ECLI:NL:RBOVE:2021:3447
Rechtbank Overijssel
- Eerste en enige aanleg
- B.W.M. Hendriks
- E.P. Endlich
- Rechtspraak.nl
Beslissing over omzetting taakstraf in vervangende hechtenis na niet-naleving door veroordeelde
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Overijssel op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan over het bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de omzetting van zijn taakstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde had een taakstraf van 180 uren opgelegd gekregen, maar had deze niet naar behoren verricht. Op 2 oktober 2020 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 86 dagen vervangende hechtenis bevolen, omdat de veroordeelde in gebreke was gebleven. De veroordeelde heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, met als argument dat hij nooit op de hoogte was gesteld van de omzetting en dat hij lichamelijke en psychische schade had opgelopen door een auto-ongeluk. De raadsman voerde aan dat de termijn voor de uitvoering van de taakstraf was verstreken, maar de politierechter oordeelde dat de beslissing tot omzetting tijdig was genomen, mede door de tijdelijke wet COVID-19 die de termijnen verlengde. De politierechter concludeerde dat de veroordeelde verwijtbaar in gebreke was gebleven en verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. De beslissing van het Openbaar Ministerie om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen, behoeft geen wijziging.