Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
de burgemeester van de gemeente Dinkelland, verweerder,
[naam 1] , h.o.d.n. [naam 2], te Deurningen.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet (Dhw) aan een horecagelegenheid in Deurningen. De burgemeester van de gemeente Dinkelland had op 28 mei 2020 een vergunning verleend aan de derde-partij, die een horecabedrijf exploiteert. Eiseres, een buurvrouw van het horecabedrijf, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en stelde dat de vergunning in strijd was met het bestemmingsplan en milieunormen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat de vergunning op juiste gronden was verleend en er geen strijd was met de relevante wetgeving. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester voldoende onderzoek had gedaan en dat de beroepsgronden van eiseres niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de burgemeester niet verplicht was om advies te vragen aan het Bureau bibob, omdat er geen aanwijzingen waren voor ernstig gevaar dat de vergunning zou worden misbruikt voor strafbare feiten. De rechtbank concludeerde dat de vergunning in stand kon blijven en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.