In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in een deelgeschil over de aansprakelijkheid voor de schade die een 7-jarig meisje heeft geleden na een val van een pony tijdens een rijles in 2008. De verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. F. Tukker, heeft de besloten vennootschap [verweerster] aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de val van de pony is veroorzaakt door de eigen energie van de pony waarop de verzoekster reed, en dat de risicoaansprakelijkheid op grond van de artikelen 6:179 en 6:181 BW op [verweerster] rust. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekster voor 60% aansprakelijk is voor de schade, terwijl [verweerster] voor 40% aansprakelijk is. De rechtbank heeft de schade gemaximeerd op het bedrag waarvoor [verweerster] bij haar verzekeraar verzekerd zou zijn geweest, indien zij het ongeval tijdig had gemeld. De verzoekster had ook een voorschot van € 10.000,- op de schadevergoeding gevorderd, maar dit verzoek is afgewezen omdat er onvoldoende recente medische informatie was om het causale verband tussen de huidige beperkingen en het ongeval aan te tonen. De rechtbank heeft de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op € 9.234,72, te vermeerderen met BTW en kantoorkosten, en [verweerster] veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de verzoekster.