3.2.Perceel 2341 heeft in het bestemmingsplan de bestemming “Centrum-2”. Op dit perceel zijn twee afzonderlijke bouwvlakken geprojecteerd. Op een deel van dit perceel is geen bouwvlak aanwezig. Dit deel van het perceel heeft de functieaanduiding ‘parkeerterrein’.
De voor ‘Centrum-2’ aangewezen gronden zijn, onder meer, bestemd voor (a) detailhandel, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen, met dien verstande dat de maximale bruto-oppervlakte per winkel maximaal 400 m² mag bedragen, en (h) een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’ (artikel 6.1 van de planregels).
Artikel 6.2, onder a, onder 1, van de planregels bepaalt dat een gebouw binnen een bouwvlak wordt gebouwd.
4. Verder geldt voor percelen 856 en 2341 het bestemmingsplan “Facetplan Parkeren Twenterand” (hierna: het facetbestemmingsplan).
Artikel 4.1 van het facetbestemmingsplan bepaalt dat het verboden is te bouwen of het gebruik van gronden en/of bouwwerken te wijzigen indien er niet wordt voldaan aan de op grond van dit artikel gestelde eisen ten aanzien van parkeren en/of stallen van voertuigen en/of het laden en lossen van goederen.
Artikel 4.2 van het facetbestemmingsplan bepaalt dat bij een omgevingsvergunning voor bouwen de regel geldt dat de inrichting van de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden zodanig moet plaatsvinden dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van het parkeren en/of stallen van voertuigen wordt gerealiseerd en in stand gehouden.
Artikel 4.5 van het facetbestemmingsplan bepaalt dat aan de hand van de gemeentelijke beleidsregels in de Nota parkeernormen gemeente Twenterand 2018 wordt bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid en/of voldoende laad- en losvoorzieningen. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels wijzigen, gelden de gewijzigde beleidsregels.
Artikel 4.6 van het facetbestemmingsplan bepaalt dat bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren en/of laden en lossen op eigen terrein dient plaats te vinden en de normen zoals opgenomen in de Nota parkeernormen gemeente Twenterand 2018, mits wordt voldaan aan de in de Nota parkeernormen gemeente Twenterand 2018 opgenomen regels en voorwaarden.
De aanvraag en besluitvorming hierover
5. Bij aanvraag van 23 juli 2019 heeft (de gemachtigde van) Aldi verweerder verzocht haar een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een supermarkt op de percelen 856 en 2341. De beoogde supermarkt heeft een bruto oppervlakte van 1.756 m² en een wvo van 1.215 m². Het bouwplan wordt deels gerealiseerd op gronden met de bestemming “Centrum-1” en deels op gronden met de bestemming “Centrum-2”. Ook ziet de aanvraag op het realiseren van een parkeerterrein met 65 parkeerplaatsen binnen beide bestemmingen.
De aanvraag ziet, voor zover hier van belang, op de activiteit ‘bouwen’ als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo.
6. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, inclusief het facetbestemmingsplan. Dit betreft de volgende strijdigheden:
- Een deel van de bebouwing (circa 860 m²) wordt buiten het bouwvlak (op gronden met de bestemming “Centrum-2”) opgericht.
- Op gronden met de bestemming “Centrum-2” wordt een winkel met een grotere bruto-oppervlakte dan 400 m² per winkel opgericht.
- Een deel van de parkeerplaatsen wordt gerealiseerd op de bestemming “Centrum-2”, echter buiten de functieaanduiding ‘parkeerterrein’.
- Er wordt niet voldaan aan het facetbestemmingsplan. De vereiste hoeveelheid parkeerplaatsen bij de supermarkt (65 stuks) wordt weliswaar op het terrein zelf gerealiseerd, maar de bouw resulteert tevens in het vervallen van een bestaand parkeerterrein met 41 parkeerplaatsen. Deze 41 parkeerplaatsen worden niet op eigen terrein gerealiseerd, maar hiervoor wordt ‘uitgeweken’ naar de omgeving.
Vanwege deze strijdigheden met het bestemmingsplan is niet alleen een omgevings-vergunning voor de activiteit ‘bouwen’, maar tevens voor de activiteit ‘afwijken van het bestemmingsplan’ vereist. Aldi heeft vervolgens haar aanvraag aangevuld.
7. In het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning ziet op de activiteiten ‘bouwen’ en ‘afwijken van het bestemmingsplan’ als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wabo. Bij het vergunnen van de laatstgenoemde activiteit heeft verweerder toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo in samenhang met artikel 4, onder 1 en 8, van bijlage II van het Bor.
8. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gedeeltelijk herroepen (voor zover dit ziet op de ruimtelijke onderbouwing) en voor het overige gehandhaafd. Aan het bestreden besluit is een gewijzigde ruimtelijke onderbouwing (met daarin onder meer een gewijzigde terreininrichting en een gewijzigd geluidsscherm), gedateerd 19 maart 2020, ten grondslag gelegd. Ook is een parkeerbalans, gedateerd 2 april 2020, en een parkeeronderzoek (uitgevoerd in februari 2020) aan deze besluitvorming ten grondslag gelegd. Verder is in het bestreden besluit een nadere motivering opgenomen.
Ook is in het bestreden besluit opgenomen dat de besluitvorming tevens ziet op het verlenen van een binnenplanse afwijkingsvergunning (als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1, van de Wabo in samenhang met artikel 4.6 van het facetbestemmingsplan) voor het niet aanleggen van 41 parkeerplaatsen op eigen terrein.
Beoordeling van het beroep
9. De rechtbank merkt allereerst op dat de beroepsgronden van Bonum zijn neergelegd in een (groot) aantal stukken, waarbij de beroepsgronden veelal worden herhaald met al dan niet een aangepaste onderbouwing, onder meer als reactie op de standpunten van verweerder en Aldi. De rechtbank heeft Bonum ter zitting verzocht de omvang van enkele beroepsgronden nader te verduidelijken.
De rechtbank heeft de (verduidelijkte) beroepsgronden gestructureerd en samengevat en de rechtbank zal de beroepsgronden ook in die volgorde bespreken.
Is Aldi derde-belanghebbende in deze procedure?
10. Bonum stelt dat de rechtbank ten onrechte Aldi heeft aangemerkt als derde-belanghebbende in deze procedure, zodat voorbij moet worden gegaan aan wat Aldi in deze procedure heeft aangevoerd als reactie op zijn beroepsgronden. Zo is de aanvraag niet door Aldi Ommen B.V. gedaan, is de omgevingsvergunning niet aan Aldi Ommen B.V. verleend en begrijpt hij uit een brief van Aldi Vastgoed B.V. van 24 november 2020 dat het bouwplan zal worden uitgevoerd door deze rechtspersoon en dus niet door Aldi Ommen B.V.
11. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Ter zitting heeft verweerder de niet-geanonimiseerde aanvraag digitaal getoond aan zowel de rechtbank als aan Bonum. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag namens Aldi Ommen B.V. is ingediend door haar gemachtigde Kienhuis Bouwmanagement. De omgevings-vergunning is verleend aan Aldi Ommen B.V. zodat deze rechtspersoon vergunninghouder is. Hierdoor is Aldi Ommen B.V. derde-belanghebbende in deze procedure. De stelling dat het bouwplan wordt uitgevoerd door een andere rechtspersoon is - wat hier ook van zij - voor de thans voorliggende procedure niet relevant. In deze zaak ligt immers ‘slechts’ ter beoordeling voor of de aan Aldi Ommen B.V. verleende omgevingsvergunning rechtmatig is.
De rechtbank zal dan ook de door Aldi ingebrachte reacties bij haar oordeelsvorming betrekken.
Is het project op meer onderdelen in strijd met het bestemmingsplan?
12. De rechtbank stelt vast dat het bouwplan voor een supermarkt met een bijbehorend parkeerterrein op meerdere onderdelen in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan (inclusief het facetbestemmingsplan). Hierdoor is niet alleen een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ maar tevens een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘afwijken van het bestemmingsplan’ vereist. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
De onderdelen die niet voldoen aan de planregels zijn door verweerder in beeld gebracht en expliciet omschreven. Deze omschrijving is in deze uitspraak opgenomen bij overweging 6. Bonum bestrijdt niet dat sprake is van deze strijdigheden.
13. Bonum stelt evenwel dat de aanvraag ook in strijd is met artikel 5.2, onder a, onder 5, van de planregels, dat verweerder dit niet heeft onderkend en geen afwijkingsvergunning heeft verleend om deze strijd op te heffen, waardoor de omgevingsvergunning voor ‘bouwen’ niet kan worden verleend (en daarom de gehele omgevingsvergunning had moeten worden geweigerd).
Bonum heeft in dit kader aangevoerd dat in artikel 5.2, onder a, onder 5, van de planregels is bepaald dat binnen de bestemming “Centrum-1” ten hoogste acht detailhandelsvestigingen met een grotere verkoopvloeroppervlakte dan 400 m² (hierna: grote winkels) zijn toegestaan. Bonum heeft verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 26 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4245. Uit deze uitspraak volgt dat de feitelijke bestaande situatie doorslaggevend is, aldus Bonum. In de feitelijke bestaande situatie zijn er al acht grote winkels, waarbij zijn pand op perceel 31 moet worden meegerekend. Aldi exploiteerde ten tijde van het bestreden besluit immers nog altijd een grote winkel in dit pand, terwijl Bonum het pand na het vertrek van de Aldi opnieuw kan gaan verhuren voor de exploitatie van een (andere) grote winkel. Het vergunnen van de te bouwen Aldi-supermarkt resulteert dan ook in een negende grote winkel, wat in strijd is met de genoemde planregel, aldus Bonum. 14. Verweerder en Aldi hebben, samengevat weergegeven, aangevoerd dat niet het feitelijk aanwezige aantal grote panden binnen de bestemming “Centrum-1” bepalend is, maar dat moet worden gekeken naar het feitelijke gebruik ten tijde van de besluitvorming.
Verweerder heeft ter onderbouwing verwezen naar de in dit kader reeds door Bonum aangehaalde uitspraak van 26 november 2014. Ten tijde van de besluitvorming waren er, binnen de bestemming “Centrum-1”, reeds meer dan acht grote panden aanwezig, maar werden slechts acht van die panden gebruikt voor detailhandel, waaronder het pand van Bonum. Bij de thans voorliggende vergunningverlening is sprake van verplaatsing van de detailhandelsvestiging in het pand van Bonum naar een nieuw te bouwen pand en dat is ook expliciet opgenomen in de stukken die deel uit maken van de verleende omgevings-vergunning. Vanwege deze verplaatsing blijven slechts acht van de grote panden binnen de bestemming “Centrum-1” feitelijk in gebruik als grote winkel.
Verweerder heeft ter zitting hieraan toegevoegd dat hij ervan uitgaat dat de raad van de gemeente Twenterand (hierna: de raad) bij de vaststelling van het bestemmingsplan ook de bedoeling heeft gehad om het feitelijke gebruik (en dus niet het feitelijke aantal grote panden) bepalend te laten zijn. Verweerder heeft in dit kader verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 25 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2813. Verweerder heeft betoogd dat de raad het bestemmingsplan, met daarin opgenomen artikel 5.2, onder a, onder 5, van de planregels, heeft vastgesteld terwijl er op dat moment al meer dan acht grote panden binnen de bestemming “Centrum-1” waren gerealiseerd. Dit zou betekenen dat de raad de overige grote panden onder het overgangsrecht zou hebben gebracht. Volgens verweerder kan dit niet de bedoeling van de raad zijn geweest; de raad heeft alleen de gebruiksmogelijkheden willen beperken. Aldi heeft opgemerkt dat Bonum niet in zijn gebruiksbelangen wordt geschaad indien sprake zou zijn van negen grote winkels binnen de bestemming “Centrum-1”. De bepaling dat er maximaal acht grote winkels mogen zijn, is immers opgenomen in de bouwregels en niet in de gebruiksregels. Bonum kan zijn pand weliswaar niet verbouwen, maar hij kan nog steeds zijn pand laten gebruiken als een grote winkel. Hiervoor is geen afzonderlijke afwijkingsvergunning vereist. Mocht dat wel zo zijn, dan is verweerder bereid deze afwijkingsvergunning aan Bonum te verlenen, aldus Aldi. Ter zitting heeft Aldi hieraan toegevoegd dat verweerder op zeer korte termijn een ontwerpbestemmingsplan ter inzage zal leggen waarmee de vergunde supermarkt op percelen 856 en 2341 in een bestemmingsplan zal worden ingepast en hierin de bestemming “Centrum-3” zal krijgen. Hierdoor telt deze supermarkt niet mee bij het maximaal toegestane aantal grote winkels, wat immers enkel geldt voor de bestemming “Centrum-1”. Hierdoor kan Bonum zijn pand (de achtste grote winkel) ook verbouwen.
15. De rechtbank overweegt hierover het volgende.