In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, pachtkamer, op 21 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een woonboerderij. De eiser, [eiser], heeft de gedaagde, [gedaagde], aangesproken op de ontruiming van de boerderij na afloop van een kortdurende pachtovereenkomst. De pachtovereenkomst, die in 2011 werd aangegaan, had een looptijd van drie jaar en is goedgekeurd door de grondkamer. Na het verstrijken van de pachttermijn heeft [gedaagde] het gebruik van de boerderij voortgezet, wat door [eiser] werd betwist. De eiser heeft in kort geding ontruiming gevorderd, omdat hij de boerderij wilde verkopen aan een derde partij. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een huurovereenkomst, maar enkel van een gebruiksrecht, en heeft de vordering tot ontruiming toegewezen. De ontruimingstermijn is vastgesteld op drie maanden, met een dwangsom van € 5.000,- per dag voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 650,- per maand en in de proceskosten.