 90 uren verrichten die hem op 28 juli 2021 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is opgelegd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden voortgezet. De maatregel is opgelegd ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive. In de afgelopen tien maanden is veel gebeurd, maar het traject is nog niet afgerond. Uit het vonnis blijkt dat bij de veroordeelde sprake is van “
instrumentele agressie, wat inhoudt dat hij agressie inzet om zaken af te dwingen. Het intimideren en bedreigen van anderen maakt deel uit van zijn gedragspatroon en op deze wijze heeft hij geleerd zich staande te houden in de maatschappij en het criminele milieu.”
Zijn gedrag in de kliniek past bij deze problematiek en laat zien dat behandeling nog steeds nodig is. Gelet hierop en op het ontbreken van een ander alternatief ter beveiliging van de maatschappij, is voortzetting van de maatregel nog steeds noodzakelijk. Opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein.

3.De beoordeling

Toetsingskader
De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. In dat kader dient eerst vastgesteld te worden of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Verloop van het ISD traject
Uit de verklaring omtrent de stand van uitvoering van het verblijfsplan van 1 oktober 2021 blijkt onder meer het volgende.
Op 28 december 2020 heeft een intake ISD plaatsgevonden. Veroordeelde was verslaafd aan speed en heeft daarnaast ADHD en epilepsie. De veroordeelde is gebaat bij hulpverlening vanuit een verplicht kader zodat continuïteit van de zorg gewaarborgd wordt.
Tijdens gesprekken over het ISD-traject nemen de spanningen toe waarbij de veroordeelde verbaal agressief en dreigend kan reageren. De veroordeelde is aangemeld voor opname in een klinische verslavingskliniek voor behandeling van verslaving en persoonlijkheidsproblematiek.
Op 7 april 2021 is de veroordeelde in de Piet Roordakliniek geplaatst in verband met de extramurale fase van de maatregel. Het beloop van de opname is wisselvallig. Vooral zijn gedrag is lastig te beïnvloeden. Hij laat een hoge mate van vijandigheid, antisociaal gedrag en impulsiviteit zien dat tot uiting komt in dwingend, grensoverschrijdend gedrag waarin hij een aantal schendingen van voorwaarden heeft laten zien. Daarnaast is het gezien zijn persoonlijkheidspathologie en beperkte vermogens niet mogelijk geweest om tot probleeminzicht te komen. De grensoverschrijdende gedragingen hebben ertoe geleid dat de veroordeelde tijdelijk is terug geplaatst in de P.I.. Zo kwam de veroordeelde te laat terug van verlof en uit hij diverse (forse) bedreigingen. Na de terugplaatsing bleken er voldoende aanknopingspunten om de behandeling te continueren.
Op 5 juli 2021 vindt een time out plaats voor twee weken. Op 26 juli 2021 geeft de Piet Roordakliniek aan de behandeling te willen beëindigen vanwege GHB-gebruik en agressief gedrag ten opzichte van personeel. De conclusie van de kliniek is dat de veroordeelde een man is die het vooral van de praktische kant van zijn behandeling moet hebben. Hij heeft weinig probleeminzicht en hij is moeilijk te remmen. Dit vergt veel begrenzing vanuit het behandelteam. De veroordeelde is welkom voor een her-aanmelding, maar wel op een andere afdeling.
Op 26 juli 2021 is de veroordeelde definitief terug geplaatst in de P.I.. Na de terugplaatsing volgen er meerdere gesprekken met de veroordeelde over het vervolgtraject. Hij geeft aan dat hij open staat voor een heropname in de Piet Roordakliniek en hij is gemotiveerd om aan zijn problematiek te werken. De veroordeelde heeft moeite met kritiek en tegenslagen en hij heeft weinig geduld om te werken aan zijn problematiek. Omdat de veroordeelde wel laat zien dat hij nog gemotiveerd is om juist aan deze agressieproblematiek te willen werken zal een derde poging worden gewaagd om hem in de kliniek te plaatsen en de behandeling weer op te starten. Behandeling en begeleiding zijn zeker noodzakelijk om tot een succesvolle gedragsverandering en re-integratie te komen. Gezien de noodzaak om behandeling af te ronden en de aanwezige motivatie van betrokkene om hieraan mee te werken, wordt geadviseerd de maatregel voort te zetten om zodoende hieraan uitvoering te kunnen blijven geven en controle te houden op het behandelverloop en re-integratie van de veroordeelde. Beëindiging van de maatregel betekent dat er geen gedragsverandering heeft plaatsgevonden en dat het gevaar voor recidive nog steeds onverminderd hoog is.
De getuige-deskundige Lourens heeft ter zitting verklaard dat het best goed gaat in de P.I..
Er moet eerst een klinische behandeling volgen voordat kan worden ingezet op begeleid wonen en ambulante behandeling. Op dit moment is behandeling van de veroordeelde van belang. Er zijn behandeldoelen gesteld ter invulling van het ISD-traject. Een klinische behandeling duurt gemiddeld een half jaar tot een jaar. De veroordeelde kon aanvankelijk weer terug naar de Piet Roordakliniek. Er is een indicatie stelling forensische zorg (IFZ) afgegeven, maar omdat deze kliniek een ernstig personeelsgebrek heeft en diverse afdelingen binnen de kliniek zijn gesloten, kan de veroordeelde daar niet meer terecht. Hij is door het IFZ inmiddels aangemeld bij Transfore in Veldzicht. De aanmelding is in behandeling en het is op dit moment (nog) niet bekend wanneer de veroordeelde definitief bij Transfore kan worden geplaatst. De wachtlijst voor plaatsing is twee à drie maanden. De voortgang van het
ISD-traject stagneert hierdoor. Anderzijds heeft de veroordeelde de voortgang zelf in de hand. Hij heeft twee keer de mogelijkheid gekregen om te werken aan zijn problematiek. Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Hij laat wel zien dat hij nog gemotiveerd is om aan de agressieproblematiek te werken. Omdat de problematiek nog onbehandeld is, is voortzetting van de maatregel nodig ter bescherming van de maatschappij en ter voorkoming van terugval.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de veroordeelde ondanks zijn voorgeschiedenis van instrumentele agressie en alle andere omstandigheden die voortvloeien uit zijn problematiek, toch voortvarend zijn behandeling heeft opgepakt. Dat siert hem. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is echter of er een zodanige vooruitgang in de behandeling is geboekt dat de ISD maatregel kan worden beëindigd, zoals is verzocht.
De rechtbank overweegt dat uit de brief van de Piet Roordakliniek en de rapportage van de P.I. Zutphen blijkt van grensoverschrijdend gedrag en bedreigingen, voortkomend uit de in de ISD-rapportage beschreven problematiek. Oók als geen sprake is van (al dan niet vrijwillig) GHB gebruik. De Piet Roordakliniek rapporteert verder dat de veroordeelde weinig probleeminzicht heeft, moeilijk te remmen is en veel begrenzing nodig heeft. De casemanager ISD, T. Lourens, concludeert in zijn rapportage dat de veroordeelde moeite heeft zich te conformeren aan de regels van de kliniek. Hij heeft moeite met kritiek en tegenslagen en heeft weinig geduld om te werken aan zijn problematiek. De behandeling in de Piet Roordakliniek is tot twee keer toe stopgezet vanwege zijn ongeduld en verbaal agressieve manier van reageren. Hoewel de kliniek bereid was de veroordeelde voor een derde keer op te nemen, op een andere afdeling, is dit door omstandigheden niet mogelijk gebleken. De rechtbank realiseert zich dat het voor de veroordeelde bijzonder moeilijk moet zijn dat hij, buiten zijn schuld om, niet kan worden (terug)geplaatst in de Piet Roordakliniek. Dit levert een stagnering op in het ISD-traject terwijl de veroordeelde nog steeds gemotiveerd is om aan zijn problematiek te werken. Zijn ongeduld om snel (grote) stappen te willen zetten is invoelbaar en begrijpelijk, maar de rechtbank stelt vast dat nog altijd weinig tot geen invulling is gegeven aan de behandeling van de agressieproblematiek van de veroordeelde. Wat betreft de behandeling van de veroordeelde is ter terechtzitting op 14 oktober 2021 gebleken dat hij door het IFZ is aangemeld voor een klinisch traject bij Transfore in Veldzicht. De mogelijkheid tot plaatsing bij Transfore in Veldzicht is op dit moment nog niet concreet, terwijl alternatieven die de maatschappij (voldoende) beveiligen en bijdragen aan het voorkomen van recidive onvoldoende voorhanden zijn en de problematiek van de veroordeelde nog onbehandeld is. Vanuit de P.I. is men bezig om hem in dit traject van overplaatsing te begeleiden. Met de juiste klinische behandeling, kan het gedrag van de veroordeelde verder positief worden beïnvloed.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico onverminderd hoog is waardoor nog altijd dient te worden gevreesd voor onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Er is bovendien geen sprake van een situatie waarbij verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt. De rechtbank is van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel noodzakelijk is.
De rechtbank ziet op dit moment, vanwege de omstandigheid dat op basis van de maatregel nog stappen moeten worden gezet zoals het ondergaan van een klinisch traject, geen aanleiding de maatregel te beëindigen. De rechtbank wijst het daartoe strekkende verzoek van de raadsvrouw af.

4.De beslissing

De rechtbank:
  • beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is vereist;
  • wijst af het verzoek tot beëindiging van de maatregel.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.