ECLI:NL:RBOVE:2021:2730

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
10-027819-19, 08-088057-19, 08-168654-20 en 08-088000-19 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt, diefstal van elektriciteit en fraude met PGB-aanvragen

Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 44-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden voor meerdere strafbare feiten, waaronder het telen van hennep, diefstal van elektriciteit en fraude met persoonsgebonden budget (PGB) aanvragen. De man was betrokken bij hennepkwekerijen op verschillende adressen, waar hij samen met een medeverdachte hennep teelde en illegaal stroom afnam. Daarnaast heeft hij valse PGB-aanvragen ingediend, waarbij hij de persoonsgegevens van een ander zonder toestemming gebruikte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, ondanks verweer van de verdediging over de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. De opgelegde straf was hoger dan de eis van de officier van justitie, gezien de ernst van de gepleegde feiten en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 10-027819-19, 08-088057-19, 08-168654-20 en 08-088000-19 (gevoegd ttz)
Datum vonnis: 8 juli 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1977 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 juni 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er (primair), kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
10-027819-19
feit 1:tussen 10 november 2017 en 8 december 2017 in Oud-Beijerland een hennepkwekerij met 455 hennepplanten heeft gehad;
feit 2:in diezelfde periode elektriciteit heeft gestolen;
08-088057-19
feit 1:op 8 oktober 2018 in Overdinkel een hennepkwekerij met 369 hennepplanten heeft gehad;
feit 2:tussen 1 april 2018 en 8 oktober 2018 elektriciteit heeft gestolen;
08-168654-20
feit 1:tussen 21 september 2017 en 17 november 2017 een valse PGB-aanvraag heeft ingediend;
feit 2:tussen 21 september 2017 en 17 november 2017 de identificerende persoonsgegevens van [naam 1] heeft gebruikt, terwijl zij daar geen toestemming voor had verleend;
08-088000-19
op 19 maart 2019 37.320 gram hennep aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
10-027819-19
1.
hij in of omstreeks 10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te
Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan
[adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 445
hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks
10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland met
elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van
(in totaal) ongeveer 445 hennepplanten, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks 10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-
Beijerland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die
onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de
teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks 10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te
Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming;
08-088057-19
1.
hij op of omstreeks 8 oktober 2018 te Overdinkel, gemeente
Losser tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in één of meer ruimtes in een pand
gelegen aan [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer
369, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a,
vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 8 oktober 2018
te Overdinkel, gemeente Losser tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer, heeft
weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
08-168654-20
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 september 2017 tot en met 17 november 2017
te Losser tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig
feit te dienen, te weten een aanvraagformulier voor een persoonsgebonden budget
(pgb) en/of een persoonlijk plan voor persoonsgebonden budget (pgb) valselijk
heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door in het voornoemde aanvraagformulier
en/of het voornoemde persoonlijk plan te vermelden/schrijven dat
- [naam 1] de huishoudelijke hulp en
persoonlijke verzorging namens [bedrijf 2] zou uitvoeren en/of
(daarbij)
-de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), een kopie van het identiteitsbewijs en de
diploma’s van die [naam 1] bij de gemeente Losser aan te leveren, terwijl zij, [naam 1]
, daarvoor geen toestemming had verleend/gegeven en/of niet voor [bedrijf 2]
werkte, althans daar niet in dienst was, met het oogmerk om
het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 september 2017 tot en met 17 november 2017
te Losser tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of
vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een aanvraagformulier voor een persoonsgebonden budget (pgb) en/of een
persoonlijk plan voor persoonsgebonden budget (pgb) als ware het echt en
onvervalst, door deze (geschriften) bij de gemeente Losser aan te leveren, terwijl in
het voornoemde aanvraagformulier en/of het voornoemde persoonlijk plan was
vermeld/geschreven dat [naam 1] de huishoudelijke hulp en persoonlijke
verzorging namens [bedrijf 2] zou uitvoeren en/of (vervolgens)
(een kopie van) de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), een kopie van het
identiteitsbewijs en (een kopie van) de diploma’s van die [naam 1] bij de gemeente
Losser aan te leveren, terwijl zij, [naam 1] , daarvoor geen toestemming had
verleend/gegeven en/of niet voor [bedrijf 2] werkte, althans daar
niet in dienst was;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 september 2017 tot en met 17 november 2017
te Enschede en/of Losser, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk en
wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische
persoonsgegevens, van een ander te weten de naam en/of het identiteitsbewijs van
[naam 1] heeft gebruikt door de naam van deze [naam 1] te vermelden op een
aanvraagformulier voor een persoonsgebonden budget (pgb) en/of een persoonlijk
plan voor persoonsgebonden budget (pgb) en/of (vervolgens) (een kopie van) de
Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), een kopie van het identiteitsbewijs en (een kopie
van) de diploma’s van die [naam 1] bij de gemeente Losser aan te leveren, terwijl
zij, [naam 1] , daarvoor geen toestemming had verleend/gegeven, met het oogmerk
om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen
en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
08-088000-19
hij op of omstreeks 19 maart 2019 te Enschede tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in een pand aan [adres 4] aldaar) een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 37.320 gram hennep, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid
van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.4. De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten zoals tenlastegelegd bij de parketnummers 10-027819-19, 08-088057-19, 08-168654-20 en 08-088000-19 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
10-027819-19
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaring van [naam 2] onbetrouwbaar is en moet worden uitgesloten van het bewijs. [naam 2] is door de politie gehoord, met bijstand van een tolk, maar zonder aanwezigheid van een advocaat. Bij de politie heeft hij verklaard over ‘ [verdachte] ’, die ook ‘ [alias 1] ’ en ‘ [alias 2] ’ zou worden genoemd. Bij de rechter-commissaris heeft hij echter verklaard dat hij de naam [verdachte] niet kent, wel kent hij [alias 1] . Het is de politie die [naam 2] de naam [verdachte] in de mond heeft gelegd. Dat maakt het proces-verbaal van de bij de politie afgelegde verklaring onbetrouwbaar. Het proces-verbaal van de verklaring kon door [naam 2] nadat hij deze had afgelegd ook niet gecontroleerd worden, omdat hij het Nederlands niet machtig is en hij geen bijstand had van een advocaat.
Verder heeft [naam 2] tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de telefoon van [verdachte] had overgedragen aan de politie. Nadat hem tijdens dat verhoor wordt voorgehouden dat hij bij de politie heeft verklaard dat hij niet wist van wie die telefoon was, verklaart hij dat hij bedoeld had te zeggen dat hij het geluid van de stem van [verdachte] had opgenomen op de telefoon. Volgens de raadsvrouw vindt die gang van zaken echter geen steun in zijn bij de politie afgelegde verklaring. Tijdens het verhoor zijn twee opgenomen gesprekken afgespeeld, maar op geen van de gesprekken is [verdachte] te horen. De stem van [verdachte] is dus helemaal niet opgenomen.
De raadsvrouw heeft verzocht de verklaring van [naam 2] uit te sluiten van het bewijs en verdachte, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, vrij te spreken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
08-088057-19, 08-168654-20 en 08-088000-19
De raadsvrouw heeft verzocht om vrijspraak van de onder deze parketnummers ten laste gelegde feiten, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
10-027819-19
Op 8 december 2017 is in de woning aan [adres 2] in Oud-Beijerland een hennepkwekerij aangetroffen met 445 planten. Een fraude-inspecteur van [bedrijf 1] heeft geconstateerd dat de hennepkwekerij werd voorzien van illegaal afgenomen stroom. De verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast was verbroken en er waren hoofdzekeringen in de hoofdaansluitkast bijgeplaatst. Voor de elektriciteitsmeter was een illegale aansluiting bijgeplaatst, waardoor de elektriciteit die via deze aansluiting werd afgenomen, niet werd geregistreerd door de elektriciteitsmeter.
In de weken voor 8 december 2017 is verdachte eenmaal door de politie bij de woning gezien. Medeverdachte [medeverdachte] is tweemaal bij de woning gezien.
08-088057-19
Op 8 oktober 2018 is in de woning aan [adres 3] in Overdinkel een hennepkwekerij aangetroffen met 369 hennepplanten. Enexis heeft geconstateerd dat de hennepkwekerij werd voorzien van illegaal afgenomen stroom. Er was een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in de woning voorzag van elektriciteit.
Toen de politie bij de woning kwam, was medeverdachte [medeverdachte] in de woning aanwezig. Verdachte werd in de achtertuin van de woning gezien en werd aangehouden nadat hij over de poort was geklommen en vervolgens was weggerend voor de politie.
08-168654-20
Op 21 september 2017 heeft de gemeente Losser een persoonlijke plan ten behoeve van een PGB-aanvraag voor de heer [naam 3] ontvangen. Dit persoonlijke plan werd op 10 september 2017 opgemaakt namens zorgaanbieder [bedrijf 2] . Verdachte stond als mede-invuller van het plan vermeld. [naam 1] werd vermeld als huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorger. Naar aanleiding van vragen van de gemeente Losser heeft de heer [naam 4] een aantal documenten opgestuurd, waaronder de diploma’s en een kopie van het identiteitsbewijs van [naam 1] .
[naam 1] heeft verklaard dat zij wel heeft gesolliciteerd bij [bedrijf 2] en een gesprek heeft gehad met verdachte. Zij is echter niet aangenomen en werkte sinds juni 2017 bij een andere instelling. De heer [naam 4] heeft bevestigd dat [naam 1] heeft gesolliciteerd bij [bedrijf 2] , maar niet is aangenomen.
08-088000-19
Op 19 maart 2019 is in de woning aan de [adres 4] in Enschede 37.320 gram gedroogde hennep gevonden.
Vanaf eind januari 2019 was verdachte de eigenaar van deze woning.
4.3.2
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
10-027819-19
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaring van [naam 2] onbetrouwbaar is en uitgesloten moet worden van het bewijs. De rechtbank verwerpt dit verweer. Bij het verhoor van [naam 2] is een tolk aanwezig geweest. De tolk heeft de verklaring van [naam 2] getekend voor een juiste vertaling. Het feit dat [naam 2] zich tijdens het verhoor niet door een advocaat heeft laten bijstaan, maakt diens verklaring niet onbetrouwbaar. Wat [naam 2] bij de politie en de rechter-commissaris over de overgedragen telefoon heeft verklaard, leidt naar het oordeel van de rechtbank evenmin tot de conclusie dat diens verklaring onbetrouwbaar moet worden geacht.
heeft bij de politie verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] en twee andere personen de eigenaren van de hennepplantage waren. Hij heeft vervolgens verklaard dat [medeverdachte] en een van de andere twee mannen vast hebben gezeten bij de politie wegens het bezit van tienduizend euro. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn op 1 november 2017 aangehouden voor het witwassen van een bedrag van bijna tienduizend euro. Deze andere man is volgens [naam 2] de baas, die verschillende namen gebruikt zodat hij niet is te traceren. Hij wordt [verdachte] , [alias 1] en [alias 2] genoemd. De voornaam van verdachte is [verdachte] . De rechtbank acht op grond hiervan bewezen dat verdachte ‘de baas’ is over wie [naam 2] heeft verklaard. Hieruit volgt ook dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] en een derde persoon de hennepkwekerij heeft opgezet. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend worden bewezen.
08-088057-19
Medeverdachte [medeverdachte] is in de woning aan [adres 3] in Overdinkel aangetroffen en beschikte over de sleutel van de woning. Verdachte werd in de achtertuin van de woning gezien en hij probeerde daarna uit de achtertuin te ontkomen door over de poort te klimmen en weg te rennen Ook hij beschikte, zo verklaart de heer [getuige] , over een sleutel van de woning. In zijn auto lagen kleine stukjes elektriciteitskabel, een knipschaartje, een folder met daarop de tekst ‘Cannabis Seeds 2018’ en een lamp die overeenkwam met de lampen die in hennepkwekerij zijn gevonden. Anders dan de raadsvrouw heeft gesteld, zijn dit naar het oordeel van de rechtbank geen algemene voorwerpen, maar voorwerpen die passen bij activiteiten in het kader van een hennepplantage. Op basis van de hiervoor genoemde omstandigheden acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij slechts bij de woning aanwezig was om [getuige] op te halen om een laminaatvloer naar de woning te vervoeren, volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de hennepkwekerij van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] was. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend worden bewezen.
08-168654-20
Op grond van de in de bewijsmiddelen opgenomen feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte het persoonlijk plan ten behoeve van de heer [naam 3] valselijk heeft opgemaakt door in het persoonlijk plan te vermelden dat [naam 1] de huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging namens [bedrijf 2] zou uitvoeren, terwijl zij niet werkzaam was bij [bedrijf 2] . Op geen enkele wijze is aannemelijk geworden dat met [naam 1] de afspraak was gemaakt dat haar naam op het PGB-plan zou worden gezet en dat zij, na goedkeuring van dat plan, daadwerkelijk in dienst zou treden bij [bedrijf 2] . De naam van [naam 1] is, anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, dus niet op het aanvraagformulier gezet in de context van nog te leveren zorg. [naam 1] heeft verklaard dat zij slechts op sollicitatiegesprek is geweest en dat ze niet is aangenomen.
Aan verdachte is echter primair ten laste gelegd dat hij dit feit in de periode van 21 september 2017 tot en met 17 november 2017 heeft gepleegd, terwijl het persoonlijk plan op 10 september 2017 is ondertekend. De rechtbank zal verdachte om die reden vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit.
De rechtbank acht de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten wel bewezen. Het door verdachte ingevulde persoonlijk plan is op 21 september 2017 ontvangen door de gemeente Losser. Verdachte heeft zonder toestemming gebruik gemaakt van de identificerende persoonsgegevens van [naam 1] , door haar naam in het persoonlijk plan te noemen en kopieën van een Verklaring Omtrent Gedrag, het identiteitsbewijs en diploma’s van mevrouw [naam 1] bij de gemeente Losser aan te leveren.
08-088000-19
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij slechts enkele keren bij de garage van de woning aan de [adres 4] in Enschede is geweest en dat hij niet door de voordeur naar binnen is gegaan. Hij heeft ook verklaard dat hij geen weedgeur heeft geroken toen hij daar kwam.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Door buurtbewoners is gezien dat verdachte in de periode tussen de sleuteloverdracht en het aantreffen van de gedroogde hennep regelmatig bij de woning was en door de voordeur naar binnen ging.
De bewoners van de naastgelegen woning hebben bij de politie verklaard dat zij een henneplucht hebben geroken en dat zij de eigenaar van de woning – die zij koppelen aan auto’s waarmee verdachte reed – meerdere malen door de voordeur naar binnen hebben zien gaan.
Ook in een andere melding wordt gesproken over een sterke zoetige geur. De rechtbank acht het daarom niet geloofwaardig dat verdachte in de nabijheid van de woning niets zou hebben geroken. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de verklaring van verdachte en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in de woning aangetroffen hennep aanwezig heeft gehad. Nu sprake was van een hennepkwekerij zal de rechtbank tevens het tenlastegelgde bereiden of bewerken bewezen verklaren.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
10-027819-19
1. primair
hij in
de periode van10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van 445 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in
de periode van10 november 2017 tot en met 8 december 2017 te Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met anderen, elektriciteit, dat aan een ander dan aan verdachte enzijn mededaders toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders
die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
08-088057-19
1.
hij op 8 oktober 2018 te Overdinkel, gemeente Losser tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld (in ruimtes in een pand gelegen aan [adres 3] ) een hoeveelheid van 369 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij
op8 oktober 2018 te Overdinkel, gemeente Losser tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid elektriciteit, dat aan een ander dan aan verdachte en
zijn mededader toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
08-168654-20
1. subsidiair
hij in de periode van 21 september 2017 tot en met 17 november 2017 te Losser tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een persoonlijk plan voor persoonsgebonden budget (pgb) als ware het echt en onvervalst, door
ditbij de gemeente Losser aan te leveren, terwijl in het voornoemde persoonlijk plan was vermeld dat [naam 1] de huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging namens [bedrijf 2] zou uitvoeren en vervolgens een kopie van de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), een kopie van het identiteitsbewijs en een kopie van de diploma’s van die [naam 1] bij de gemeente
Losser aan te leveren, terwijl zij, [naam 1] , daarvoor geen toestemming had gegeven en niet voor [bedrijf 2] werkte;
2.
hij in de periode van 21 september 2017 tot en met 17 november 2017 te Enschede en/of Losser, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten de naam en het identiteitsbewijs van [naam 1] heeft gebruikt door de naam van deze [naam 1] te vermelden op een persoonlijk plan voor persoonsgebonden budget (pgb) en vervolgens een kopie van de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), een kopie van het identiteitsbewijs en een kopie van de diploma’s van die [naam 1] bij de gemeente Losser aan te leveren, terwijl zij, [naam 1] , daarvoor geen toestemming had gegeven, met het oogmerk om of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
08-088000-19
hij op 19 maart 2019 te Enschede opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt (in een pand aan [adres 4] aldaar) een hoeveelheid van 37.320 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 225, 231b en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
10-027819-19
feit 1 primair
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
08-088057-19
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
08-168654-20
feit 1 subsidiair
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 2
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische gegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken;
08-088000-19
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Zij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte lang heeft moeten wachten tot de zaken aan de rechtbank werden voorgelegd en dat de redelijke termijn is overschreden. Verder heeft zij aangevoerd dat in de zaak met parketnummer 08-088057-19 medeverdachte [getuige] een taakstraf heeft gekregen. Verdachte heeft zijn leven nu op orde.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende ongeveer anderhalf jaar samen met anderen beziggehouden met het telen en bereiden/bewerken van hennep op verschillende adressen. Hierdoor heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een drug die zeker bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid.
Ook heeft verdachte met anderen ten behoeve van de hennepkwekerijen illegaal stroom afgetapt, waardoor schade voor de energieleverancier is ontstaan. Bovendien heeft diefstal van stroom een gevaarzettend karakter, omdat er kortsluiting of brand bij kan ontstaan.
Daarnaast heeft verdachte ook fraude gepleegd, door in een persoonlijk plan ten behoeve van een PGB-aanvraag een zorgverlener op te nemen die niet voor zijn organisatie werkzaam was.
De rechtbank heeft rekening gehouden met een uittreksel uit de Justitiële Documentatie over verdachte van 26 mei 2021. Daaruit blijkt dat verdachte eerder in het buitenland is veroordeeld voor een drugsgerelateerd strafbaar feit tot vijf jaar gevangenisstraf.
Gezien de ernst van alle gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf verder rekening met de oriëntatiepunten van het LOVS. Op basis daarvan zou voor het aanwezig hebben van de 37.320 gram hennep alleen al een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden geïndiceerd zijn. In combinatie met de andere feiten, vaak in de vorm van medeplegen, doet de eis van de officier van justitie geen recht aan de ernst van de feiten. Ook de proceshouding van verdachte rechtvaardigt zeker niet zo’n lage straf. De rechtbank is van oordeel dat een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist, passend en geboden is.
De rechtbank houdt rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn begint op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling of het uitbrengen van een dagvaarding kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. Verdachte is op 9 oktober 2018 (in de zaak met parketnummer 08-088057-19) en op 13 maart 2018 (in de zaak met parketnummer 10-027819-19) in verzekering gesteld. In deze zaken is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het bij parketnummer 08-168654-20 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het overige tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
10-027819-19
feit 1 primair
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
08-088057-19
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
08-168654-20
feit 1 subsidiair
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 2
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische gegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken;
08-088000-19
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en V. Wolting, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2021.
Buiten staat
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
10-027819-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL1700-2018196526. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 3 november 2017, nummer PL1700-2017348032-10 (pagina 143 tot en met 145), inhoudende, voor zover van belang:
Op 1 november 2017 zag ik een Renault Traffic met kenteken [kenteken 1] in de richting van Oud-Beijerland rijden. Collega’s [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zagen dat het voertuig geparkeerd stond op de parkeerplaats voor [adres 2] . Na enige tijd zagen zij dat het voertuig wegreed. Zij zagen dat zich twee personen in het voertuig bevonden. Ik heb het voertuig een stopteken gegeven. De bestuurder bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1977. Ik zag een plastic tasje in het dashboardkastje liggen. Ik zag dat hier een grote hoeveelheid geld in zat. In het politiebureau hebben wij het geld geteld. Wij zagen dat het totale bedrag 9620 euro bedroeg. Wij hebben [verdachte] en de bijrijder aangehouden voor witwassen.
2.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van [naam 5] en [naam 6] van 9 december 2017, nummer PL1700-2017389868-1 (pagina 112 tot en met 141), inhoudende, voor zover van belang:
Op 8 december 2017 stelden wij een onderzoek in op het adres [adres 2] in Oud-Beijerland. Op het genoemde adres staat de volgende persoon ingeschreven: [naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1990.
Op het genoemde adres bleek een hennepplantage met planten aanwezig. Via een binnentrap was de eerste etage bereikbaar. Gelijk rechts van de trap bevond zich kweekruimte 1. In totaal stonden er 228 hennepplanten.
Gelijk naast kweekruimte 1 bevond zich kweekruimte 2. In totaal stonden er 217 hennepplanten.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door een fraude-inspecteur van [bedrijf 1] . Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Wij zagen dat het zegel van de stroommeter was verbroken en vóór de stroommeter elektriciteitsdraden waren aangebracht. Via deze draden werd stroom afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij, waarvan het gebruik niet werd gemeten.
3.
Het proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 1] , met bijlagen, nummer PL1700-2017409844-1 (pagina 163 tot en met 184), inhoudende, voor zover van belang:
Ik doe aangifte van diefstal. De periode van 1 volledige hennepoogst is 70 dagen. In dit geval is het een hennepoogst van 28 dagen. Diefstal is gepleegd in de periode van 10-11-2017 t/m 08-12-2017. Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meterinrichting) zag ik dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken was. Ik zag dat er hoofdzekeringen bij waren geplaatst in de hoofdaansluitkast. Aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen was een illegale aansluiting bijgeplaatst en aangesloten. Deze illegale aansluiting zat aangesloten voor de elektriciteitsmeter, zodat alle elektriciteit die via deze aansluiting werd afgenomen, niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Ik zag dat de illegale aansluiting uitkwam in een onderverdeling van elektriciteit van waaruit de hennepkwekerijen ongemeten van elektriciteit werd voorzien.
Nadat ik de apparatuur en de vermogens van de apparatuur van de hennepkwekerijen genoteerd had, heb ik daar een berekening van gemaakt. Er is minimaal 6.048 kWh illegaal afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] , nummer PL1700-2017389868-5 (pagina 14 tot en met 26), inhoudende, voor zover van belang:
[medeverdachte] en nog twee andere personen zijn de eigenaren van de hennepplantage. [medeverdachte] en een andere man zaten vast bij de politie wegens het bezit van tienduizend euro. [medeverdachte] en die andere man hebben bij mij de hennepplantage geplaatst. Deze man is de baas. De baas zat samen met [medeverdachte] in de auto met dat geld. We noemen hem wel eens [verdachte] , [alias 1] en dan weer [alias 2] .
[alias 2] en [verdachte] verzorgden de hennepplantage. [medeverdachte] , [verdachte] en de derde man, de Belg, hebben de plantage ingericht. Het kweken van hennep is gestart ongeveer op 25 november 2017. [medeverdachte] heeft de plantjes gebracht. Hij heeft aarde in potjes gedaan en daarna heeft hij de stekjes geplant. [medeverdachte] gaf de plantjes voeding. Hij kwam om de twee a drie dagen. [verdachte] kwam elke donderdag. Hij kwam de plantjes bekijken en controleren. Hij had ook witte potjes bij zich, waar witte vloeistof in zat.
Op 1 november 2017 heeft de politie een controle gehouden waarbij [medeverdachte] is gezien in de buurt van jouw woning. Hij ging samen met nog een man jouw woning binnen.
De tweede man was [verdachte] . Eerst kwamen zij achterom bij mijn woning om de spullen te lossen. Ze kwamen toen spullen brengen voor de hennepkwekerij. De daadwerkelijke kweek begon op 25 november 2017.
Wie heeft het stroom geregeld in de meterkast?
Dat was [verdachte] . [verdachte] heeft een dikke kabel van boven naar beneden getrokken.
08-088057-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018454372. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 8 oktober 2018, nummer PL0600-2018454372-11 (pagina 70 tot en met 73), inhoudende, voor zover van belang:
Op 8 oktober 2018 kwamen wij bij [adres 3] in Overdinkel. De deur werd opengedaan door [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 3] 1986.
Ik hoorde collega’s roepen dat er iemand wegrende bij de achterzijde van de woning. Ik zag dat er een mag wegrende uit het steegje. Ik rende naar de man toe en pakte hem vast. Ik hoorde dat hij zei dat hij [verdachte] was, geboren op [geboortedatum 1] 1977.
Ik vroeg aan [medeverdachte] om de sleutels van de woning. Ik ontving hierop een sleutelbos met een sleutel van de voordeur erbij.
Wij traden de woning aan [adres 3] te Overdinkel binnen. Wij zagen dat er met de meterkast geknoeid was. Er waren diverse losse draden op vreemde plekken gemonteerd. Wij liepen naar de bovenverdieping. Wij zagen dat in één van de kamers wietplanten stonden.
Wij zagen dat in de kamer op de bovenverdieping, gelijk links van de trap (kamer 1) 134 planten stonden. In de kamer schuin rechts van de trap (kamer 2) zagen wij 152 planten. In de kamer recht tegenover de trap (kamer 3) zagen wij 83 planten. In de kamers waren onder andere lampen (600 watt) aanwezig.
Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij met een witte Peugeot naar de woning was gekomen. Hij zei dat de auto van zijn werkgever [bedrijf 3] was.
Wij zagen dat er op de Prins Bernhardstraat een witte Peugeot Partner met kenteken [kenteken 2] geparkeerd stond. Bij het register van het RDW zagen wij dat [bedrijf 3] B.V. de aansprakelijke was.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , nummer PL0600-2018454372-42 (pagina 74 tot en met 86), inhoudende, voor zover van belang:
Op 9 oktober 2018 deden wij onderzoek naar een Peugeot voorzien van kenteken [kenteken 2] . Wij zagen dat in de laadruimte een zilverkleurige koffer lag. In de koffer lag een knipschaartje. Ik zag aan de bestuurderszijde en de bijrijderszijde diverse kleine stukjes van elektriciteitskabels en elektrisch klein materiaal. Ik zag dat er op het dashboard een folder lag met daarop de tekst ‘Cannabis Seeds 2018’. Ik zag dat er bij de handrem een dichte verpakking lag van een Sunlux PRO Super HPS 600W lamp. Ik zag dat de lamp op de verpakking hetzelfde eruit zag als de lampen in de kwekerij aan [adres 3] te Overdinkel.
3.
Het geschrift, te weten de aangifte van Enexis Netbeheer van 12 oktober 2018, dossiernummer 7586AH00118 (pagina 106 tot en met 135), inhoudende, voor zover van belang:
Op 8 oktober 2018 werd een hennepkwekerij aangetroffen in het pand op het adres [adres 3] te Overdinkel. Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze aftakking te realiseren zijn de originele zegels verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd.
Enexis Netbeheer heeft op 8 oktober 2018 de elektriciteitsmeter uit het pand verwijderd en de elektriciteitsaansluiting afgesloten.
Mede aan de hand van de periode en de aangetroffen elektrische apparatuur in het pand werd een berekening gemaakt van de hoeveelheid gestolen/verduisterde energie. Het niet gemeten verbruik bedraagt 38.180 kwh.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] bij de rechter-commissaris van 1 juli 2020, inhoudende, voor zover van belang:
U houdt mij voor uit het proces-verbaal onder parketnummer 08/088057-19. U vraagt mij of ik iets wil verklaren over de betrokkenheid van de heer [verdachte] bij deze kwekerij. Ja, hij was er bij betrokken. Ze hebben daar veel gevonden dat van hem is. Ik wist wel dat er een hennepkwekerij in mijn woning was. Hij had een sleutel van de woning, net als de heer [medeverdachte] .
08-168654-20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019467821. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte namens de gemeente Losser van 20 oktober 2019, nummer PL0600-2019347484-1 (pagina 6 tot en met 8), inhoudende, voor zover van belang:
Op 21 september 2017 ontving de gemeente Losser een persoonlijk plan PGB van de heer [naam 3] , ingevuld en ondertekend door de heer [verdachte] , eigenaar van [bedrijf 2] BV op 10 september 2019. Ten opzichte van de vorige PGB werd een uitbreiding gevraagd van zorg. Van 4 dagdelen en 1 uur begeleiding per week naar 5 dagen in de week van 9 tot 5, 6 dagdelen uitbreiding. In het aanvraagformulier werd [naam 1] opgevoerd als huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging namens [bedrijf 2] . Door [naam 7] , ambtenaar van de gemeente Losser, is bij de heer [naam 3] het verzoek gedaan om door [bedrijf 2] de Verklaringen Omtrent Gedrag en diploma’s van alle op de PGB-aanvraag genoemde medewerkers aan te leveren bij de aanvraag PGB. Door de heer [naam 4] werden naast andere formulieren ook de diploma's en een kopie van het identiteitsbewijs van medewerker [naam 1] meegezonden. Via SMS is aan de ambtenaar van de gemeente Losser bevestigd dat de toegezonden documenten van medewerker [naam 1] zijn. Ter controle werd op 17 november 2017 een mail gestuurd naar [naam 1] met de vraag of zij werkzaam was bij [bedrijf 2] uit Enschede. Zij gaf aan daar niet te werken, maar bij een andere instelling in Arnhem sinds 28 juni 2017.
Door gebruik te maken van valse gegevens heeft [verdachte] dan wel [naam 4] dan wel [bedrijf 2] BV geprobeerd de gemeente Losser te bewegen tot de afgifte van een PGB met een waarde van € 24.818,-. Het lopende budget was € 10.459.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] (de rechtbank begrijpt: [naam 1] ) van 22 november 2017, nummer PL0600-2017539099-1 (pagina 4 tot en met 5), inhoudende, voor zover van belang:
Ik wil aangifte doen van misbruik van mijn identiteitspapieren en diploma’s. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn gegevens te gebruiken op welke manier dan ook.
Op 17 november 2017 kreeg ik een e-mail van [naam 8] van de gemeente Losser. Zij had een PGB-aanvraag ontvangen van [bedrijf 3] in Enschede en wilde weten of ik voor dit bedrijf werkzaam was. Op 18 november 2017 werd ik gebeld door [naam 8] . Ik heb direct aangegeven dat ik daar niet werkzaam ben of ben geweest. Ik ben daar één keer op kantoor geweest voor een sollicitatiegesprek en heb daar toen een kopie van mijn ID-kaart, kopie van mijn diploma's en CV achtergelaten. Ik heb toen gesproken met de eigenaar [verdachte] . De baan is niet wat geworden.
3.
Een geschrift, te weten een persoonlijk plan PGB ten behoeve van de heer [naam 3] , ingevuld op 10 september 2017 (pagina 18 tot en met 21), inhoudende, voor zover van belang:
[afbeelding]
4.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 4] , nummer PL0600-2019347484-2 (pagina 32 tot en met 38), inhoudende, voor zover van belang:
[bedrijf 2] was van mijn vriendin en van [verdachte] . Ik hielp bij [bedrijf 2] . Er zijn sollicitatiegesprekken geweest. [verdachte] deed die gesprekken.
[naam 1] heeft gesolliciteerd bij [bedrijf 2] . Zij is niet aangenomen.
[verdachte] heeft het PGB-plan van de heer [naam 3] ingevuld.
08-088000-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019097097. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] en [verbalisant 8] van 20 maart 2019, nummer 2019097097, documentcode 01 CPH (pagina 37 tot en met 73), inhoudende, voor zover van belang:
Op 19 februari 2019 kwam de volgende melding binnen:
‘Op het adres [adres 4] in Enschede wordt vermoedelijk hennep geteeld. De woning is in januari 2019 verkocht en sindsdien niet meer actief bewoond. Er is sprake geweest van klus werkzaamheden. De ramen zijn sindsdien verduisterd. Soms staan de ramen open. De laatste tijd wordt een constante zoemend dan wel ronkend geluid gehoord. Uit de richting van de woning komt een sterke zoetige geur. De woning wordt bewoond door twee mannen van Syrische komaf, althans worden zij vaker gezien. Ook worden geregeld voertuigen met Duitse kentekennummers gezien, waaronder een Mercedes CLS met kenteken [kenteken 3] .’
Op 19 maart 2019 werd binnengetreden in de woning aan de [adres 4] in Enschede. Op de zolder van de woning werd een in werking zijnde hennepdroogruimte aangetroffen. In deze ruimte hingen drie droognetten waarvan er in twee netten nog marihuana aanwezig was. In de bergruimte van de zolder werden meerdere zakken met daarin vermoedelijk marihuana aangetroffen. Alle aangetroffen zakken werden in beslag genomen.
In totaal werden in beslag genomen 14 zwarte gesloten sealbags met marihuana, 4 transparante gripzakken met marihuana en de losse marihuana die lag te drogen in de droognetten op zolder.
Vorenbedoelde op marihuana gelijkende stof is getest met de ODV verdovende middelen test. Hierbij werd positief gereageerd op de aanwezigheid van THC (=tetrahydrocannabinol), zijnde de werkzame stof in marihuana.
Het nettogewicht van de aangetroffen hoeveelheid marihuana tezamen bedroeg 37320 gram.
2.
Het proces-verbaal buurtonderzoek van [verbalisant 9] van 19 maart 2019, nummer PL0600-2019097097-9 (pagina 85 tot en met 86), inhoudende, voor zover van belang:
Op 19 maart 2019 ben ik binnengetreden in de woning aan de [adres 4] te Enschede. In de woning troffen wij een hennepdrogerij aan. Op 19 maart 2019 hoorde ik de bewoners van de [adres 4] (de rechtbank begrijpt: [adres 4] ) te Enschede. Dit zijn de naastgelegen buren onder dezelfde kap. De bewoners verklaarden het volgende: ‘Op 29 januari werd de woning verkocht aan een Turks/Syrische man. De man reed vaak in een Mercedes CLA met Duits kenteken. Dit was de koper/eigenaar van de woning. Ook kwam de man vaak in een witte Peugeot Partner met kenteken [kenteken 2] .
Sinds januari 2019 kwam de eigenaar dagelijks langs. In het begin van februari hoorden wij op verschillende tijdstippen geluiden. Het leek erop dat men op de zolder aan het verbouwen was. Daarna hoorden wij ventilatoren en roken een henneplucht. We zagen de eigenaar van de woning vaak door de voordeur naar binnen gaan.
Opmerking verbalisant: Het kenteken [kenteken 2] staat op naam van [bedrijf 3] B.V.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 27 maart 2019, nummer PL0600-2019097097-17 (pagina 7 tot en met 16), inhoudende, voor zover van belang:
Ik ben de eigenaar van de woning aan de [adres 4] in Enschede. De sleuteloverdracht was eind januari. Ik heb een witte Mercedes CLS met kenteken [kenteken 3] . Ik maak wel eens gebruik van een wit bestelbusje van [bedrijf 3] . Volgens mij is het een Peugeot Partner.