ECLI:NL:RBOVE:2021:2687

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
08-096606-20, 08-068796-21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor drugshandel en wapenbezit met aanzienlijke hoeveelheden harddrugs en wapens

Op 6 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 36-jarige man, die werd beschuldigd van het bezit en de handel in een grote hoeveelheid harddrugs, waaronder MDMA, amfetamine en cocaïne, evenals het bezit van diverse wapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 in Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, opzettelijk heeft gehandeld in deze verdovende middelen en wapens. Tijdens een doorzoeking op 18 maart 2020 in de woning van de verdachte werden aanzienlijke hoeveelheden drugs en wapens aangetroffen, waaronder 829,37 gram MDMA, 387,17 gram amfetamine, 128,35 gram cocaïne, en verschillende soorten munitie en vuurwapens. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting bekend dat hij in deze periode heeft gehandeld in amfetamine en dat hij ook andere drugs in zijn bezit had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen geldbedrag van €3.820,00 verbeurd verklaard, omdat dit verkregen was uit de criminele activiteiten van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-096606-20, 08-068796-21
Datum vonnis: 6 juli 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
verblijvende in de PI Achterhoek (Zutphen).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 juni 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C, Pol en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. L.J.H.M. Achten, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 08-096606-20
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft gehandeld in verschillende drugs, te weten MDMA, amfetamine en cocaïne, in elk geval deze drugs aanwezig heeft gehad;
feit 2:zonder vergunning heeft gehandeld in geneesmiddelen, te weten Sildenafil, en/of deze geneesmiddelen in voorraad heeft gehad;
feit 3:zonder registratie heeft gehandeld in een werkzame stof, te weten ketamine, en/of deze werkzame stof in voorraad heeft gehad;
feit 4:een wapen, te weten een dubbelloops hagelgeweer, voorhanden heeft gehad, terwijl het wapen was gewijzigd zodat het dragen niet of minder zichtbaar was en/of de aanvalskracht werd verhoogd;
feit 5:een wapen, te weten (een) stroomstootwapen(s), voorhanden heeft gehad;
feit 6:verschillende soorten munitie voorhanden heeft gehad;
feit 7:een wapen, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
feit 8:een wapen, te weten een airsoftwapen met patroonhouder, voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- 829,37 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- 387,17 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- 128,35 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (telkens) zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet)
2
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten
- 616 tabletten en/of capsules, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsules Sildenafil 100 mg, merk Kamagra Oral Jelly en/of
- 300 tabletten en/of capsules, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsules Sildenafil 100 mg en Tafalafil 20 mg, merk Sidalist en/of
- 700 tabletten en/of capsules, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsulesSildenafil 200 mg, merk Cenforce 200 en/of
- 305 tabletten en/of capsules, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsules Sildenafil 120 mg, merk Cobra 120
in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld;
(art 40 lid 2 Geneesmiddelenwet)
3
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zonder registratie ongeveer 231,20 gram, althans een hoeveelheid (van een stof bevattende) ketamine, in elk geval een werkzame stof,
in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd;
(art 38 lid 1 Geneesmiddelenwet)
4
Hij op of omstreeks 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 3, te weten een (gewijzigd) dubbelloops hagelgeweer, van een onbekend Belgisch merk, type/serienummer 861, kaliber 16, zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het
dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd, voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
5
Hij op of omstreeks 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten (een) stroomstootwapen(s), zijnde voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden
toegebracht voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
6
Hij op of omstreeks 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 16 hagelpatronen van het kaliber 16 en/of
- 7 hagelpatronen van het kaliber 12 en/of
- 81 kogelpatronen van het kaliber 3.57 en/of
- 2 kogelpatronen van het kaliber .22LR en/of
- 2 kogelpatronen van het kaliber 7.62x39mm en/of
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
7
Hij op of omstreeks 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten
een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
(art 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
8
Hij op of omstreeks 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een airsoftwapen met patroonhouder dat een nabootsing van een geweer betreft dat voor wat betreft de vorm, de afmeting en de kleur een sprekende gelijkenis toont
met een bestaand vuurwapen, namelijk met een sniper, voorhanden heeft gehad;
(art 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
Parketnummer 08-068796-21
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 22 juni 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een wapen, te weten een Pietro Beretta en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 2:drugs, te weten MDMA en amfetamine, aanwezig heeft gehad;
feit 3:heeft gehandeld in drugs, te weten amfetamine.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 9 maart 2021 te Zwolle
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Pietro Beretta, type 1934 Brevettato, kaliber 9mm kort (.380) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool,
en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 7 volmantel kogelpatronen van het kaliber 9mm kort (.380), heeft gedragen en/of voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie, art 27 lid 1 Wet wapens en munitie)
2.
hij op of omstreeks 9 maart 2021 te Zwolle opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) ongeveer 71,95 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- ( in totaal) ongeveer 54,76 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 januari 2021 tot en met 9 maart 2021 te Zwolle, althans in Nederland opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine
(in elk geval) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )

3.De voorvragen

Parketnummer 08-096606-20
3.1
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er ten aanzien van de doorzoeking van de woning van verdachte onjuist is geverbaliseerd in die zin dat verdachte betwist te hebben aangegeven dat er drugs in zijn woning zouden liggen. Aan dit standpunt heeft de raadsman geen verdere conclusies verbonden.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat hij ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. Ten aanzien van de doorzoeking van de woning van verdachte heeft de officier van justitie opgemerkt dat het betreffende proces-verbaal op ambtseed is opgesteld en dat er geen reden is om aan de juistheid daarvan te twijfelen.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
In het dossier bevinden zich geen aanknopingspunten dat verbalisanten bevindingen niet dan wel onjuist hebben geverbaliseerd. Van een vormverzuim op dit punt is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het door de raadsman opgeworpen verweer.
3.4.
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Parketnummer 08-068796-21
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

De rechtbank zal in het hiernavolgende beoordelen of het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Parketnummer 08-096606-20
4.1
Inleiding
Naar aanleiding van TCI (Team Criminele Inlichtingen) meldingen in november 2019 en januari 2020 en een gesprek van de politie met een bekende speedgebruiker dat er een automatisch vuurwapen in de woning van verdachte zou liggen en er in de woning van verdachte drugs zouden worden verhandeld, komt verdachte in beeld en wordt het onderzoek naar verdachte gestart.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Voorts dient er volgens de raadsman partiële vrijspraak te volgen van de onder feit 1 ten laste gelegde handel in MDMA en cocaïne en het aanwezig hebben van MDMA en cocaïne. Verdachte had geen weet van de aanwezigheid van die verdovende middelen in zijn woning. Daarnaast dient de onder feit 1 ten laste gelegde periode te worden ingekort.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
De feiten en omstandigheden
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Doorzoeking woning
Op 18 maart 2020 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning waar verdachte op dat moment stond ingeschreven, te weten de [adres] . In de woning van verdachte is een grote hoeveelheid verschillende verdovende middelen aangetroffen, die voorkomen op lijst I van de Opiumwet. Daarnaast is een hoeveelheid medicijnen als bedoeld in de Geneesmiddelenwet aangetroffen. Ook is een hoeveelheid wit poeder aangetroffen. Dat witte poeder is middels een indicatieve test onderzocht, waarbij de uitslag een positieve indicatie voor ketamine betrof. Verder werd in de woning van verdachte verpakkingsmateriaal (gripzakjes) en ruim € 5.000,- aan contant geld aangetroffen. Tot slot werden in de woning van verdachte verschillende wapens en munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie (WWM) aangetroffen.
Onderzoek telefoon
Uit een onderzoek naar de historische telefoongegevens van het telefoonnummer van verdachte, in de periode van december 2018 tot 18 maart 2020, komen meerdere gesprekken naar voren die volgens de politie gaan over het verhandelen van middelen die vallen onder lijst 2 van de Opiumwet dan wel de geneesmiddelenwet. Op 26 december 2018 (nadat verdachte uit detentie kwam) wordt aan verdachte gevraagd of hij alles weer gaat opbouwen. Verdachte reageert op deze vraag met de woorden “
Gaan gewoon weer verder waar gebleven was”. Daarna wordt hem gevraagd dat zijn klanten moeten weten dat hij weer bezig is. Verdachte reageert op deze vraag met de woorden “
Weten ze tog”. In de gespreksgeschiedenis is vervolgens te lezen dat verdachte bijvoorbeeld wordt gevraagd naar “
wat lekkers” “
K", en “
Ketamingo”, dat laatste in de ten laste gelegde periode. Tot slot is in dit verband door de politie vastgesteld dat er in de onderzochte periode tientallen terugkerende contacten verdachte benaderen om “
even langs te komen”.
Verklaringen verdachte
Verdachte is diverse malen door de politie verhoord. Verdachte heeft verklaard dat hij wel eens wat amfetamine verkocht aan vrienden en familie en dat de frequentie daarvan verschilde. Verder heeft verdachte verklaard dat de in zijn woning aangetroffen medicijnen van hem zijn en dat deze bedoeld waren voor de verkoop. Verdachte heeft verklaard anders dan amfetamine en medicijnen geen (verdovende) middelen te verhandelen. Van de drugs in de Albert Heijn tas die in zijn woning zijn aangetroffen heeft verdachte geen weet, aldus verdachte. Verdachte heeft met betrekking tot de Albert Heijn tas met drugs verklaard dat deze stond in een afgesloten kast, waar verdachte zijn gereedschappen bewaarde en waarvan hij (en zijn ex-partner) een sleutel had. Met betrekking tot de in zijn woning aangetroffen wapens heeft verdachte bij de politie verklaard dat het dubbelloops hagelgeweer en de ploertendoder van hem zijn. Ten aanzien van het airsoftwapen heeft verdachte bij de politie verklaard dat het zou gaan om een ‘belletjesding’. Tot slot heeft verdachte bij de politie met betrekking tot de stroomstootwapens verklaard dat hij niet wist dat deze in zijn woning lagen.
Op de terechtzitting van 22 juni 2021 heeft verdachte bekend dat hij in de periode van
1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 heeft gehandeld in amfetamine en dat hij in diezelfde periode in de in zijn woning aangetroffen geneesmiddelen heeft gehandeld. Verdachte heeft ook verklaard ongeveer 350 gram aan amfetamine in huis te hebben gehad. Verdachte heeft ter terechtzitting verder verklaard dat hij mogelijk ook een paar gram cocaïne en ketamine in huis had, omdat hij dit zelf af en toe ook gebruikte. Met betrekking tot zijn telefoongegevens heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat met “wat lekkers” waarschijnlijk amfetamine werd bedoeld en dat met “K” of “Ketamingo” waarschijnlijk ketamine werd bedoeld. Verdachte heeft ontkend in ketamine, MDMA en cocaïne te handelen. Verdachte heeft er ter terechtzitting op gewezen dat hij samen met zijn ex-partner woonachtig was aan de [adres] en dat er als hij aan het werk was mogelijk dingen zijn gebeurd waar hij geen weet van had.
Over het in de woning aangetroffen hagelgeweer, de munitie (met uitzondering van de 81 ten laste gelegde kogelpatronen van het kaliber 3.57), de ploertendoder en het airsoftwapen met patroonhouder, heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat deze van hem waren en hij hier geen vergunning voor had.
Verklaring [naam 1]
De ex-partner van verdachte ( [naam 1] ) is ook door de politie gehoord. Zij heeft op 22 april 2020 verklaard dat de ploertendoder en de taser met het gele kopstuk van haar en verdachte samen waren.
4.4.2
De overwegingen van de rechtbank
Feit 1
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte over de gehele woning en daarmee ook over de (verdovende) middelen die in de Albert Heijn tas in de kast zijn aangetroffen, kon beschikken. De rechtbank acht het door verdachte geschetste alternatieve scenario, namelijk dat de (verdovende) middelen door toedoen van iemand anders (zijn ex-partner) in de woning terecht zijn gekomen zonder dat verdachte daar weet van had, niet geloofwaardig. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang. In de woning van verdachte zijn op verschillende plekken (dus niet alleen in de Albert Heijn tas) grote hoeveelheden (verdovende) middelen aangetroffen. Verdachte heeft ten aanzien van de in zijn woning aangetroffen amfetamine (grotendeels) bekend dat dit van hem was en dat hij daarin handelde. Ook heeft verdachte verklaard wel wat cocaïne en ketamine in huis te hebben gehad. Ten aanzien van de overige aangetroffen (verdovende) middelen overweegt de rechtbank dat gebruikers van een woning over het algemeen toegang hebben tot alle ruimten in hun woning, als ook dat zij wetenschap hebben van de daar aanwezige goederen en dat deze goederen zich ook in hun machtssfeer bevinden. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit voortvloeit dat dit in deze zaak anders zou zijn. De rechtbank gaat er op grond van het vorenstaande vanuit dat verdachte wetenschap had van alle in zijn woning aangetroffen drugs en middelen en dat deze zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. De rechtbank betrekt in haar oordeel de verklaring van verdachte dat hij beschikte over een sleutel van de kast waar de Albert Heijn tas met (een deel van de) (verdovende) middelen zijn aangetroffen en dat hij in die kast zijn gereedschappen bewaarde. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het alternatieve scenario dan ook terzijde stellen.
De rechtbank slaat ten aanzien van het ten laste gelegde dealen in verschillende soorten drugs acht op de (deels) bekennende verklaring van verdachte, op de grote hoeveelheid aan contant geld en het verpakkingsmateriaal die eveneens in de woning van verdachte zijn aangetroffen en het onderzoek naar de telefoongegevens van verdachte en acht op grond daarvan bewezen dat verdachte zich bezighield met de verkoop van (verdovende) middelen.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit. Nu verdachte dit ten laste gelegde feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen: [1]
feit 2
- een proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, d.d. 20 maart 2020, p.23-44,
- een proces-verbaal bevindingen Indicatie Geneesmiddelen d.d. 8 april 2020, p.176-180,
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 maart 2020, p. 250,
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2021.
Feit 3
In de woning van verdachte is in totaal 231,20 gram wit poeder aangetroffen welk poeder een positieve indicatie voor ketamine betrof. Het ontbreken van nader onderzoek naar deze middelen staat een eventuele bewezenverklaring, zoals door de raadsman is betoogd, niet in de weg. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ook ketamine in huis had. In aanvulling daarop heeft hij verklaard dat hij ook wel eens ketamine heeft gebruikt. Dat maakt dat verdachte bekend was met de werking daarvan. Daarnaast betrekt de rechtbank in haar oordeel dat verdachte blijkens het gedane telefoononderzoek in de ten laste gelegde periode wordt benaderd voor “Ketamingo” en daarover zelf heeft verklaard dat daarmee ketamine wordt bedoeld.
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit. Nu verdachte dit ten laste gelegde feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
feit 4
- een proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, d.d. 20 maart 2020, p.23-44,
- een proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 17 april 2020, p. 48-56,
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 maart 2020, p. 221-225,
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2021.
Feit 5
In de woning van verdachte zijn een tweetal stroomstootwapens aangetroffen. Voor een veroordeling van het – als pleger – voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie [2] . De rechtbank overweegt ook hier dat gebruikers van een woning over het algemeen toegang hebben tot alle ruimten in hun woning, als ook dat zij wetenschap hebben van de daar aanwezige goederen. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit voortvloeit dat dit in deze zaak anders zou zijn. De rechtbank gaat er op grond van het vorenstaande vanuit dat verdachte bewust de in de woning aangetroffen stroomstootwapens aanwezig had. De rechtbank betrekt in haar oordeel de verklaring van ex-partner van verdachte die heeft verklaard dat de taser met het gele kopstuk van verdachte en haar samen was.
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 6
In de woning van verdachte is de ten laste gelegde hoeveelheid munitie aangetroffen. Verdachte heeft, met uitzondering van de 81 kogelpatronen van het kaliber 3.57, verklaard dat de aangetroffen munitie van hem was. Ten aanzien van de 81 kogelpatronen is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze bewust aanwezig heeft gehad. Zoals hiervoor onder feit 5 is overwogen geldt ook hier dat gebruikers van een woning over het algemeen toegang hebben tot alle ruimten in hun woning, als ook dat zij wetenschap hebben van de daar aanwezige goederen. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit voortvloeit dat dit in deze zaak anders zou zijn. Daarbij weegt mee dat de kogelpatronen samen met de andere munitie in een tasje is aangetroffen.
De rechtbank acht het onder 6 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 7 en 8
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 7 en 8 ten laste gelegde feiten. Nu verdachte de onder 7 en 8 ten laste gelegde feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het
Sv, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
feit 7
- een proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, d.d. 20 maart 2020, p.23-44,
- een proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 2 april 2020, p. 74-76,
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 maart 2020, p. 221-230,
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2021,
feit 8
- een proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, d.d. 20 maart 2020, p.23-44,
- een proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 2 april 2020, p. 62-65,
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 maart 2020, p. 221-230,
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2021.
Kennelijke verschrijving met betrekking tot feit 7
In het proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 2 april 2020 p. 75 van het procesdossier van de
politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Zwolle, met
zaakregistratienummer PL0600-2021107312 staat: “
De ploertendoder staat beschreven in de
Wet Wapens en Munitie onder artikel 2 lid 1, Categorie2sub 3 van de Wet Wapens en
Munitie.”. De rechtbank zal in plaats daarvan
“De ploertendoder staat beschreven in de Wet
Wapens en Munitie onder artikel 2 lid 1, Categorie1sub 3 van de Wet Wapens en Munitie.”
lezen. Nu eerstgenoemde categorie de categorie vuurwapens betreft, verdachte het bezit van
een ploertendoder heeft bekend en uit de fotobijlage van voornoemd proces-verbaal blijkt dat
het niet gaat om een vuurwapen, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een
kennelijke verschrijving. De tenlastelegging ziet op een wapen als bedoeld in categorie I
sub 3 van de WWM zodat verdachte naar het oordeel van de rechtbank hiermee niet in zijn
belangen is geschaad.
Medeplegen
Hoewel er aanwijzingen in die richting lijken te zijn, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, met uitzondering van het onder feit 5 en 7 ten laste gelegde, onvoldoende dat er ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten sprake is van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met anderen, dat er sprake is van medeplegen. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken, voor zover het medeplegen van het onder feit 1 tot en met 4 en 6 ten laste gelegde betreft.
Parketnummer 08-068796-21
4.5
Inleiding
Naar aanleiding van een melding op dinsdag 9 maart 2021 wordt verdachte door politieagenten aangetroffen bij een lokfiets. Op het moment van aanhouding gooit verdachte een vuurwapen van zich af. Vervolgens wordt het onderzoek tegen verdachte gestart.
4.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.7
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat de ten laste gelegde periode dient te worden ingekort, zodat een partiële vrijspraak zou moeten volgen.
4.8
Het oordeel van de rechtbank
4.8.1
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast.
Aantreffen vuurwapen en fouillering verdachte
Op 9 maart 2021 had verdachte een vuurwapen bij zich en daarnaast een ruime hoeveelheid verdovende middelen. Verder is in de sok van verdachte een groot bedrag aan contant geld aangetroffen.
Onderzoek telefoon
Uit een onderzoek naar de telefoon van verdachte, komen meerdere gesprekken naar voren die volgens de politie gaan over het verhandelen van verdovende middelen. Zo wordt aan de eigenaar van de telefoon “ [bijnaam] ” op 29 januari 2021 gevraagd “
Kun jij nog voor 200? van die snelle regelen? Als dat lukt ?”. Verdachte heeft ter terechtzitting op 22 juni 2021 verklaard “ [bijnaam] ” te zijn als bedoeld in zijn telefoon. Op 21 februari 2021 wordt aan verdachte gevraagd “
Neem me 3 snelle trui mee”, waarop verdachte reageert met “
Jup”. Op
5 maart 2021 zegt verdachte tegen gebruiker [gebruikersnaam] “
Jo d?r is weer snelle”. In het proces-verbaal van het onderzoek naar de telefoon wordt beschreven dat “snelle” een straatnaam is voor amfetamine/speed.
Verklaringen verdachte
Verdachte is diverse malen door de politie verhoord. Op 11 maart 2021 heeft hij verklaard dat hij tijdens zijn aanhouding amfetamine en xtc bij zich had, voor eigen gebruik. Met betrekking tot het vuurwapen heeft verdachte verklaard dat hij dit bij zich had voor zijn eigen veiligheid.
Op de terechtzitting van 22 juni 2021 heeft verdachte verklaard dat hij wel eens amfetamine verkocht aan vrienden.
4.8.2
De overwegingen van de rechtbank
Feit 1 en 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Nu verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [3] :
feit 1
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2021, p. 43-46,
- een proces-verbaal onderzoek vuurwapen d.d. 22 maart 2021, p. 69-71,
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 maart 2021, p. 163-165,
feit 2
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2021, p. 43-46,
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 18 mei 2021,
- een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapport d.d. 18 mei 2021,
- een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapport d.d. 18 mei 2021,
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 4 juni 2021,
- een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapport d.d. 8 juni 2021,
- een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapport d.d. 8 juni 2021.
Feit 3
Verdachte heeft bekend in amfetamine te hebben gehandeld. Op basis van het onderzoek naar de telefoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat hij zich daar in gehele ten laste gelegde periode schuldig aan heeft gemaakt. De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.9
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08-096606-20
08-096606-20 feit 1
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- 829,37 gram MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMAen/of
- 387,17 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamineen/of
- 128,35 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (telkens
)zijnde
(een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
08-096606-20 feit 2
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen,
al dan nietopzettelijk, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten
- 616 tabletten en/of capsules
, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsulesSildenafil 100 mg, merk Kamagra Oral Jelly en
/of
- 300 tabletten en/of capsules
, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsulesSildenafil 100 mg en Tafalafil 20 mg, merk Sidalist en
/of
- 700 tabletten en/of capsules
, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsulesSildenafil 200 mg, merk Cenforce 200 en
/of
- 305 tabletten en/of capsules
, in elk geval een hoeveelheid tabletten en/of capsulesSildenafil 120 mg, merk Cobra 120
in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld;
08-096606-20 feit 3
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2019 tot en met 18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, zonder registratie
ongeveer231,20 gram,
althans een hoeveelheid (van een stof bevattende)ketamine
, in elk geval een werkzame stof,
in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd;
08-096606-20 feit 4
hij op
of omstreeks18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, een wapen van categorie II, onder 3, te weten een (gewijzigd) dubbelloops hagelgeweer, van een onbekend Belgisch merk, type/serienummer 861, kaliber 16, zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het
dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd, voorhanden heeft gehad;
08-096606-20 feit 5
hij op
of omstreeks18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
(een)wapen
(s
)van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten
(een)stroomstootwapen
(s
), zijnde voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden
toegebracht voorhanden heeft gehad;
08-096606-20 feit 6
hij op
of omstreeks18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 16 hagelpatronen van het kaliber 16 en
/of
- 7 hagelpatronen van het kaliber 12 en
/of
- 81 kogelpatronen van het kaliber 3.57 en
/of
- 2 kogelpatronen van het kaliber .22LR en
/of
- 2 kogelpatronen van het kaliber 7.62x39mm
en/of
voorhanden heeft gehad;
08-096606-20 feit 7
hij op
of omstreeks18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
08-096606-20 feit 8
hij op
of omstreeks18 maart 2020 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijkeen airsoftwapen met patroonhouder dat een nabootsing van een geweer betreft dat voor wat betreft de vorm, de afmeting en de kleur een sprekende gelijkenis toont
met een bestaand vuurwapen, namelijk met een sniper, voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 08-068796-21
08-068796-21 feit 1
hij op
of omstreeks9 maart 2021 te Zwolle
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Pietro Beretta, type 1934 Brevettato, kaliber 9mm kort (.380) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool,
en
/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 7 volmantel kogelpatronen van het kaliber 9mm kort (.380), heeft gedragen en
/ofvoorhanden heeft gehad;
08-068796-21 feit 2
hij op
of omstreeks9 maart 2021 te Zwolle opzettelijk aanwezig heeft gehad
-
(in totaal
) ongeveer71,95 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijndeMDMA en
/of
-
(in totaal
) ongeveer54,76 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijndeamfetamine
en/of (telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
08-068796-21 feit 3
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 29 januari 2021 tot en met 9 maart 2021 te Zwolle, althans in Nederland opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,een (gebruikers)hoeveelheid van
een materiaal bevattende amfetamine, zijndeamfetamine
(in elk geval)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 38 en 40 van de Geneesmiddelenwet, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten en de artikelen 13, 26 en 55 van de WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 08-096606-20
08-096606-20 feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 2
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 3
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet;
08-096606-20 feit 4
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
08-096606-20 feit 5
het medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 6
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 7
het medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
08-096606-20 feit 8
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
parketnummer 08-068796-21
08-068796-21 feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
08-068796-21 feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
08-068796-21 feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden wordt opgelegd met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat geen (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf zou moeten worden opgelegd omdat dit een averechts effect op verdachte zou hebben. Verdachte zou gebaat zijn bij hulp en begeleiding en de kans daarop zou hij moeten krijgen, aldus de verdediging. De verdediging heeft in dat verband verzocht de zaak aan te houden en de reclassering opdracht te (laten) geven tot het doen van nader onderzoek naar de mogelijkheden van hulp en begeleiding voor verdachte. Verdachte is daarvoor, in tegenstelling tot dat wat in het reclasseringsrapport van 4 juni 2021 staat, wel degelijk gemotiveerd, aldus de verdediging.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft op 18 maart 2020 een grote hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad. Daarnaast heeft verdachte op diezelfde datum een hoeveelheid ketamine in voorraad gehad en medicijnen als bedoeld in de geneesmiddelenwet. Naast het aanwezig hebben van voornoemde harddrugs, middelen en medicijnen heeft verdachte gedurende een periode van bijna zes maanden daarin gehandeld.
Daarnaast heeft verdachte op 9 maart 2021 (opnieuw) een grote hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad en heeft hij daarin gedurende een periode van bijna drie maanden gehandeld.
Het is algemeen bekend dat harddrugs, eenmaal onder het bereik van gebruikers, een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Harddrugs werken over het algemeen zeer verslavend. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Verdachte is hier door zijn handelen mede verantwoordelijk voor. Gezien de wijze waarop de ketamine werd aangetroffen kan het niet anders dan dat deze stof bestemd was om (ook) als drugs te worden gebruikt, hetgeen eveneens een ernstige bedreiging kan vormen voor de volksgezondheid. Dat geldt ook voor het ongereguleerd verkopen van medicijnen. Reden waarom het aanwezig hebben en handelen in (verdovende) middelen streng dient te worden aangepakt.
Verder heeft verdachte op 18 maart 2020 en 9 maart 2021 diverse (vuur)wapens en munitie in de zin van de WWM voorhanden gehad. Verdachte heeft zich niet laten weerhouden van het bezitten van wapens en munitie nadat deze in zijn woning in beslag waren genomen op 18 maart 2020, maar heeft daarna eenvoudigweg een nieuw wapen aangeschaft. Dit wapen – geladen – had verdachte op 9 maart 2021 op de openbare weg bij zich. Een vuurwapen dat klaar was voor gebruik. Een vuurwapen dat hij op het moment van zijn aanhouding heeft proberen te verbergen door het van zich af te gooien en aan het zicht van de politieagenten te onttrekken. Verdachte heeft met zijn handelen een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen. Het voorhanden hebben van een (vuur)wapens impliceert immers ook het gevaar dat die daadwerkelijk worden gebruikt. Reden waarom tegen illegaal (vuur)wapenbezit streng dient te worden opgetreden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 19 mei 2021. Hieruit volgt dat de verdachte een uitgebreide documentatie heeft en eerder herhaaldelijk onherroepelijk is veroordeeld voor in de Opiumwet en de WWM strafbaar gestelde feiten. Verdachte is bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 oktober 2019 veroordeeld voor vier maanden gevangenisstraf waardoor rekening dient te worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval het in artikel 63 Sr bepaalde geen strafverminderende invloed heeft op de na te melden op te leggen straf.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport, gedateerd op 4 juni 2021, van mevrouw C. Ketelaar, als reclasseringswerker verbonden aan Tactus Verslavingszorg. In dit rapport komt naar voren dat het middelengebruik van verdachte en het ontbreken van huisvesting, legaal inkomen en zinvolle
dagbesteding als risicofactoren worden gezien. Volgens het rapport is er op dit moment een groot gebrek aan beschermende factoren om recidive te voorkomen. Verder valt in het reclasseringsrapport te lezen:
Gelet op de ernst van de problematiek van betrokkene achten wij een reclasseringstoezicht het meest wenselijk, waarbij betrokkene een klinisch opnametraject zou moeten doorlopen. Middels een klinische opname komt betrokkene goed in beeld door middel van observatie en hierdoor kan uiteindelijk eventueel sociaal wenselijk gedrag geen stand houden. Tevens kunnen er passende interventies ingezet worden voor de complexe problematiek. Echter lijkt betrokkene geen verantwoordelijkheid te nemen voor zijn delictgedrag en reeds ingezette ambulante trajecten hebben dan ook niet geleid tot afname van delictgedrag. Betrokkene geeft aan zijn middelengebruik niet als verslaving te zien maar als zelfmedicatie te gebruiken en om die reden acht hij een klinisch traject ook niet wenselijk.
Betrokkene heeft te kennen gegeven niet voldoende gemotiveerd te zijn voor een dergelijk traject en lijkt geen volledige openheid van zaken te geven met betrekking tot zijn delictgedrag en lijkt hier geen lijdensdruk van te ervaren, waardoor de kans van slagen van een dergelijk traject te betwijfelen valt. Betrokkene heeft aangegeven een klinisch traject te willen doorlopen met als voornaamste reden dat hij zo snel mogelijk uit detentie komt.
Derhalve is afstraffen en een afdoening zonder bijzondere voorwaarden het meest passend.
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om de zaak aan te houden zoals door de raadsman van verdachte is verzocht. De rechtbank overweegt daartoe dat de aard en omvang en de ernst van de feiten zich niet tot een dergelijk verzoek verhouden en ook de inhoud van het reclasseringsrapport daar geen aanleiding toe geeft. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat verdachte weliswaar heeft aangegeven wel degelijk de motivatie te hebben om zijn leven te beteren, maar geen concrete stappen heeft gezet om die uitgesproken motivatie kracht bij te zetten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de zaak dient te worden afgedaan en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden passend en geboden is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Parketnummer 08-068796-21
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen geldbedrag van in totaal € 3.820,00 dient te worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft dat aan verdachte toebehoort of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het derde ten laste gelegde feit is verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33 en 33a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08-096606-20 feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en onder 08-068796-21 onder 1, 2, en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08-096606-20 feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 2
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 3
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet;
08-096606-20 feit 4
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
08-096606-20 feit 5
het medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 6
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
08-096606-20 feit 7
het medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
08-096606-20 feit 8
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
08-068796-21 feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
08-068796-21 feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
08-068796-21 feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal
€ 3.820,00;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Faber, voorzitter, mr. C.A. Peterzon en mr. K. Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08-096606-20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland Zuid, met zaakregistratienummer PL0600-2020122474. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van de feiten 1, 3, 5 en 6
1.
Een proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , van 20 maart 2020, pagina’s 23 tot en met 44, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 18 maart 2020 (…) werd (…) binnengetreden in de woning: [adres] (…). Tijdens de doorzoeking werden goederen (…) in beslag genomen. Van deze in beslag genomen goederen zijn foto's gemaakt. Een fotoblad wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. De bij deze doorzoeking in beslag genomen goederen, alsook de plaats van aantreffen staan vermeld op een lijst in beslag genomen goederen, welke als bijlage bij dit proces-verbaal worden gevoegd.
De bijlagen van voornoemd proces-verbaal, zakelijk weergegeven, inhoudende:
[afbeelding]
2.
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 31 maart 2020, pagina’s 163 – 175, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
[afbeelding]
3.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. F. Wallace, op 30 april 2020, pagina 150, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
4.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. F. Wallace, op 30 april 2020, pagina 151, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
5.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. F. Wallace, op 1 mei 2020, pagina 152, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op 15 mei 2020, pagina 146, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
7.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op 1 mei 2020, pagina 157, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
8.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op 1 mei 2020, pagina 158, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
9.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op 1 mei 2020, pagina 159, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
10.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op 1 mei 2020, pagina 160, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
11.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op 1 mei 2020, pagina 161, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
12.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapportage, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op 1 mei 2020, pagina 162, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende:
[afbeelding]
13.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 13 mei 2020, pagina’s 184 tot en met 190, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 maart 2020 werd de telefoon, merk: Apple, type iPhone 5s, van de volgende verdachte in onderzoek 2020119832 beslag genomen. (…). Ik, verbalisant, heb de bovengenoemde telefoon onderzocht en hierbij het volgende bevonden:
[afbeelding]
Uit bovenstaande chatgesprek met, [naam 2] [telefoonnummer 1] , is op te maken dat de verdachte [verdachte] op 26 december 2018 in vrijheid was gesteld. De contact [naam 2] zegt blij te zijn voor de verdachte. Waarna de verdachte gevraagd wordt of hij alles weer gaat opbouwen. Verdachte [verdachte] reageert op deze vraag met de woorden “ Gaan gewoon weer verder waar gebleven was”. Daarna wordt hem gevraagd dat zijn klanten moeten weten dat hij weer bezig is. Verdachte [verdachte] reageert op deze
vraag met de woorden “ Weten ze tog”. Waarna het gesprek wordt afgerond. Het is hoogst opmerkelijk dat de verdachte [verdachte] na een detentie van 4 maanden zich zo uitlaat over het verder gaan met de handel in drugs. (…)
[afbeelding]
Uit het bovenstaande doorlopende chatgesprek met, [naam 3] [telefoonnummer 2] , is op
te maken dat de verdachte [verdachte] bevraagd wordt wat “Ketamingo” per “K" kost. Gezien de bevindingen in dit onderzoek wordt met “ Ketamingo” het medicijn Ketamine genoemd. (…).
14.
Een proces-verbaal onderzoek wapen, inclusief bijlagen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 2 april 2020, pagina’s 66 tot en met 69, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, (…) verklaar het volgende: (…) is bij verdachte: (…) hetonderstaande goed inbeslaggenomen. Na onderzoek van dit goed is het volgende naar voren gekomen:
Wapenomschrijving
(…)
Object : Stroomstootwapen
Merk : 80 kv Fbq 2002-A
(…)
Bijzonderheden : Taser
(…)
Categorie wapen
Het stroomstootwapen staat beschreven in de Wet Wapens en Munitie onder artikel 2 lid 1, Categorie 2 sub 5 van de Wet Wapens en Munitie.
Strafbaarstelling
Het voorhanden hebben van een stroomstootwapen is strafbaar gesteld in artikel 26 Iid 1 in verband met het artikel 55 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie.
15.
Een proces-verbaal onderzoek wapen, inclusief bijlagen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 2 april 2020, pagina’s 70 tot en met 75, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, (…) verklaar het volgende: (…) is bij verdachte: (…) hetonderstaande goed inbeslaggenomen. Na onderzoek van dit goed is het volgende naar voren gekomen:
Wapenomschrijving
(…)
Object : Stroomstootwapen
Merk : Onbekend
(…)
Bijzonderheden : Taser in de vorm van een zaklamp
Categorie wapen
Het voornoemde stroomstootwapen staat beschreven in de Wet Wapens en Munitie onder artikel 2 lid 1, categorie 2 sub 5 van de Wet Wapens en Munitie.
Strafbaarstelling
Het voorhanden hebben van een stroomstootwapen is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met het artikel 55 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie.
16.
Een proces-verbaal onderzoek wapen, inclusief bijlagen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 17 april 2020, pagina’s 48 tot en met 58, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De navolgende patronen werden inbeslaggenomen aan de [adres] .
16 stuks hagelpatronen van het kaliber 16
7 stuks hagelpatronen van het kaliber 12
81 stuks kogelpatronen van het kaliber 3.57 Magnum (revolvermunitie)
2 stuks kogelpatronen van het kaliber .22LR
2 stuks kogelpatronen van het kaliber 7.62 X 39 mm ( = o.a. AK47 munitie)
Alle genoemde patronen zijn munitie in de zin van artikel 1, onder 4 van de WWM,
gelet op artikel 2, lid 2, categorie III munitie van de WWM.
17.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 19 maart 2020, pagina’s 221 tot en met 230, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: In uw woning zijn twee tasers aangetroffen. Stroomstootwapens dus, en verboden volgens de wet. Wat kan u hier over vertellen?
A: Eeehm, niks eigenlijk. Ik wist niet dat ze in mijn woning lagen.
A: Ik herken ze niet.
V: De tweede taser lag in een kledingkast. Als je van buiten loopt, de trap omhoog,
is het gelijk de eerste ruimte links van u, en daarna volgt uw slaapkamer. Wie
gebruikte deze eerste ruimte?
A: Eeeeh, wij allebei.
(...)
V: In uw slaapkamer, onder een kussen op het bed, is een ploertendoder aangetroffen. Ik toon u ondertussen foto 12. Wat kan u hierop zeggen?
A: Het is een uitschuifbare wapenstok. In een ploertendoder zit een stalen veer. Hij is van mij.
V: Wij hebben drugs in uw woning gevonden. Wat kunt hier zelf over verklaren?
A: Ja dat kan.
V: Wat kunnen wij gevonden hebben?
A: U kunt amfetamine gevonden hebben. Enneh, even kijken, GHB kan je gevonden hebben, enneh, ja, wat xtcpilletjes denk ik.
V: Over welke hoeveelheden hebben wij het dan?
A: Eeeeehm, amfetamine denk ik om en nabij de 250 gram denk ik. Enneh, misschien iets
van 30 xtc-pilletjes ofzo, en een liter GHB.
(…)
V: Hoeveelheid?
A: Om en nabij de 250 gram ofzo. Ik weet het niet precies. Dat is van mij.
(…)
V: Ik toon u foto 3. Waarom heeft u, zeg maar, voor de komende vijf jaar
verpakkingsmateriaal in uw woning aanwezig?
A: Geen idee.
(…)
V: In een afgesloten kast, die wij hebben opengebroken, troffen wij een plastic albert Heijntas aan. Bekend mee?
A: Met een plastic Albertheijntas wel ja, die neem ik vaak mee vanaf de winkel.
V: Maar het gaat nu om de inhoud he?
A: Ik heb geen idee wat er in zit.
V: Nou, ik zal u niet verder in het ongewisse laten. Ik toon u foto 8. Wat ziet u?
(…)
V: Op de foto ziet u een grote zak met, wat wij vermoeden, xtc-pillen. Er liggen ook 3 andere plastic zakken bij, met in een van de zakken diverse brokken met materiaal, een vacuum gezogen zak met daarin diverse soorten drugs en een plastic zak met sluitnaad met daarin ook een substantie, waarvan wij vermoeden dat dit harddrugs is. Wat kan u hierop zeggen?
(…)
V: Deze hoeveelheid is gevonden achter een afgesloten deur, ik meen groen, in een
kamertje waar gereedschappen enzo staan. Aan de muur in deze ruimte hangt een bord
met een tekening van Nijntje. U weet over welke ruimte en deur ik het heb? En heeft u
daar een sleutel van?
A: De deur is blauw en ikzelf, [naam 1] hadden een sleutel. En er was nog een
reservesleutel. Die hangt nog in het sleutelkastje. Er zijn in ieder geval drie
sleutels van.
V: Dan toon ik u foto 9. Hierop is een pak geld zichtbaar. Wat is hierop uw reactie?
A: Dat is een best pak geld.
V: Van u?
A: Nee. Was dat maar zo.
V: Als die drugs niet van jou zijn, van wie dan?
A: Weet ik niet.
(…)

18. Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 20 maart 2020, pagina’s 248 tot en met 251, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

V: Ons blijkt dat er typische communicatie plaatsvindt tussen afnemers en jij als dealer. Wat kan je hier op zeggen? En besef je, we hebben alles ingelezen.A: Ja. Ik eeeeh, ik verkocht weleens wat amfetamine jaV: Met welke frequentie verkocht je amfetamine?A: Ja? Ik verkocht alleen aan zeg maar vrienden en bekenden. De frequentie verschilde nogal.(...)

19. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] van 22 april 2020, pagina’s 261 tot en met 273, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

V: Wat kun jij verklaren over wapens die jij en of [verdachte] in bezit hebben?A: Ik heb geen andere wapens in bezit gehad dan een ploertendoder en tasers. Deze zijn door jullie in beslag genomen bij mij en daar moet ik nog voor voorkomen.
(…)
V: Wat kun jij verklaren over deze wapens?A: Ploertendoder in de slaapkamer weet ik. De ploertendoder was van ons samen en komen van Wish. U toont mij nu foto's van de wapens. Ik kan zeggen dat de taser met gele kopstuk van ons samen was. Ik gebruikte deze taser ook wel voor mijn veiligheid bij mij. [bijnaam] had deze taser al voor dat ik kwam in huis liggen. De taser in zaklamp vorm ken ik niet. De ploertendoder die u mij nu toont is van [verdachte] .

20. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2021, voor zover inhoudende:

Het klopt dat ik amfetamine in huis had, ik denk ongeveer 350 gram. (…) Het klopt dat ik in de ten laste gelegde periode amfetamine heb verkocht. (…). Ik had misschien ook een paar gram cocaïne en ketamine in huis. Dat gebruikte ik zelf wel eens. (…) U vraagt mij wat er bedoeld wordt als mensen mij om “Ketamingo” vragen. Ik antwoord daarop dat daarmee waarschijnlijk ketamine wordt bedoeld.

Parketnummer 08-068796-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Zwolle, met zaakregistratienummer PL0600-2021107312. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 3

1. Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 27 april 2021, pagina’s 129 tot en met 136, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 18 maart 2021 deed ik, [verbalisant] , onderzoek naar de inhoud van de telefoon die van
verdachte [verdachte] in beslag was genomen. (…) Ik zag daarnaast gesprekken die hoogstwaarschijnlijk over verdovende middelen of grondstoffen daarvoor gaan.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net [naam 4] aan [verdachte]
Kun jij nog voor 200? van die snelle regelen? Als dat lukt ?
29-1-2021 14:52:45 (UTC+0)
From: [bijnaam] (owner)
To: [gebruikersnaam]
Jo d?r is weer snelle
5-3-2021 17:12:54(UTC+0)
From: [gebruikersnaam]
To: [bijnaam]
Oke
5-3-2021 17:15:11(UTC+0)
Ik, [verbalisant] , weet dat de naam snelle (straattaal) wordt gebruikt voor amfetamine/speed.

2. Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 27 april 2021, pagina’s 142 tot en met 146, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 21 april 2021 deed ik, [verbalisant] , verder onderzoek naar de inhoud van de telefoon
die bij verdachte [verdachte] in beslag was genomen. (…) Ik zag de volgende appjes die hoogstwaarschijnlijk verband houden met handel in drugs/medicatie:
From: [nummer 1] [naam 5]
Neem me 3 snelle trui mee
21-2-2021 19:06:43 (UTC+1)
From: [nummer 1] [naam 5]
Als kan
21-2-2021 19:06:46 (UTC+1)
From: [nummer 1] [naam 5]
7
21-2-2021 19:08:08 (UTC+1)
From: [nummer 2] [verdachte]
Jup
Status: Sent
Platform: Mobile
21-2-2021 19:21:59(UTC+1)
(…).

3. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2021, voor zover inhoudende:

Het klopt dat ik wel eens amfetamine verkocht. (…) Met “ [bijnaam] ” bedoelen ze mij.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland Zuid, met zaakregistratienummer PL0600-2020122474. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Vgl. HR 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Zwolle, met zaakregistratienummer PL0600-2021107312. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.