ECLI:NL:RBOVE:2021:2731

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
10-027822-19, 08-088061-19 en 08-059587-20 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzetten van hennepkwekerijen en diefstal van elektriciteit

Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man, die werd beschuldigd van het opzetten van meerdere hennepkwekerijen en het illegaal afnemen van elektriciteit. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. De verdachte had samen met een medeverdachte hennepkwekerijen opgezet in Oud-Beijerland, Overdinkel en Deventer, waarbij hij elektriciteit illegaal afnam. De rechtbank legde een hogere straf op dan geëist door de officier van justitie, omdat de verdachte een bekende had overgehaald om zijn woning ter beschikking te stellen voor de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar de bewezenverklaring van de overige feiten was voldoende om tot een veroordeling te komen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn strafblad, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 10-027822-19, 08-088061-19 en 08-059587-20 (gevoegd ttz)
Datum vonnis: 8 juli 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 juni 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. F.A.J. van Rijthoven, advocaat te Oirschot, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
10-027822-19
feit 1:tussen 10 november 2017 en 8 december 2017 in Oud-Beijerland een hennepkwekerij met 455 hennepplanten heeft gehad;
feit 2:in diezelfde periode elektriciteit heeft gestolen;
08-088061-19
feit 1:op 8 oktober 2018 in Overdinkel een hennepkwekerij met 369 hennepplanten heeft gehad;
feit 2:tussen 1 april 2018 en 8 oktober 2018 elektriciteit heeft gestolen;
08-059587-20
feit 1:op 12 mei 2019 in Deventer een hennepkwekerij met 815 hennepplanten heeft gehad;
feit 2:op 12 mei 2019 elektriciteit heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
10-027822-19
1.
hij in of omstreeks 10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer
445 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks
10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland met elkaar,
althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand
aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 445 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens)
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks 10
november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland, in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor
de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks 10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te
Oud-Beijerlandtezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Stedin ,heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming;
08-088061-19
1.
hij op of omstreeks 8 oktober 2018 te Overdinkel, gemeente
Losser tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in één of meer ruimtes in een pand
gelegen aan de [locatie 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer
369, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a,
vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 8 oktober 2018
te Overdinkel, gemeente Losser tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer, heeft
weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
08-059587-20
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2019 te Deventer tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [locatie 3]
) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 815, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2019 te Deventer tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer, heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten zoals tenlastegelegd bij de parketnummers 10-027822-19 en 08-088061-19 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden. Ten aanzien van de bij parketnummer 08-059587-20 ten laste gelegde feiten heeft hij vrijspraak gevorderd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor alle feiten vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
10-027822-19
Op 8 december 2017 is in de woning aan de [adres 2] in Oud-Beijerland een hennepkwekerij aangetroffen met 445 planten. Een fraude-inspecteur van Stedin heeft geconstateerd dat de hennepkwekerij werd voorzien van illegaal afgenomen stroom. De verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast was verbroken en er waren hoofdzekeringen in de hoofdaansluitkast bijgeplaatst. Voor de elektriciteitsmeter was een illegale aansluiting bijgeplaatst, waardoor de elektriciteit die via deze aansluiting werd afgenomen, niet werd geregistreerd door de elektriciteitsmeter.
In de weken voor 8 december 2017 is verdachte tweemaal door de politie bij de woning gezien. Medeverdachte [medeverdachte] is eenmaal bij de woning gezien.
08-088061-19
Op 8 oktober 2018 is in de woning aan de [locatie 2] een hennepkwekerij aangetroffen met 369 hennepplanten. Enexis heeft geconstateerd dat de hennepkwekerij werd voorzien van illegaal afgenomen stroom. Er was een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in de woning voorzag van elektriciteit.
Toen de politie bij de woning kwam, was verdachte in de woning aanwezig. Medeverdachte [medeverdachte] werd in de achtertuin van de woning gezien en werd aangehouden nadat hij over de poort was geklommen en vervolgens was weggerend voor de politie.
08-059587-20
Op 13 mei 2019 werd in het pand aan de [locatie 3] in Deventer in de kelder een hennepkwekerij aangetroffen met 815 hennepplanten. Enexis heeft geconstateerd dat de hennepkwekerij werd voorzien van illegaal afgenomen stroom. Er was een illegale aftakking gemaakt op de aansluitleiding. De illegale aftakking liep buiten de meetinrichting om en voorzag de elektrische installatie in het pand van energie.
Verdachte werd door de politie aangetroffen in het pand, in een ruimte achter de voordeur.
4.3.2
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de bij parketnummers 10-027822-19 en 08-088061-19 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
10-027822-19
De rechtbank stelt mede op basis van de verklaring van de heer [naam 1] vast dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] de hennepkwekerij aan de [adres 2] in Oud-Beijerland heeft opgezet. Verdachte kwam vervolgens elke twee/drie dagen langs om de hennepplanten te verzorgen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft de elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij geregeld en kwam eens per week bij de kwekerij kijken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte op deze manier nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] bij het opzetten en onderhouden van de hennepkwekerij, en dat hun beider bijdragen van voldoende gewicht waren om van medeplegen te kunnen spreken.
08-088061-19
Verdachte is in de woning aan de [locatie 2] aangetroffen en beschikte over de sleutel van de woning. Medeverdachte [medeverdachte] werd in de achtertuin van de woning gezien. In zijn auto lagen kleine stukjes elektriciteitskabels, een folder met daarop de tekst ‘Cannabis Seeds 2018’ en een lamp die overeenkwam met de lampen die in hennepkwekerij werden gevonden. Deze omstandigheden duiden op betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij de hennepkwekerij aan de [locatie 2] . Op basis van deze omstandigheden en de hiervoor vastgestelde samenwerking bij de hennepkwekerij in Oud-Beijerland acht de rechtbank bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt bij het opzetten en onderhouden van de hennepkwekerij aan de [locatie 2] .
08-059587-20
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is wat aan verdachte bij parketnummer 08-059587-20 onder 1 en 2 is ten laste gelegd. De verdachte zal van die feiten worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
10-027822-19
1. primair
hij in
de periode van10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van 445 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in
de periode van10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met anderen, elektriciteit, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan Stedin , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
08-088061-19
1.
hij op 8 oktober 2018 te Overdinkel, gemeente Losser tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld (in ruimtes in een pand gelegen aan de [locatie 2] ) een hoeveelheid van 369 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij
op8 oktober 2018 te Overdinkel, gemeente Losser tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid elektriciteit, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
10-027822-19
feit 1 primair
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
08-088061-19
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering is gesteld en daarnaast een taakstraf. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte zijn leven weer op orde heeft. Hij heeft een baan, die hij zal verliezen als aan hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende ongeveer een jaar samen met medeverdachte [medeverdachte] beziggehouden met het telen van hennep op verschillende adressen. Hierdoor heeft verdachte een aandeel geleverd aan de handel in softdrugs. Hennep is een drug die zeker bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid.
Ook heeft verdachte met anderen ten behoeve van de hennepkwekerijen illegaal stroom afgetapt, waardoor schade voor de energieleverancier is ontstaan. Bovendien heeft diefstal van stroom een gevaarzettend karakter, omdat er kortsluiting of brand kan ontstaan.
De rechtbank heeft rekening gehouden met een uittreksel uit de Justitiële Documentatie over verdachte van 31 mei 2021. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor betrokkenheid bij een hennepkwekerij en diefstal en dat hij in het buitenland is veroordeeld voor een drugsgerelateerd strafbaar feit tot vijf jaren gevangenisstraf. De rechtbank constateert dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten kan dan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Voor de rechtbank weegt zwaar mee dat verdachte een voortdurende samenwerking had met medeverdachte [medeverdachte] en dat hij de heer [naam 1] ertoe heeft gebracht zijn woning ter beschikking te stellen voor het inrichten van een hennepkwekerij. [naam 1] was als nieuwkomer nog onvoldoende bekend met onze wetten en heeft zich laten overhalen door verdachte die hij kende uit het AZC. De rechtbank overweegt dat het strafrechtelijk verleden en de proceshouding van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, onvoldoende tot uiting komen in de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal daarom een hogere straf opleggen.
De rechtbank houdt ook rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn begint op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. Verdachte is op 9 oktober 2018 (in de zaak met parketnummer 08-088061-19) en op 28 juni 2018 (in de zaak met parketnummer 10-027822-19) in verzekering gesteld. In deze zaken is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces, in de zaak met parketnummer 08-059587-20. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.768,12 [tweeduizendzevenhonderdachtenzestig euro en twaalf cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- weggenomen energie;
- arbeidskosten;
- materiaal;
- administratiekosten.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het bij parketnummer 08-059587-20 onder 2 tenlastegelegde. Nu verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft zich met betrekking tot de vordering tenuitvoerlegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het bij parketnummer 08-059587-20 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het bij parketnummer 10-027822-19 onder 1 primair en 2 en bij parketnummer 08-088061-19 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
10-027822-19
feit 1 primair
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
08-088061-19
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (parketnummer 08-059587-20, feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter bij de Rechtbank Overijssel van 6 april 2018 met parketnummer 08-730111-16 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en mr. V. Wolting, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2021.
Buiten staat
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
10-027822-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL1700-2018196526. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] van 3 november 2017, nummer PL1700-2017348032-10 (pagina 143 tot en met 145), inhoudende, voor zover van belang:
Op 1 november 2017 zag ik een Renault Traffic met kenteken [kenteken 1] in de richting van Oud-Beijerland rijden. Collega’s [verbalisant] en [verbalisant] zagen dat het voertuig geparkeerd stond op de parkeerplaats voor de [adres 2] . Na enige tijd zagen zij dat het voertuig wegreed. Zij zagen dat zich twee personen in het voertuig bevonden. Ik heb het voertuig een stopteken gegeven. De bestuurder bleek te zijn: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] . Ik zag een plastic tasje in het dashboardkastje liggen. Ik zag dat hier een grote hoeveelheid geld in zat. In het politiebureau hebben wij het geld geteld. Wij zagen dat het totale bedrag 9620 euro bedroeg. Wij hebben [medeverdachte] en de bijrijder aangehouden voor witwassen.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] van 17 november 2019, nummer PL1700-2017366727-2 (pagina 146 tot en met 147), inhoudende, voor zover van belang:
Op 17 november 2017 hoorden wij dat collega’s [verbalisant] en [verbalisant] een Citroën Berlingo met kenteken [kenteken 2] controleerden in Oud-Beijerland. Wij hoorden dat er twee personen in het voertuig zaten. Wij hoorden dat de personen meegenomen werden naar het politiebureau in Oud-Beijerland. Wij hoorden dat de bijrijder [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1986, betrof.
Wij volgden de Citroën Berlingo vanaf het politiebureau. Wij zagen dat het voertuig werd geparkeerd op de [locatie 4] . Ik zag dat beide personen de [locatie 4] uitliepen. Ik zag dat beide personen de woning [adres 2] betraden.
3.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van [verbalisant] en [verbalisant] van 9 december 2017, nummer PL1700-2017389868-1 (pagina 112 tot en met 141), inhoudende, voor zover van belang:
Op 8 december 2017 stelden wij een onderzoek in op het adres [adres 2] in Oud-Beijerland . Op het genoemde adres staat de volgende persoon ingeschreven: [naam 1] , geboren op [geboortedatum 3] .
Op het genoemde adres bleek een hennepplantage met planten aanwezig. Via een binnentrap was de eerste etage bereikbaar. Gelijk rechts van de trap bevond zich kweekruimte 1. In totaal stonden er 228 hennepplanten.
Gelijk naast kweekruimte 1 bevond zich kweekruimte 2. In totaal stonden er 217 hennepplanten.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door een fraude-inspecteur van Stedin . Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Wij zagen dat het zegel van de stroommeter was verbroken en vóór de stroommeter elektriciteitsdraden waren aangebracht. Via deze draden werd stroom afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij, waarvan het gebruik niet werd gemeten.
4.
Het proces-verbaal van aangifte namens Stedin , met bijlagen, nummer PL1700-2017409844-1 (pagina 163 tot en met 184), inhoudende, voor zover van belang:
Ik doe aangifte van diefstal. De periode van 1 volledige hennepoogst is 70 dagen. In dit geval is het een hennepoogst van 28 dagen. Diefstal is gepleegd in de periode van 10-11-2017 t/m 08-12-2017. Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meterinrichting) zag ik dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken was. Ik zag dat er hoofdzekeringen bij waren geplaatst in de hoofdaansluitkast. Aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen was een illegale aansluiting bijgeplaatst en aangesloten. Deze illegale aansluiting zat aangesloten voor de elektriciteitsmeter, zodat alle elektriciteit die via deze aansluiting werd afgenomen, niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Ik zag dat de illegale aansluiting uitkwam in een onderverdeling van elektriciteit van waaruit de hennepkwekerijen ongemeten van elektriciteit werd voorzien.
Nadat ik de apparatuur en de vermogens van de apparatuur van de hennepkwekerijen genoteerd had, heb ik daar een berekening van gemaakt. Er is minimaal 6.048 kWh illegaal afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] , nummer PL1700-2017389868-5 (pagina 14 tot en met 26), inhoudende, voor zover van belang:
[verdachte] en nog twee andere personen zijn de eigenaren van de hennepplantage. [verdachte] en een andere man zaten vast bij de politie wegens het bezit van tienduizend euro. [verdachte] en die andere man hebben bij mij de hennepplantage geplaatst. Deze man is de baas. De baas zat samen met [verdachte] in de auto met dat geld. We noemen hem wel eens [medeverdachte] , [naam 2] en dan weer [verdachte] .
[verdachte] en [medeverdachte] verzorgden de hennepplantage. [verdachte] , [medeverdachte] en de derde man, de Belg, hebben de plantage ingericht. Het kweken van hennep is gestart ongeveer op 25 november 2017. [verdachte] heeft de plantjes gebracht. Hij heeft aarde in potjes gedaan en daarna heeft hij de stekjes geplant. [verdachte] gaf de plantjes voeding. Hij kwam om de twee a drie dagen. [medeverdachte] kwam elke donderdag. Hij kwam de plantjes bekijken en controleren. Hij had ook witte potjes bij zich, waar witte vloeistof in zat.
Op 1 november 2017 heeft de politie een controle gehouden waarbij [verdachte] is gezien in de buurt van jouw woning. Hij ging samen met nog een man jouw woning binnen.
De tweede man was [medeverdachte] . Eerst kwamen zij achterom bij mijn woning om de spullen te lossen. Ze kwamen toen spullen brengen voor de hennepkwekerij. De daadwerkelijke kweek begon op 25 november 2017.
Wie heeft het stroom geregeld in de meterkast?
Dat was [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft een dikke kabel van boven naar beneden getrokken.
08-088061-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018454372. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] van 8 oktober 2018, nummer PL0600-2018454372-11 (pagina 70 tot en met 73), inhoudende, voor zover van belang:
Op 8 oktober 2018 kwamen wij bij de [locatie 2] . De deur werd opengedaan door [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1986.
Ik hoorde collega’s roepen dat er iemand wegrende bij de achterzijde van de woning. Ik zag dat er een mag wegrende uit het steegje. Ik rende naar de man toe en pakte hem vast. Ik hoorde dat hij zei dat hij [medeverdachte] was, geboren op [geboortedatum 2] .
Ik vroeg aan [verdachte] om de sleutels van de woning. Ik ontving hierop een sleutelbos met een sleutel van de voordeur erbij.
Wij traden de woning aan de [locatie 2] binnen. Wij zagen dat er met de meterkast geknoeid was. Er waren diverse losse draden op vreemde plekken gemonteerd. Wij liepen naar de bovenverdieping. Wij zagen dat in één van de kamers wietplanten stonden.
Wij zagen dat in de kamer op de bovenverdieping, gelijk links van de trap (kamer 1) 134 planten stonden. In de kamer schuin rechts van de trap (kamer 2) zagen wij 152 planten. In de kamer recht tegenover de trap (kamer 3) zagen wij 83 planten. In de kamers waren onder andere lampen (600 watt) aanwezig.
Ik hoorde [medeverdachte] zeggen dat hij met een witte Peugeot naar de woning was gekomen. Hij zei dat de auto van zijn werkgever [bedrijf] was.
Wij zagen dat er op de Prins Bernhardstraat een witte Peugeot Partner met kenteken [kenteken 3] geparkeerd stond. Bij het register van het RDW zagen wij dat [bedrijf] B.V. de aansprakelijke was.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] , nummer PL0600-2018454372-42 (pagina 74 tot en met 86), inhoudende, voor zover van belang:
Op 9 oktober 2018 deden wij onderzoek naar een Peugeot voorzien van kenteken [kenteken 3] . Wij zagen dat in de laadruimte een zilverkleurige koffer lag. In de koffer lag een knipschaartje. Ik zag aan de bestuurderszijde en de bijrijderszijde diverse kleine stukjes van elektriciteitskabels en elektrisch klein materiaal. Ik zag dat er op het dashboard een folder lag met daarop de tekst ‘Cannabis Seeds 2018’. Ik zag dat er bij de handrem een dichte verpakking lag van een Sunlux PRO Super HPS 600W lamp. Ik zag dat de lamp op de verpakking hetzelfde eruit zag als de lampen in de kwekerij aan de [locatie 2] .
3.
Het geschrift, te weten de aangifte van Enexis Netbeheer van 12 oktober 2018, dossiernummer 7586AH00118 (pagina 106 tot en met 135), inhoudende, voor zover van belang:
Op 8 oktober 2018 werd een hennepkwekerij aangetroffen in het pand op het adres [locatie 2] . Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze aftakking te realiseren zijn de originele zegels verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd.
Enexis Netbeheer heeft op 8 oktober 2018 de elektriciteitsmeter uit het pand verwijderd en de elektriciteitsaansluiting afgesloten.
Mede aan de hand van de periode en de aangetroffen elektrische apparatuur in het pand werd een berekening gemaakt van de hoeveelheid gestolen/verduisterde energie. Het niet gemeten verbruik bedraagt 38.180 kwh.