2.2.Het perceel heeft in bestemmingsplan B de gebiedsaanduiding “Wetgevingszone – Afwijkingsgebied 2”.
Artikel 5.2.1 van bestemmingsplan B bepaalt dat ter plaatse van de aanduiding “wetgevingszone - afwijkingsgebied 2” het realiseren van appartementen en/of woongebouwen alleen is toegestaan wanneer wordt voldaan aan de hierna genoemde criteria:
a. het betreft wonen boven winkels en/of andere commerciële ruimten dan wel boven culturele, maatschappelijke of recreatieve voorzieningen in het kernwinkelgebied Glanerbrug, aan de straatwand aan de Hengelosestraat grenzend aan de Westerstraat, aan de Singels of aan één of meer van de hierna genoemde invalswegen / radialen in het gebied binnen de Singels: Emmastraat, Lipperkerkstraat, Oldenzaalsestraat, Deurningerstraat, Haaksbergerstraat en Kuipersdijk, mits daarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:.
1. het betreft appartementen met een eigen voordeur op de begane grond aan openbaar toegankelijk gebied;
2. maximaal 1 voordeur per gevelzijde van de begane grond van een gebouw;
3. de ruimtelijke uitstraling van de begane grond van de betreffende gevels wordt gerespecteerd;
4. het realiseren van appartementen op de begane grond is niet toegestaan ter plaatse van de geldende bestemmingen 'Gemengd' (al dan niet met bijbehorend volgnummer) en 'Centrum'.
b. het betreft appartementen die voldoen aan de kwalitatieve criteria voor middenhuurwoningen op basis van het landelijke woningwaarderingsstelsel voor huurwoningen;
c. het minimum gebruiksoppervlak bedraagt 75 m2;
d. er is geen sprake van het realiseren van appartementen in bestaande bebouwing buiten het bouwvlak van het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
Artikel 5.2.2, onder a, van bestemmingsplan B bepaalt dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a en het realiseren van appartementen en/of woongebouwen toestaan in de hierna genoemde gevallen:
1. het betreft appartementen in een monument of een in het geldende bestemmingsplan als zodanig aangewezen cultuurhistorisch waardevol gebouw, waarvan het behoud dan wel een toekomstbestendige herbestemming zonder het toevoegen van woningen redelijkerwijs niet realiseerbaar is;
2. het betreft appartementen en/of woongebouwen in een suburbaan / groenstedelijk woonmilieu.
Artikel 5.2.2, onder b, van bestemmingsplan B bepaalt dat burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a, b en c en het realiseren van appartementen en/of woongebouwen toestaan in de hierna genoemde gevallen:
1. het betreft een of meer appartement(en) boven winkels en/of andere commerciële ruimte dan wel boven een culturele, maatschappelijke of recreatieve voorziening waar nog geen appartement aanwezig is en de oppervlakte van de beschikbare woonruimte aantoonbaar te klein is om een appartement met een gebruiksoppervlak van tenminste 75 m2 te realiseren en voor het overige wel kan worden voldaan aan de kwalitatieve criteria voor middenhuurwoningen op basis van het landelijke woningwaarderingsstelsel voor huurwoningen;
2. het betreft sociale huurwoningen waarover prestatieafspraken zijn gemaakt met de betreffende woningcorporatie;
3. het betreft appartementen en/of woongebouwen voor een doelgroep met een specifieke doorstroombehoefte in een gebied waar geen (te transformeren) appartementen of woongebouwen aanwezig zijn;
4. het betreft een specifieke doelgroep met een bijzondere of dringende woonvraag.
3. Bij aanvraag van 4 december 2018 heeft eiser een aanvraag om omgevings-vergunning bij verweerder ingediend voor het verbouwen van een bedrijfspand op het perceel naar zes woningen. Deze aanvraag ziet op de activiteit ‘bouwen’ als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
Bij brief van 3 januari 2019 heeft verweerder aan eiser meegedeeld dat de aanvraag niet compleet is en hem in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van 28 dagen de aanvraag aan te vullen. Op 29 januari 2019 zijn nadere gegevens ingebracht. Bij brief van 13 februari 2019 heeft verweerder de termijn om te beslissen op de aanvraag verlengd met zes weken. Bij brief van 19 maart 2019 heeft verweerder aan eiser meegedeeld dat er (op dat moment) geen reden is om de vergunning niet te verlenen en dat de beslissing op de aanvraag moet worden aangehouden vanwege het voorbereidingsbesluit “Kwalitatief sturen op appartementen” (hierna: het voorbereidingsbesluit) dat voor de ontvangst van de aanvraag in werking is getreden. Ook is hierbij aangegeven dat het gebruik maken van de wettelijke doorbrekingsgronden niet mogelijk is.
4. In het primaire besluit van 20 december 2019 heeft verweerder een beslissing genomen op de (aangehouden) aanvraag. Hierbij heeft verweerder zich op de navolgende standpunten gesteld.