4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe dat noch uit het procesdossier, noch tijdens het verhandelde ter terechtzitting op 19 juli 2021 is gebleken dat verdachte in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 heeft gehandeld in Sildenafil. Ook is niet vast te stellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van grote hoeveelheden tabletten/capsules Sildenafil in de woning aan de [adres 2] . Nu dit niet vastgesteld kan worden, moet vrijspraak volgen.
Ten aanzien van het onder 4, 5 en 7 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 4, 5 en 7 ten laste is gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe dat noch uit het procesdossier, noch tijdens het verhandelde ter terechtzitting op 19 juli 2021 is gebleken dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van:
- een dubbelloops hagelgeweer, van een onbekend Belgisch merk, type/serienummer 861, kaliber 16;
- diverse hagelpatronen van verschillende kalibers;
- een airsoftwapen met een patroonhouder, dat gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen, namelijk een sniper,
in de woning aan de [adres 2] . Nu dit niet vastgesteld kan worden, kan het voorhanden hebben van deze voorwerpen niet bewezen worden.
Ten aanzien van het onder 1, 3, 6 en 8 ten laste gelegde
In het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] is onder meer gerelateerd, zakelijk weergegeven:
… “Op 18 maart 2020, trad ik binnen in de woning [adres 2] , bewoond door [medeverdachte] .
… In de woning werd inbeslaggenomen:
- (…) wapens
- drugs
- geneesmiddelen.
Op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen staan onder meer een taser met geel kopstuk, een uitschuifbare ploertendoder, een zakje met crèmekleurige substantie en een roze Ikea zakje met wit poeder.Het witte poeder test positief als ketamine en de crèmekleurige substantie als amfetamine.
Op 22 april 2020 verklaart verdachte, onder meer het navolgende:
…”(V): Hoe lang heb jij gewoond aan de [adres 2] ?
(A): Geen flauw idee maar best wel een tijdje een paar maand, misschien wel een klein
jaartje. Ik denk 6 a 7 maand.
(V): Met wie woonde jij daar?
(A): Met [medeverdachte] .
…
(A): Ik ben heel de maand maart niet meer geweest in de woning. Ik denk eind februari of begin maart dat ik daar weg ben gegaan. Ik denk dat ik twee weken voor de invaldaar weg was
(
V): Hoe vaak gebruik jij drugs?
(A): Ik gebruik Ketamine, Keta.
… ik heb twee kennissen met wie ik wel eens een grammetje omruil voor pep. Dit
waren [naam 1] en [naam 2] .
…
(V): De woning aan de [adres 2] is door het onderzoeksteam doorzocht op
drugs en wapens. Naast de aangetroffen wapens treffen wij drugs aan welke door de
forensische opsporing zijn getest. Wat voor drugssoorten lagen er volgens jou in de
woning?
(A): Heb ik al genoemd. Pep Amfetamine, Ketamine... Dit is wat ik weet.
…
(V): Hoe kwamen deze drugs in de woning?
A: [medeverdachte] haalde dat op.
…Ketamine van mij lag daar op een schaaltje in de woonkamer.
V: Wat kun jij verklaren over wapens die jij en of [medeverdachte] in bezit hebben?
A: Ik heb geen andere wapens in bezit gehad dan een ploertendoder en tasers.
…
Ploertendoder in de slaapkamer weet ik. De ploertendoder was van ons samen en
komt van Wish. U toont mij nu foto's van de wapens. Ik kan zeggen dat de taser met
gele kopstuk van ons samen was. Ik gebruikte deze taser ook wel voor mijn veiligheid
(…). Bolle had deze taser al voor dat ik kwam in huis liggen.
Medeverdachte [medeverdachte] verklaart op 19 maart 2020, onder meer het navolgende:
…” V: U verklaarde gisteren dat u woonachtig bent op de [adres 2] . Dat
klopt?
A: Ja.
…
V: U verklaarde ook dat [verdachte] op dat adres woont. Dat klopt?
A: Ja.
V: Dus [verdachte] woont op dit moment nog bij u?
A: Nou nee, sinds een week is ze er niet meer. Waar ze is weet ik niet.
…
(V) in uw slaapkamer, onder een kussen op het bed, is een ploertendoder aangetroffen.
Wat kunt u hierop zeggen?
(A) Het is een uitschuifbare wapenstok. In een ploertendoder zie een stalen veer. Hij is van mij.
…
(V) Wij hebben drugs in uw woning gevonden. Wat kunt u hier zelf over verklaren?
(A) Ja dat kan.
(V) Wat kunnen wij gevonden hebben?
(A) U kunt amfetamine gevonden hebben.
Uit het proces-verbaal bevindingen indicatie geneesmiddelen van 8 april 2020 komt naar voren dat ketamine een werkzame stof in geneesmiddelen is met een pijnstillende en/of verdovende werking. Ketamine voldoet daarmee aan de begripsbepaling genoemd in artikel 1, eerste lid, onder x.1 van de Geneesmiddelenwet.
In afzonderlijke processen-verbaal onderzoek wapen, relateert verbalisant [verbalisant] dat de op 18 maart 2020 in beslag genomen taser met geel kopstuk een stroomstootwapen betreft. Dit stroomstootwapen is gecategoriseerd als een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, Categorie 2 sub 5 van de Wet Wapens en munitie.Daarnaast relateert de verbalisant dat de op 18 maart 2020 in beslag genomen uitschuifbare wapenstok een ploertendoder betreft. Deze ploertendoder categoriseert hij als een wapen in de zin van artikel 2, lid 1 Categorie 2 sub 3 van de Wet Wapens en Munitie.
De mobiele telefoon van [naam 2] is door de politie uitgelezen. Hierin kwamen Whats Appgesprekken naar voren met telefoonnummers die aan verdachte gekoppeld zijn.
Op 20 oktober 2019 vindt tussen verdachte en [naam 2] onderstaand gesprek plaats:
[verdachte] : Ben je nodig
[naam 2] : Hoezo
[verdachte] : Want dan komen bolle en ik ook ff langs jou dat opgloei
[naam 2] : Dat heeft nu geen zin
[verdachte] : Mocht je nog wat nodig zijn moet je het niu zeggen want vertrekken moment richting
Zwolle
[naam 2] : Ja, maar moet buiten afspreken
[naam 2] : [naam 3] heeft nu geen zin in
[naam 2] : We hebben wat woorden gehad
[verdachte] : Das goed
[verdachte] : Hoeveel dan?
[naam 2] : Ik kan er maar 2 betalen nu.
Op 13 december 2019 vindt tussen verdachte en [naam 2] onderstaan gesprek plaats:
[naam 2] : Hey pinda hier
[naam 2] : Heb je wat te doen?
[naam 2] : [verdachte] heb jij ketjap bij je
[verdachte] : (audiofragment) Ja, zekers! Wat denk jij dan? Maare ik moet nog heel even wachten
op [naam 4] , want ja die moest ook nog uhh... ja dat zelfde. En dan uh vertrek ik uh die
kant op.
[naam 2] : (audiofragment) Oke dan
[verdachte] : (audiofragment) Uh hoeveel moesten jullie hebben dan, zeg maar samen, ongeveer?
Want dan weet ik dat weet je. Ik ben nou even aan het wegen.
[naam 2] : (audiofragment) : Twee (2).
Ter terechtzitting op 19 juli 2021 heeft verdachte verklaard dat deze WhatsApp gesprekken gaan over 2 ketamine tabletten en dat ketjap, ketamine is. Ook heeft zij aangegeven zich de gesprekken gedeeltelijk te herinneren, dat [naam 2] altijd veel pep had en dat [naam 4] graag ketamine wilde.
Kennelijke verschrijving met betrekking tot het onder 8 ten laste gelegde
In het hiervoor genoemde proces-verbaal onderzoek wapen van 2 april 2020 is de ploertendoder beschreven als een wapen in de zin van de Wet Wapens en munitie (WWM) onder artikel 2, lid 1,
categorie 2sub 3. De rechtbank zal dat zien als een categorie 1 wapen, nu uit de fotobijlage duidelijk blijkt dat er geen sprake is van een vuurwapen in de zin van categorie 2. De rechtbank beschouwt dit als een kennelijke verschrijving in het proces-verbaal. De tenlastelegging ziet op een wapen als bedoeld in categorie 1, sub 3 WWM, zodat verdachte in haar belangen niet is geschaad.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte geruime tijd in de woning aan de [adres 2] heeft verbleven. Door verdachte wordt dit ook niet ontkend. Het verblijf van verdachte in deze woning wordt bevestigd door medeverdachte [medeverdachte] . Over het moment van het verlaten van de woning bestaat onduidelijkheid, maar vastgesteld kan worden dat het verblijf van verdachte in de woning valt binnen de ten laste gelegde periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 en dat zij de woning relatief kort, hooguit enkele weken, voor de inval op 18 maart 2020 heeft verlaten.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat er in deze woning ‘pep’ lag en ook heeft zij aangegeven dat zij haar eigen ketamine ruilde voor ‘pep’ en dit ook wel gebruikte. ‘Pep’ is een andere benaming voor speed en betreft de harddrug amfetamine. Het gebruik van amfetamine door verdachte maakt dat zij bekend was met de werking van deze drugs en dat het dus daadwerkelijk amfetamine betrof. Van opzet is sprake omdat verdachte amfetamine (voor eigen gebruik) in de woning aanwezig had. De aanwezigheid van amfetamine in de woning wordt tevens bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] .
Omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat de op 18 maart 2020 aangetroffen hoeveelheden drugs al in de woning lagen op het moment dat verdachte daar verbleef, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat zij in de tenlastegelegde periode in Wijhe tezamen met een ander opzettelijk
een hoeveelheid amfetamineaanwezig heeft gehad. Van de specifiek tenlastegelegde hoeveelheid zal verdachte dus partieel worden vrijgesproken.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte gehandeld heeft in amfetamine, MDMA en/of cocaïne. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken, alsmede van het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en/of cocaïne.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 in Wijhe, zonder registratie een hoeveelheid ketamine in voorraad heeft gehad, verkocht en heeft afgeleverd bij derden. Verdachte heeft immers verklaard zelf ketamine te gebruiken, dat dit in de woning aan de [adres 2] lag en dat zij geleverd heeft aan zowel [naam 2] als [naam 4] . Weliswaar heeft verdachte verklaard ketamine voor amfetamine te ruilen, maar uit het WhatsAppgesprek met [naam 2] komt naar voren dat hij op dat moment maar 2 ketamine kon betalen. Gelet daarop acht de rechtbank het ten laste gelegde verkopen eveneens bewezen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, nu er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn die duiden op een nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en).
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 6 en 8 ten laste gelegde
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat in de woning aan de [adres 2] twee stroomstootwapens en een ploertendoder zijn aangetroffen. Voor een veroordeling het – als pleger – voorhanden hebben van een wapen is vereist dat verdachte het wapen bewust aanwezig had. Recente jurisprudentievan de Hoge Raad heeft uitgewezen dat deze bewustheid zich niet hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of tot de exacte locatie van dat wapen. De rechtbank overweegt hierbij dat een gebruiker van een woning over het algemeen toegang heeft tot alle ruimten in deze woning, als ook dat hij wetenschap heeft van de daar aanwezige goederen. Gelet op de verklaring van verdachte dat de ploertendoder en het stroomstootwapen met het gele kopstuk van haar en medeverdachte [medeverdachte] samen was, acht de rechtbank het onder 6 en 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.