Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
PERSPEKTIEV B.V.,
gevestigd te Kampen,
[betrokkene],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde PerspektieV B.V., een zorgverlener voor jongeren, ontruiming van een kamer die door [betrokkene] werd gehuurd in het kader van een zorgovereenkomst. De zorgovereenkomst was op 1 februari 2021 geëindigd, en PerspektieV stelde dat de woonovereenkomst daarmee ook was vervallen. De kantonrechter moest beoordelen of de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure kans van slagen had. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 mei 2021, die via Skype plaatsvond vanwege coronamaatregelen, werd duidelijk dat beide partijen aanwezig waren met hun gemachtigden. PerspektieV voerde aan dat de woonovereenkomst onlosmakelijk verbonden was met de zorgovereenkomst, en dat het beëindigen van de zorgovereenkomst automatisch leidde tot het beëindigen van de woonovereenkomst. De gedaagde, vertegenwoordigd door [gedaagde], betwistte dit en stelde dat de wettelijke huurbeschermingsbepalingen van toepassing waren.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een gemengde overeenkomst, waarbij zowel huur- als zorgelementen aanwezig waren. De rechter concludeerde dat de vordering van PerspektieV niet voldeed aan de criteria voor toewijzing in kort geding, omdat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de bodemrechter de vordering zou toewijzen. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming af en veroordeelde PerspektieV in de proceskosten van de gedaagde, begroot op € 498,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 14 juni 2021.