Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
2.De bevoegdheid van de rechtbank
3.De ontvankelijkheid
4.De beslissing
niet-ontvankelijk.
Rechtbank Overijssel
Op 1 september 2021 heeft de raadkamer van de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift dat was ingediend door een gedetineerde klager, geboren in 1996 in Litouwen. Het klaagschrift, gedateerd 7 juli 2021, was ingediend door zijn raadsman, mr. V.P.J. Tuma, en betrof een beslag dat was gelegd op een iPhone 8-telefoon. Klager klaagde over de handhaving van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave van de telefoon.
Tijdens de openbare zitting op 1 september 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. L. van der Werff, klager en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank heeft kennisgenomen van relevante stukken uit het dossier van de strafzaak tegen klager. De officier van justitie stelde dat het klaagschrift niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het beslag op de telefoon reeds was beëindigd; de telefoon was op 9 juli 2021 aan klager teruggegeven, wat door klager was bevestigd.
De raadkamer heeft vastgesteld dat het klaagschrift inderdaad niet-ontvankelijk moest worden verklaard, aangezien het beslag op de iPhone 8-telefoon was geëindigd door de teruggave aan klager. De raadkamer merkte op dat zelfs als klager de telefoon nog niet had ontvangen, het klaagschrift niet-ontvankelijk zou zijn geweest, omdat de officier van justitie een last tot teruggave had gegeven. De beslissing werd genomen door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, en de beschikking werd openbaar uitgesproken op 1 september 2021.