In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een financieel adviesbureau, en [gedaagde], een consument. De eiser vorderde betaling van een factuur van € 1.146,41, die voortvloeide uit een overeenkomst van opdracht die op 18 juni 2020 was gesloten. De eiser stelde dat de gedaagde de overeenkomst vroegtijdig had geannuleerd en dat hij niet had voldaan aan zijn informatieverplichtingen zoals voorgeschreven door de Wet op het financieel toezicht (Wft). De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij was misleid over de mogelijkheid om de overeenkomst kosteloos te annuleren.
De kantonrechter oordeelde dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij aan zijn informatieverplichtingen had voldaan. De rechter stelde vast dat de overeenkomst buiten de verkoopruimte was gesloten en dat de gedaagde niet adequaat was geïnformeerd over zijn herroepingsrecht. De eiser had niet kunnen bewijzen dat het dienstverleningsdocument aan de gedaagde was verstrekt, wat essentieel was voor de geldigheid van de overeenkomst. Hierdoor was de ontbindingstermijn nog niet verstreken en had de gedaagde tijdig de ontbinding ingeroepen.
De vordering van de eiser werd afgewezen en de eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op nihil werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van het naleven van informatieverplichtingen in de financiële dienstverlening en de bescherming van consumentenrechten.