ECLI:NL:RBOVE:2021:3747

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
C/08/260223 / HA ZA 21-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over garantieplicht bij aanbesteding van lesmethoden en leermiddelen

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap VanDijk B.V. dat de rechtbank zou verklaren dat de stichting Carmelcollege haar garantieplicht had geschonden door lesmethoden en leermiddelen niet minimaal vier jaar op de boekenlijst te plaatsen. De overeenkomst tussen partijen was tot stand gekomen na een openbare aanbesteding en had betrekking op lesmateriaal voor het voortgezet onderwijs. VanDijk stelde dat de garantie ook gold voor de leermiddelen die deel uitmaakten van de lesmethoden. De rechtbank oordeelde dat de garantie enkel betrekking had op de lesmethoden en niet op de individuele leermiddelen. De rechtbank concludeerde dat Carmelcollege de lesmethoden, met uitzondering van de lesmethode 'Verzorging voor jou', gedurende de looptijd van de overeenkomst tenminste vier jaren had afgenomen. De vorderingen van VanDijk werden integraal afgewezen, en VanDijk werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/260223 / HA ZA 21-14
Vonnis van 6 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VANDIJK B.V.,
gevestigd te Kampen,
eiseres,
advocaten mrs. J.F. van Nouhuys en C.R.V. Lagendijk te Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING CARMELCOLLEGE,
gevestigd te Hengelo (Ov),
gedaagde,
advocaat mr. H.A.A. Berendsen te Heerlen.
Partijen zullen hierna VanDijk en Carmelcollege genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 maart 2021,
  • de akte houdende overlegging aanvullende producties (16 en 17) van de zijde van VanDijk, waarbij tevens een nieuwe (volledige) versie van de producties 9C en 13 is overgelegd,
  • de akte houdende overleggen nadere producties (3 t/m 8) van de zijde van Carmelcollege, waarbij nadien nog een herziene versie van productie 7 is overgelegd,
  • de vanwege de maatregelen in verband met het Corona-virus op voorhand toegezonden pleitnotities van de advocaten van partijen,
  • de mondelinge behandeling op 13 juli 2021, waar zijn verschenen:
VanDijk, vertegenwoordigd door mevrouw [A] , CEO van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid The Learning Network B.V., welke vennootschap bestuurder is van VanDijk, (via een videoverbinding) en de heer [B] , General Counsel, bijgestaan door mrs. Van Nouhuys en Lagendijk,
en
Carmelcollege, vertegenwoordigd door de heer [C] , concern controller, de heer [D] , bestuurder, en mevrouw [E] , beleidsadviseur, bijgestaan door mr. Berendsen.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van de voorgedragen pleitaantekeningen. De griffier heeft zittingsaantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Tussen Carmelcollege en VanDijk was sprake van een overeenkomst voor een abonnementsmodel lesmateriaal Voortgezet Onderwijs, tot stand gekomen na een openbare aanbesteding, gedurende de periode van 1 december 2012 tot 1 augustus 2017. Deze overeenkomst is met twee jaren verlengd tot 1 augustus 2019, met uitzondering van de lesmethoden ‘Biologie voor jou’ en ‘Getal en Ruimte’.
2.2.
In de tussen partijen gesloten overeenkomst staat onder meer het volgende:
“In het navolgende wordt verstaan onder:
[…]
Leermiddelen
Leerboeken, werkboeken, project- en tabellenboeken, examentrainingen/bundels en bijbehorende cd’s en/of dvd’s, digitale leermiddelen, atlassen, woordenboeken, rekenmachines en andere benodigdheden die leerlingen of docenten gebruiken ter ondersteuning van het onderwijs en waarvan opdrachtgever verlangt dat ze door leerlingen en/of docenten gebruikt worden. Uitgezonderd zijn leermiddelen die nog niet voor het eerst op de commerciële markt zijn verschenen;
Lesmethode
Al het materiaal dat het verplichte lesprogramma volledig dekt voor een vak in een leerjaar, zoals de uitgever dit aan de commerciële markt aanbiedt inclusief toebehoren en opties;
Nieuwe lesmethode
Van een nieuwe lesmethode is sprake zodra de uitgever in opvolging van een bestaande lesmethode, een nieuwe lesmethode op de markt brengt, hetgeen onder andere blijkt uit een nieuw ISBN-nummer;
[…]
Artikel 9 Prijzen
[…]
5. Opdrachtgever zal lesmethoden minimaal 4 jaar op de boekenlijst plaatsen, waarbij de historie van voorgaande overeenkomsten wordt meegenomen.”
2.3.
In artikel 24 van de algemene inkoopvoorwaarden behorende bij voornoemde overeenkomst, staat het volgende vermeld:
Artikel 24 Voortdurende verplichtingen
Verplichtingen die naar hun aard bestemd zijn om ook na afloop van de Overeenkomst voort te duren, behouden nadien hun werking.
Tot de in het eerste lid bedoelde verplichtingen behoren onder meer vrijwaring van schending intellectuele (eigendoms)rechten en het verbod van geheimhouding.”
2.4.
In de Offerteaanvraag in het kader van de aanbestedingsprocedure, die ten grondslag ligt aan de overeenkomst, is onder meer het volgende geregeld:
“ [...]
6.3
Retournering
Eis 1Opdrachtgever zal de folio leermiddelen van lesmethoden die in het schooljaar 2012/2013 op de boekenlijst staan en in het schooljaar 2013/2014 wederom door opdrachtgever op de boekenlijst worden geplaatst aan inschrijver verkopen. Losbladige uitgaven, examenbundels, beschadigde leermiddelen en of beschreven leermiddelen zijn uitgesloten van deze verkoopregeling [..].
Eis 2Opdrachtgever zal leermiddelen genoemd bij eis 1 aan inschrijver verkopen voor:
- 60% van de consumentenprijs als deze 1 jaar op de boekenlijst staan;
- 40% van de consumentenprijs als deze 2 jaar op de boekenlijst staan;
- 20% van de consumentenprijs als deze 3 jaar op de boekenlijst staan.
[...]
6.5.
Prijsstelling
Opdrachtgever zal lesmethoden minimaal 4 jaar op de boekenlijst plaatsen. Het plaatsen van een lesmethode op een boekenlijst is niet gelijk aan het gebruik van fysieke leermiddelen gedurende 4 jaar. Voorbeeld: een lesmethode staat 4 jaar op de boekenlijst. Dit wordt gegarandeerd. Dit kan echter betekenen dat een jaar 80 leermiddelen worden gevraagd en het volgende jaar 75 leermiddelen.”
2.5.
In de antwoorden op de door potentiële inschrijvers gedurende de aanbestedingsprocedure gestelde vragen in de Nota’s van Inlichtingen, staat onder meer het volgende vermeld:
Ten aanzien van de vierde vraag betreffende het abonnementstarief:
Het antwoord:
“Opdrachtgever vraagt naar het gebruiksrecht van een lesmethode gedurende het volledige schooljaar, waarbij opdrachtgever zich bindt om de lesmethode 4 jaar te gebruiken.”
Ten aanzien van vraag 21
De vraag:
“Opdrachtgever definieert ‘lesmethode’ als al het materiaal (…) inclusief toebehoren en opties (…) “hetgeen onder andere blijkt uit een nieuw ISBN-nummer”. Waaruit kan nog meer blijken dat er sprake is van een nieuwe lesmethode? Graag vernemen wij uw toelichting op dit begrip.”
Het antwoord:
“Zodra nieuw lesmateriaal dat onderdeel uitmaakt van een lesmethode, wezenlijk verandert ten opzichte van het bestaande lesmateriaal, hetgeen in ieder geval leidt tot organisatorische problemen in de klas.”
Ten aanzien van vraag 34, betreffende de keuze voor het abonnementsmodel
Het antwoord:
“Vakdocent heeft de mogelijkheid te kiezen uit alle lesmateriaal van de betreffende methode, dus ook de mogelijkheid alles te kiezen. Een lesmethode wordt minimaal voor
4 jaar gebruikt.”
Ten aanzien van vraag 42
De vraag:
“Opdrachtgever stelt dat een lesmethode 4 jaar op de boeklijst staat. Welke definitie hanteert opdrachtgever voor het ‘wijzigen’ van een lesmethode?”
Het antwoord:
“De keuze van de opdrachtgever om te kiezen voor een nieuw ISBN nummer.”
Ten aanzien van vraag 102:
De vraag:
“Bij einde contract zijn er nog diverse abonnementen in omloop bij Opdrachtgever. Op welke wijze kunnen deze in omloop zijnde abonnementen worden overgenomen door Opdrachtgever, betreffende uitgever of een volgende Opdrachtnemer? Intern: inschatting weinig kans dat Carmel deze wil overnemen na contract, in hoeverre is het mogelijk dat wij met de afzonderlijke uitgevers afspraken maken over evt terugname van abonnementen die niet afgeschreven zijn?”
Het antwoord:
“Voor leermiddelen die het schooljaar volgend op de einddatum van het contract ingezet worden, zal opdrachtgever bereid zijn deze te kopen tegen marktconforme tarieven en onder de verdere worden zoals nu ook vastgelegd in hoofdstuk 6.3.”
Blijkens het antwoord onder vraag 143, stond er een verschrijving in antwoord 102:
“Inschrijver maakt een terechte opmerking. Het antwoord had moeten zijn: “Voor leermiddelen die het schooljaar volgend op de einddatum van het contract ingezet worden, zal opdrachtgever bereid zijn, deze te kopen tegen marktconforme tarieven en rekening houdend met de eisen zoals nu ook vastgelegd in hoofdstuk 6.3”
Ten aanzien van vraag 104:
De vraag:
“Voor leermiddelen van 1 jaar oud dient 60% terugbetaald te worden. Wij nemen aan dat u hiermee geen verbruiksmateriaal bedoelt?”
Het antwoord:
“Dat is juist”
Ten aanzien van vraag 120 betreffende artikel 6.5. van de Offerteaanvraag:
De vraag:
“Opdrachtgever zal lesmethoden minimaal 4 jaar op de boekenlijst plaatsen. Wilt u toevoegen dat dit commitment van 4 jaar ook over de contractperiode heen blijft gelden?”
Het antwoord:
“Dat is juist, waarbij volledigheidshalve wordt opgemerkt dat opdrachtgever na einddatum van de overeenkomst geen verplichtingen meer heeft jegens inschrijver.”
Ten aanzien van vraag 125 betreffende artikel 9 lid 5 van de overeenkomst:
De vraag:
“[…]. Wat bedoelt opdrachtgever met de zinsnede “waarbij de historie uit voorgaande overeenkomsten wordt meegenomen?”
Het antwoord:
“Bij aanvang van de overeenkomst staan leermiddelen al een of meerdere jaren op de boekenlijst. Deze jaren tellen mee voor bepaling van de periode van 4 jaar.”
Ten aanzien van vraag 153:
De vraag:
“U geeft aan dat opdrachtgever lesmethoden 4 jaar op de boekenlijst zal plaatsen. Mogen wij er vanuit gaan dat lesmethoden die korter dan 4 jaar worden ingezet, worden verrekend met opdrachtgever tegen marktconforme tarieven rekening houdend met de eisen zoals ook vastgelegd in hoofdstuk 6.3?”
Het antwoord
“Dat is juist.”
2.6.
In de Offerteaanvraag, betrekking hebbende op de aanbestedingsprocedure voor de periode vanaf 1 augustus 2019, welke aanbesteding
nietaan VanDijk is gegund, staat onder meer het volgende opgenomen:
LIFO-concept
Het Licentie-Folioconcept (LIFO) bestaat op de eerste plaats altijd uit de digitale licentie met de mogelijkheid om van deze licentie de gewenste niveaus te gebruiken van de betreffende lesmethode. […] Daarnaast kan opdrachtgever, afhankelijk van de wens van de docent en de leerling, er ook voor kiezen de folio verschijningsvormen van de lesmethoden af te nemen, waarbij dit folio materiaal als verbruiksmateriaal is en dus bestemd is voor éénjarig gebruik. […]”

3.Het geschil

3.1.
VanDijk vordert (samengevat), dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Voor recht verklaart dat Carmelcollege:
  • heeft gegarandeerd dat een lesmethode en de daarvan deel uitmakende leermiddelen die in het kader van de overeenkomst door VanDijk aan Carmelcollege ter beschikking zijn gesteld tenminste vier jaar op de boekenlijst zouden staan;
  • zich ertoe heeft verbonden om VanDijk te compenseren op het moment dat een lesmethode en de daarvan deel uitmakende leermiddelen bij ommekomst van de looptijd van de overeenkomst korter dan vier jaar op de boekenlijst staan en de van die lesmethoden deel uitmakende leermiddelen niet worden overgenomen door Carmelcollege dan wel
(een) opvolgend(e) opdrachtnemer(s), zulks conform de marktconforme tarieven zoals opgenomen bij eis 3 in Paragraaf 6.3 van de Offerteaanvraag;
- nu zij geen gevolg geeft aan de garantie dat de van een lesmethode deel uitmakende leermiddelen die in het kader van de Overeenkomst door VanDijk aan Carmelcollege ter beschikking zijn gesteld tenminste vier jaar op de boekenlijst zouden staan en evenmin gevolg geeft aan de verplichting om VanDijk te compenseren op het moment dat lesmethoden en de daarvan deel uitmakende leermiddelen bij ommekomst van de looptijd van de Overeenkomst korter dan vier jaar op de boekenlijst staan en niet worden overgenomen door Carmelcollege dan wel (een) opvolgend(e) opdrachtnemer(s), zulks conform de marktconforme tarieven zoals opgenomen bij eis 3 in Paragraaf 6.3 van de Offerteaanvraag, wanprestatie jegens VanDijk pleegt.
En:
2) Carmelcollege veroordeelt tot:
  • nakoming van de op Carmelcollege uit hoofde van de overeenkomst op haar rustende verplichting tot compensatie;
  • betaling van een bedrag ad € 1.050.537,-, althans een in goede justitie door de rechtbank te betalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 25 juli 2019, althans een in goede justitie door de rechtbank te bepalen datum, en uiterlijk te voldoen binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis; en
  • betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als deze niet binnen twee weken na de datum van het te wijzen vonnis zijn voldaan.
3.2.
Carmelcollege voert verweer.
Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van VanDijk, met veroordeling van VanDijk in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de zevende dag dat VanDijk na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft met de betaling daarvan.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Inleiding

4.1.
Primair zijn partijen verdeeld over de vraag of Carmelcollege de garantieverplichting heeft geschonden.
4.2.
VanDijk gaat ervan uit dat de garantie om lesmethoden vier jaren op de boekenlijst te plaatsen mede betrekking heeft op de leermiddelen uit de lesmethoden. Zij verwijst daarvoor naar de onderliggende overeenkomst en overige aanbestedingsstukken. Volgens haar is ten aanzien van meerdere leermiddelen, opgenomen in de door haar overgelegde productie 15, de garantie geschonden. Voorts bestaat er volgens VanDijk ook geen relevant onderscheid tussen een lesmethode en een leermiddel; een lesmethode bestaat immers uit leermiddelen. In dit verband wijst VanDijk ook op het antwoord op vraag 42 in de Nota van Inlichtingen, waaruit blijkt dat een lesmethode wijzigt wanneer het ISBN-nummer wijzigt.
Daaruit kan – zo begrijpt de rechtbank het standpunt van VanDijk – worden afgeleid dat een lesmethode ook wijzigt als de daarvan onderdeel uitmakende individuele leermiddelen een wijziging ondergaan. Aangezien gedurende de looptijd van de overeenkomst meerdere leermiddelen wijzigingen hebben ondergaan en aldus steeds vanaf die wijziging een nieuwe garantietermijn van vier jaar is gaan lopen, heeft Carmelcollege ten aanzien van al die leermiddelen die niet tenminste vier jaren zijn afgenomen, volgens VanDijk haar garantieplicht geschonden. Ook het door Carmelcollege als productie 2 overgelegde overzicht van lesmethoden kan volgens VanDijk niet bijdragen aan de conclusie dat de vorderingen van VanDijk zouden moeten worden afgewezen. Deze lijst van lesmethoden kent VanDijk niet en heeft in het kader van de overeenkomst geen enkele betekenis. Leidend is de boekenlijst. En zoals uit producties 15 en 16 zijdens VanDijk volgt, hebben lang niet alle leermiddelen tenminste vier jaar op boekenlijst gestaan.
4.3.
Carmelcollege stelt daar tegenover dat de garantie geen betrekking had op individuele leermiddelen, maar enkel op lesmethoden. Daartussen bestaat volgens haar een onderscheid. Van een wijziging van een lesmethode is niet steeds sprake als een individueel leermiddel wijzigt. Dat zou immers betekenen dat reeds bij de enkele wijziging van een hoofdstuk van een boek, met als gevolg de wijziging van het ISBN-nummer van dat boek, direct sprake zou zijn van een nieuwe lesmethode. Carmelcollege verwijst in dit verband onder meer naar paragraaf 6.5 van de Offerteaanvraag en het antwoord op vraag 21 in de Nota van Inlichtingen. Verder wijst zij op de door haar overgelegde productie 2. In die productie staan volgens haar de afgenomen lesmethoden met de jaartallen waarin die methoden voor het eerst zijn afgenomen en onderscheidt deze zich daarmee van de door VanDijk overgelegde boekenlijsten. Vrijwel alle lesmethoden die Carmelcollege van VanDijk afnam, hebben tenminste vier jaren op de boekenlijst gestaan, behalve de lesmethode “Verzorging voor jou”. Reeds om die reden dienen de vorderingen van VanDijk (grotendeels) te worden afgewezen. Ten aanzien van “Verzorging voor jou” begrijpt de rechtbank het verweer aldus, dat enkel een compensatie zou worden geboden als de betreffende leermethode aan het einde van de looptijd van de overeenkomst, bij de opvolgende overeenkomst weer op de boekenlijst zou worden geplaatst. In dat verband wijst Carmelcollege er ook op dat in vraag 120 van de Nota van Inlichtingen nog is aangegeven dat na de einddatum van de overeenkomst geen verplichtingen zouden bestaan jegens de inschrijver.
Voorts wijst Carmelcollege erop dat thans wordt gekozen voor het LIFO-concept, zodat de consumentenprijs die VanDijk voor de compensatie hanteert, niet kan worden gevolgd.
4.4.
De rechtbank zal in het navolgende eerst ingaan op de vraag wat de inhoud is van de garantie die partijen zijn overeengekomen. Vervolgens zal, aan de hand van de vastgestelde definitie, worden beoordeeld of de vorderingen van VanDijk toewijsbaar zijn.
Reikwijdte van de garantie
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van het transparantiebeginsel, op de aanbestedende dienst de verplichting rust om alle voorwaarden en modaliteiten in het kader van een aanbestedingsprocedure op een zodanig duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze te formuleren dat alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en deze op dezelfde manier interpreteren.
Daarbij moeten de bepalingen van de aanbestedingstukken, binnen de grenzen van het transparantiebeginsel, worden uitgelegd aan de hand van de zogenaamde CAO-norm, waarbij de bewoordingen van de desbetreffende bepalingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de aanbestedingstukken, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. [1]
4.6.
In de tussen partijen op basis van de aanbesteding gesloten overeenkomst, wordt in de begrippenlijst een onderscheid gemaakt tussen lesmethoden en leermiddelen. Uit de begripsomschrijving volgt ondubbelzinnig dat een lesmethode al het materiaal betreft dat het verplichte lesprogramma volledig dekt voor een vak in een leerjaar, zoals de uitgever dit aan de commerciële markt aanbiedt, inclusief toebehoren en opties. Onder leermiddelen worden daarentegen de individuele leerboeken, werkboeken, project- en tabellenboeken etc. verstaan en een leermiddel onderscheidt zich daarmee blijkens de tekst van de overeenkomst van een lesmethode. Voorts volgt uit het bepaalde in artikel 9 van de overeenkomst dat Carmelcollege enkel garandeert dat lesmethoden minimaal vier jaar op de boekenlijst zullen worden geplaatst. Aldus volgt uit de bewoordingen van de bepalingen van de overeenkomst ondubbelzinnig dat Carmelcollege enkel de garantie bood om lesmethoden - en niet individuele leermiddelen - vier jaar op de boekenlijst te plaatsen. Ook in de aanbestedingsstukken, waaronder paragraaf 6.5 van de Offerteaanvraag en de onder overweging 2.5 geciteerde vragen en antwoorden in de Nota’s van Inlichtingen, wordt steeds uitgegaan van een garantie die wordt geboden ten aanzien van de lesmethode en niet ten aanzien van de individuele leermiddelen.
4.7.
Voor zover VanDijk nog stelt dat met het enkele wijzigen van een leermiddel ook de lesmethode wijzigt, zodat in zoverre sprake is van een illusoir onderscheid, kan zij in die stelling niet worden gevolgd. Hoewel VanDijk in dit verband onder meer heeft verwezen naar het antwoord op vraag 42, waaruit volgt dat het wijzigen van een lesmethode kan worden afgeleid uit de wijziging van het ISBN-nummer, is hierover door Carmelcollege ter zitting toegelicht dat ook aan de complete lesmethode een ISBN-nummer wordt toegekend. Met het wijzigen van een enkel leermiddel uit de lesmethode, wijzigt niet zonder meer het ISBN-nummer van de lesmethode. Volgens Carmelcollege is dat slechts aan de orde als het lesmateriaal van de lesmethode wezenlijk wijzigt.
Tegenover deze stelling heeft VanDijk niet nader onderbouwd waaruit kan blijken dat bij
iederewijziging van een leermiddel, ook de lesmethode wijzigt. Reeds om die reden kan niet worden uitgegaan van de door VanDijk overgelegde boekenlijsten en zal de rechtbank aldus aansluiten bij het overzicht van lesmethoden zoals deze door Carmelcollege als productie 2 bij conclusie van antwoord zijn overgelegd.
4.8.
Voor zover VanDijk nog heeft gewezen op het antwoord op vraag 125 van de Nota van Inlichtingen, waarin staat vermeld dat bij aanvang van de overeenkomst
leermiddelendie al een of meerdere jaren op de boekenlijst staan, meetellen voor bepaling van de garantieperiode van vier jaar, waaruit VanDijk afleidt dat de garantie aldus ook betrekking heeft op individuele leermiddelen, kan VanDijk in die stelling evenmin worden gevolgd. Tussen partijen staat immers vast dat het abonnementsmodel bij deze overeenkomst is ingevoerd. Derhalve kan uit het enkele gegeven dat voor de berekening van de vierjaartermijn ook de leermiddelen uit de voorgaande jaren worden betrokken, niet worden afgeleid dat geen (wezenlijk) onderscheid bestaat tussen lesmethoden en leermiddelen.
4.9.
Ook de stelling van VanDijk dat de definitie van het begrip “lesmethode” ertoe leidt dat binnen een methode te allen tijde een nieuwe editie van een lesboek zou kunnen worden gevraagd zonder in strijd te handelen met de garantie, waardoor de garantie waardeloos zou worden, kan aan het voorgaande geen afbreuk doen. Immers, zoals ook uit de antwoorden op de vragen 21 en 42 in de Nota van Inlichtingen volgt, leidt een wezenlijke aanpassing van het lesmateriaal tot een wijziging van de lesmethode en kan een dergelijke aanpassing onder andere blijken uit de wijziging van het ISBN-nummer van de lesmethode. Aldus kan ook de wijziging van een editie van een lesboek tot een wijziging van de lesmethode leiden, indien de nieuwe editie moet worden aangemerkt als een wezenlijke verandering van het lesmateriaal. Het had daarom op de weg van VanDijk gelegen om te onderbouwen waaruit kan blijken dat de wijziging in afname van (specifieke drukken van) boeken binnen de vierjaarstermijn gedurende de looptijd van de overeenkomst tevens heeft geleid tot een wezenlijke verandering van lesmateriaal, en aldus tot een wijziging van lesmethoden, waardoor de garantietermijn van vier jaren door Carmelcollege zou zijn geschonden. Die onderbouwing heeft VanDijk echter niet gegeven.
4.10.
Gelet op het voorgaande moet het er derhalve voor worden gehouden dat Carmelcollege de door haar afgenomen lesmethoden, behoudens de lesmethode “Verzorging voor jou”, gedurende de looptijd van de overeenkomst tenminste vier jaren van VanDijk heeft afgenomen. Voor zover de vorderingen van VanDijk betrekking hebben op die lesmethoden, dienen die vorderingen te worden afgewezen.
Derhalve blijft voor de beoordeling van de vorderingen van VanDijk enkel de vraag over of Carmelcollege ten aanzien van de lesmethode “Verzorging voor jou” ten onrechte geen compensatie heeft geboden.
Ten aanzien van de lesmethode “Verzorging voor jou”
Standpunten partijen
4.11.
Van Dijk beroept zich op het antwoord onder vraag 153, in combinatie bezien met de antwoorden onder vraag 102 en 143 bij de Nota van Inlichtingen.
VanDijk expliciteert dat het commitment om lesmethoden vier jaren op de boekenlijst te plaatsen ook geldt bij ommekomst van de overeenkomst. Carmelcollege heeft zich verbonden om de tot die lesmethoden behorende boeken tegen marktconforme tarieven overeenkomstig paragraaf 6.3 van de Offerteaanvraag over te nemen.
Uit het antwoord op vraag 153 blijkt dat marktconforme tarieven zowel bij overname van leermiddelen als bij de afschrijvingskosten gelden. Dat leermiddelen nu middels een LIFO-concept worden afgenomen en daarom niet meer op de boekenlijst staan, komt voor rekening van Carmelcollege.
4.12.
Door Carmelcollege wordt niet betwist dat de lesmethode “Verzorging voor jou” aan het einde van de looptijd van de overeenkomst nog geen vier jaren op de boekenlijst heeft gestaan. Zij stelt dat tussen partijen sprake was van een overeenkomst voor de levering van leermiddelen, welke inging op 1 november 2012 en eindigde op 1 augustus 2019. De vordering van VanDijk is gebaseerd op de stellingname van VanDijk dat de overeenkomst tussen partijen ook na 1 augustus 2019 haar werking houdt, zodat Carmelcollege lesboeken vier jaar op de boekenlijst moet plaatsen en deze gedurende die tijd moet afnemen van VanDijk en dat zij VanDijk moet compenseren indien dit niet gebeurt, ook na 1 augustus 2019.
De overeenkomst kent volgens Carmelcollege echter geen nawerking waardoor Carmelcollege verplichtingen zou hebben jegens VanDijk na 1 augustus 2019. Nergens staat dat Carmelcollege zich heeft verplicht na 1 augustus 2019 lesmethoden van VanDijk af te nemen. De omstandigheid dat gesproken wordt over verrekenen duidt reeds op het feit dat het gaat om de lopende overeenkomst. Boeken worden nu afgenomen middels het LIFO-concept, waardoor zij geen gebruik meer zou maken van een lesboek dat meerjarig wordt gebruikt. Er zou derhalve (hooguit) compensatie worden geboden voor een consumentenprijs die overeenkomt met die voor verbruiksmateriaal.
4.13.
De terugkoopregeling had volgens Carmelcollege oog voor de positie van oude en nieuwe opdrachtnemers bij het verkopen en kopen van leermiddelen en daar wilde Carmelcollege graag aan meewerken. Echter onder één voorwaarde: dat deze terugkoopregeling geen nadeel mocht opleveren voor Carmelcollege. Dit zou wel het geval zijn als Carmelcollege de boeken die zij zou kopen van de oude opdrachtnemer in het nieuwe contract niet meer zou gaan gebruiken.
4.14.
Voor zover verrekening aan de orde is, zal volgens Carmelcollege verrekend moeten worden tegen marktconforme tarieven, rekening houdend met de eisen van paragraaf 6.3 (geen losbladige uitgaven, examenbundels, etc. worden gecompenseerd).
Er wordt niet vermeld dat gecompenseerd wordt overeenkomstig de terugkooppercentages zoals deze gelden voor verkoop van boeken zoals vastgelegd in paragraaf 6.3. Er wordt verrekend overeenkomstig marktconforme percentages, aldus Carmelcollege.
Het oordeel van de rechtbank
4.15.
Vooropgesteld moet worden dat uit het antwoord op vraag 120 blijkt dat Carmelcollege geen verplichtingen jegens VanDijk op zich nam ten aanzien van de garantietermijn van vier jaren die over de contractperiode heen zouden gelden, zulks volgt ondubbelzinnig uit de zinsnede “
waarbij volledigheidshalve wordt opgemerkt dat opdrachtgever na einddatum van de overeenkomst geen verplichtingen meer heeft jegens inschrijver”.
In zoverre komt aan het antwoord op vraag 153 ten aanzien van de vraag of ten onrechte niet de door VanDijk gewenste compensatie voor de lesmethode “Verzorging voor jou” is geboden, geen betekenis toe. Zoals Carmelcollege in haar conclusie van antwoord terecht opmerkt, ziet die vraag op de garantieperiode die geldt gedurende de looptijd van de overeenkomst.
4.16.
Het voorgaande laat evenwel onverlet dat uit het antwoord op vraag 102 in samenhang bezien met het antwoord op vraag 143, valt af te leiden dat Carmelcollege wel de garantie bood dat lesmiddelen die zouden worden gebruikt in de periode volgend op die van de looptijd van de overeenkomst, door haar van de opdrachtnemer zouden worden gekocht tegen marktconforme tarieven. Die garantie bestond dus enkel voor de leermiddelen die Carmelcollege in de opvolgende periode (opnieuw) zou gaan gebruiken, en dus niet op leermiddelen die in die nieuwe periode niet meer (in dezelfde vorm) zouden worden gebruikt.
4.17.
In dit verband is van belang dat Carmelcollege heeft onderbouwd, en door VanDijk niet is betwist, dat zij in de periode vanaf 1 augustus 2019 gebruik is gaan maken van het zogeheten LIFO-concept, waarbij lesboeken (folio verschijningsvormen) als verbruiksmateriaal worden afgenomen. Tussen partijen is verder niet in geschil dat voor verbruiksmateriaal lagere tarieven gelden dan voor lesboeken voor meerjarig gebruik en blijkens het antwoord op vraag 104 werd voor leermiddelen die als verbruiksmateriaal golden zelfs in het geheel geen compensatie geboden. Aldus is tevens voldoende onderbouwd dat het tarief dat VanDijk voor deze boeken in rekening wil brengen en dat gebaseerd is op het consumententarief voor meerjarig gebruik van lesboeken, niet overeenstemt met het marktconforme tarief dat door Carmelcollege blijkens de (antwoorden op) de vragen 102 en 143 voor die leermiddelen werd gehanteerd. Immers, blijkens het LIFO-concept dat per 1 augustus 2019 zou worden gehanteerd, zouden de betreffende folio leermiddelen als verbruiksmateriaal worden aangemerkt. Voor Carmelcollege bestond dan ook niet de verplichting om de boeken tegen de door VanDijk gehanteerde tarieven over te nemen, noch om VanDijk hiervoor te compenseren. In zoverre kan dan ook niet worden gesteld dat Carmelcollege, door de door VanDijk gevraagde compensatie niet te bieden, haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen.
4.18.
Voor zover VanDijk nog wijst op (stukken uit de) aanbestedingsprocedure voor de periode volgend op die van de overeenkomst, overweegt de rechtbank dat die stukken aan het voorgaande geen afbreuk kunnen doen. Immers, de verplichtingen van Carmelcollege jegens VanDijk worden beheerst door de tussen hen gesloten overeenkomst en de aanbestedingsstukken die daaraan ten grondslag hebben gelegen.
Conclusie en proceskosten
4.19.
Gelet op het voorgaande dienen de vorderingen van VanDijk integraal te worden afgewezen. VanDijk zal voorts in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van Carmelcollege als volgt begroot:
  • griffierecht ad € 4.131,-;
  • salaris advocaat ad € 7.998,- (€ 3.999,- x 2 punten, waarvan 1 voor de conclusie van antwoord en 1 voor het bijwonen van de mondelinge behandeling)
------------------------------------------------------------------------------------+
- totaal: € 12.129,-
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal eveneens worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt VanDijk in de proceskosten, aan de zijde van Carmelcollege begroot op € 12.129,-, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis zijn betaald, daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis voor het bepaalde onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed, mr. A.A. Smit en mr. T.J. Thurlings-Rassa en in het openbaar uitgesproken door mr. A.A. Smit op 6 oktober 2021. [2]

Voetnoten

1.Vgl. onder meer Gerechtshof Den Haag 9 oktober 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2612, r.o. 5.2 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
2.type: