ECLI:NL:RBOVE:2021:1372

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
08.000631.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweld tegen politieagenten tijdens oudejaarsnacht in Almelo

Op 1 april 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man, die op oudejaarsdag 2020 samen met twee vrienden geweld heeft gepleegd tegen politieagenten in Almelo. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 108 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte werd beschuldigd van mishandeling van een politieagent, openlijk geweld in vereniging en bedreiging van een agent. Tijdens de zitting op 18 maart 2021 heeft de officier van justitie, mr. M. Hoekstra, gepleit voor bewezenverklaring van alle feiten. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. N. Brands, vroeg om vrijspraak voor de meeste tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met zijn medeverdachten de agenten heeft mishandeld en openlijk geweld heeft gepleegd, maar sprak hem vrij van de bedreiging en het verzet tegen de aanhouding. De rechtbank overwoog dat de verdachte en zijn vrienden in een spontane situatie geweld hebben gepleegd tegen de politie, die op dat moment hun publieke taak uitoefenden. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.000631.21 (P)
Datum vonnis: 1 april 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 maart 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hoekstra en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. N. Brands, advocaat te Goor, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 31 december 2020 samen met anderen een politieagent heeft mishandeld, door hem te slaan;
feit 2:op 31 december 2020 openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aantal politieagenten;
feit 3:op 31 december 2020 een politieagent heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4:op 31 december 2020 zich heeft verzet tegen de politie, toen hij werd aangehouden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Almelo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ambtenaar, [aangever 1] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland),
gedurende en/of terzake van de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening
heeft mishandeld door die [aangever 1] een of meerdere malen in/tegen het gezicht
en/of het lichaam te slaan en/of te stompen;
2.
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Almelo
openlijk, te weten, op/aan de Karel Doormanstraat, in elk geval op of aan de
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [aangever 2]
(brigadier van politie eenheid Oost-Nederland) en/of [aangever 3] (BOA domein
generieke opsporing politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [aangever 4] (brigadier
van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [aangever 1] (brigadier van politie
Eenheid Oost-Nederland) en/of [aangever 5] (Brigadier van politie Eenheid Oost-
Nederland) en/of (andere) politieambtenaren en/of hulpverleners
door
- een of meerdere malen naar, althans in de richting van, voornoemde
(politie)ambtenaren af te rennen en/of lopen en/of
- een of meerdere malen te slaan en/of te stompen op/tegen, in elk geval naar, de
licha(a)m(en) van die [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of [aangever 4] en/of [aangever 3] en/of
[aangever 5] en/of (andere) politieambtenaren en/of hulpverleners en/of
- een of meerdere malen (met kracht) te duwen op/tegen de licha(a)m(en) van
voornoemde personen;
3.
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Almelo
[aangever 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [aangever 1] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik jouw kop nog
één keer in Almelo zie dan sla ik je kop eraf", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Almelo,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen een of meerdere ambtenaar, [aangever 1] (brigadier van politie Eenheid
Oost-Nederland) en/of [aangever 3] (BOA domein generieke opsporing politie
Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening, immers heeft hij, verdachte, toen voornoemde ambtenaren hem wilden
aanhouden teneinde hem onverwijld voor te geleiden voor een hulpofficier van
justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor:
- een of meerdere malen zijn, verdachtes, armen en/of benen bewogen en/of
(vervolgens)
- zich een of meerdere malen in tegengestelde richting bewogen dan voornoemde
ambtenaren hem trachtten te bewegen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 31 december 2020 kwamen een aantal politieagenten en BOA’s bij de Karel Doormanstraat in Almelo. Daar waren te veel buurtbewoners op straat aanwezig. Er werd met carbid geschoten en er brandde een vreugdevuur. Op enig moment ontstond er een handgemeen tussen een aantal mensen en vervolgens werd de politie aangevallen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 2 heeft hij zich op het standpunt gesteld dat het geweld in elk geval is gepleegd tegen de verbalisanten [aangever 2] , [aangever 4] en [aangever 1] .
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit. Er zijn twee momenten geweest waarop verbalisant [aangever 1] is aangevallen. Het is niet duidelijk wanneer hij pijn of letsel heeft opgelopen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte alleen een bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen verbalisant [aangever 1] . Toen het geweld tegen de andere verbalisanten werd gepleegd, was verdachte al aangehouden.
De raadsman heeft verzocht om vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit. Op de camerabeelden van de bodycam van de verbalisant in de auto en bij het arrestantencomplex is de bedreiging niet te horen.
De raadsman heeft ook verzocht om vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit. Op de camerabeelden van de situatie aan de Karel Doormanstraat is te zien dat verdachte binnen 15 seconden naar de grond wordt gebracht en wordt aangehouden. Hij heeft zich daartegen niet verzet, behalve dat hij heeft geroepen dat hij last had van zijn arm. Als de verbalisanten enige weerstand hebben gevoeld, dan komt dat door de pijn die verdachte had aan zijn arm bij de aanhouding.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 31 december 2020 bevond verdachte zich samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op straat aan de Karel Doormanstraat in Almelo. Verdachte kreeg ruzie met [naam] , een journalist die daar ook aanwezig was. [aangever 1] is tussen de verdachten en de journalist gesprongen om de mannen uit elkaar te houden. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn vervolgens naar [aangever 1] gelopen en hebben slaande bewegingen in zijn richting gemaakt. Verdachte heeft [aangever 1] daarbij in zijn gezicht geraakt. [aangever 1] heeft verdachte naar de grond gewerkt om hem aan te houden. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bleven geweld gebruiken tegen [aangever 1] . Daarop hebben de verbalisanten [aangever 2] , [aangever 5] en [aangever 4] [aangever 1] afgeschermd, zodat hij verdachte kon aanhouden. De medeverdachten zijn op de verbalisanten [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 4] afgerend en hebben hen geslagen. Ook zijn [aangever 1] en [aangever 4] geduwd.
In het arrestantencomplex in Borne heeft verdachte tegen [aangever 1] gezegd: ‘Als ik jouw kop nog één keer in Almelo zie dan sla ik je kop eraf’.
Feit 1
De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met zijn medeverdachten verbalisant [aangever 1] heeft mishandeld, door hem te slaan. [aangever 1] heeft verklaard dat verdachte degene was die hem net onder zijn jukbeen raakte en dat hij op die plek een wondje had.
Feit 2
Voor de bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Gelet op de aard van het delict kan openlijke geweldpleging in vereniging zich in verschillende vormen voordoen. Er kan sprake zijn van evident nauw en bewust samenwerken, maar deze strafbaarstelling is mede toepasselijk op openlijk geweld dat bestaat uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen personen of goederen gerichte geweldshandelingen en dat plaatsvindt binnen een ongestructureerd, mogelijk spontaan samenwerkingsverband met een eigen - soms moeilijk doorzichtige - dynamiek.
Van het in vereniging plegen van geweld is sprake als verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan dat geweld.
Het geweld dat verdachte en de medeverdachten hebben gepleegd, is min of meer spontaan tot stand gekomen, toen de ruzieachtige sfeer richting de aanwezige journalist omsloeg op het moment dat verbalisant [aangever 1] ingreep. Op dat moment hebben verdachte en de medeverdachten zich gezamenlijk tegen [aangever 1] gekeerd en hem aangevallen. De rechtbank is van oordeel dat hierbij sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en dat verdachte daaraan een significante bijdrage heeft geleverd.
Verder is de rechtbank van oordeel dat alle gepleegde geweldshandelingen tegen de verbalisanten [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 4] één doorlopende gebeurtenis vormden. Dat verdachte op enig moment zelf geen geweldshandelingen meer heeft uitgevoerd, doet niet af aan de bijdrage die hij aan het totale geweld heeft geleverd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte, in vereniging met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , geweld heeft gepleegd tegen de verbalisanten [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 4] .
Feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte verbalisant [aangever 1] heeft bedreigd. Hij bevond zich op dat moment echter in het arrestantencomplex in Borne, terwijl ten laste is gelegd dat hij de bedreiging in Almelo heeft geuit. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de onder feit 3 ten laste gelegde bedreiging.
Feit 4
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich heeft verzet tegen zijn aanhouding. In het dossier wordt wel melding gemaakt van het feit dat verdachte zich zou hebben verzet, maar niet blijkt op welke wijze hij dat zou hebben gedaan, zodat niet kan worden vastgesteld of verdachte de onder 4 ten laste gelegde bewegingen heeft gemaakt. De rechtbank zal verdachte daarom ook vrijspreken van het onder feit 4 ten laste gelegde.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks31 december 2020 te Almelo,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een ambtenaar, [aangever 1] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland),
gedurende en
/ofterzake van de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening
heeft mishandeld door die [aangever 1] een
maalof meerdere malenin
/tegenhet gezicht
en/of het lichaamte slaan
en/of te stompen;
2.
hij op
of omstreeks31 december 2020 te Almelo
openlijk, te weten, op
/aande Karel Doormanstraat,
in elk geval op of aan de
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon
en/of een goedte weten [aangever 2]
(brigadier van politie eenheid Oost-Nederland) en
/of [aangever 3] (BOA domein
generieke opsporing politie Eenheid Oost-Nederland) en/of[aangever 4] (brigadier
van politie Eenheid Oost-Nederland) en
/of[aangever 1] (brigadier van politie
Eenheid Oost-Nederland)
en/of [aangever 5] (Brigadier van politie Eenheid Oost-
Nederland) en/of (andere) politieambtenaren en/of hulpverleners
door
-
een of meerdere malen naar, althansin de richting van, voornoemde
(politie
)ambtenaren te rennen en/of te lopen en
/of
-
een ofmeerdere malen te slaan
en/of te stompen op/tegen, in elk geval naar, de
licha
(a)m
(en
)van die [aangever 2] en
/of[aangever 1] en
/of[aangever 4]
en/of [aangever 3] en/of
[aangever 5] en/of (andere) politieambtenaren en/of hulpverlenersen
/of
- een
maalof meerdere malen (met kracht
)te duwen
op/tegen de licha
(a)m
(en
)van voornoemde personen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 141, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
1.
het misdrijf:medeplegen van mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
en
2.
het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 107 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, een proeftijd van drie jaren en de volgende bijzondere voorwaarden:
- een meldplicht bij de reclassering;
- een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- een ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het onvoorwaardelijke strafdeel te beperken tot de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Hij heeft verzocht om in plaats van een voorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke taakstraf op te leggen en de proeftijd te beperken tot twee jaar.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft samen met vrienden geweld gepleegd tegen de politie. Ze zijn meermaals op de politieagenten afgegaan om hen te slaan of te duwen. De politieagenten waren op dat moment bezig met de uitoefening van hun publieke taak en werden daarin door verdachte en zijn medeverdachten belemmerd.
De rechtbank constateert dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 februari 2021 eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het door mevrouw L. Verheij op 2 maart 2021 opgemaakte reclasseringsadvies betreffende verdachte.
De oorzaak van de tenlastegelegde feiten lijkt te liggen in het psychosociaal functioneren en het sociale netwerk van verdachte. Verdachte heeft de afgelopen jaren wantrouwen opgebouwd jegens de politie. De reclassering maakt zich zorgen over de houding van verdachte tegenover politieagenten. De tenlastegelegde feiten laten zien dat verdachte zijn boosheid en gevoel van onrechtvaardigheid niet adequaat heeft weten te reguleren. Ook de vrienden van verdachte hebben een aandeel gehad in het geweld.
Verdachte heeft forse financiële problemen en dreigt zijn woning kwijt te raken.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
De reclassering adviseert aan verdachte op te leggen een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:
- een meldplicht bij de reclassering;
- een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- een ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft al enige tijd in voorlopige hechtenis gezeten voor deze zaak. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat een langer onvoorwaardelijk strafdeel dan de duur van de voorlopige hechtenis niet geboden is. Wel is van belang dat verdachte begeleiding krijgt om zijn leven weer op de rails te krijgen. De rechtbank zal daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daarbij de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. Hoewel de rechtbank voor 2 van de 4 feiten tot een vrijspraak komt zal ziet de rechtbank geen reden af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde straf. Enkel en alleen het door de verdachte gepleegde openlijke geweld tegen politiemensen maakt dat de op te leggen straf passen en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 55 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van
feit 1
het misdrijf: medeplegen van mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
en
feit 2
het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
108 (honderdacht) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na de uitspraak (telefonisch) meldt bij Reclassering Tactus te
Enschede (088 382 28 87). Hierna moet hij zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering Tactus, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’ en/of urinecontroles;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere door de reclassering te bepalen gedragsinterventie die
gericht is op cognitieve vaardigheden. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- indien de reclassering het nodig acht, zich zal laten behandelen en/of begeleiden bij de forensische polikliniek Transfore of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook wanneer dit inhoudt dat hij moet deelnemen aan een psychologisch onderzoek;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en mr. V. Wolting, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2021.
Buiten staat
Mr. V. Wolting is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020619317. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 31 december 2020 (pagina 7-9), inhoudende, voor zover van belang:
Op 31 december 2020 was ik als politieagent werkzaam in Almelo. Ik was met collega’s aan de Karel Doormanstraat in Almelo. Ik zag twee mannen aan komen lopen. Later bleek dat één van hen [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) betrof en [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 2] . Ik zag dat [verdachte] een vuistslag richting het hoofd van [naam] gaf. Ik ben tussen beide gesprongen om [naam] te ontzetten. Ik zag en voelde dat [verdachte] richting mijn gezicht sloeg. Ik voelde dat ik op de linkerzijde van mijn gezicht, op of iets onder mijn jukbeen, werd geraakt. Ik zag en voelde dat ik door zowel [verdachte] als door [medeverdachte 1] en nog een andere belaagd werd. Ik zag dat zij alle drie in mijn richting slaande bewegingen maakten. Net onder mijn jukbeen heb ik een kleine wond.
Van het voorval zijn beelden opgenomen middels de bodycam die ik droeg.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 31 december 2020 (pagina 13-15), inhoudende, voor zover van belang:
Op 31 december 2020 was ik als politieagent aan het werk. Ik was met meerdere collega’s in de Karel Doormanstraat in Almelo. Ik zag dat mijn collega [aangever 1] door minimaal drie mannen belaagd werd. Ik heb samen met de aanwezige collega’s de afscherming voor de aanhouding verzorgd. Plotseling zag ik dat meerdere personen in onze richting kwamen. Ik schat dat de groep 3 a 4 man groot was. We werden belaagd door meerdere personen. Ik moest mijzelf beschermen tegen de klappen die werden uitgedeeld. Ik voelde een stekende pijn in mijn buik. Ik voelde dat ik een soort van klap of trap in de buikstreek kreeg.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 31 december 2020 (pagina 16-17), inhoudende, voor zover van belang:
Bij het incident met betrekking tot het geweld tegen collega [aangever 1] zag ik de later aangehouden verdachte [verdachte] in de richting van [aangever 1] rennen en meerdere slaande bewegingen naar het hoofd van [aangever 1] maken. Hierbij zag ik nog enkele, ik denk 2 personen, in de richting van [aangever 1] rennen.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [aangever 5] (pagina 36-38), inhoudende, voor zover van belang:
Op 31 december 2020 kwam ik samen met collega [aangever 1] op de Karel Doormanstraat te Almelo. Ik zag mensen rennen in de richting van [aangever 1] . Ik zag dat ze hem belaagden en daarbij slaande bewegingen maakten. Ik zag dat [aangever 1] tegen onze dienstvoertuig werd geduwd en dat men slaande bewegingen bleef maken in zijn richting. Ik zag dat een drietal mannen collega [aangever 2] belaagden en daarbij slaande bewegingen maakten. Op het moment dat ik vlakbij mijn collega [aangever 1] was, zag ik dat hij een getinte man vast had gepakt. Kennelijk was hij door [aangever 1] aangehouden. Ik zag dat hij slaande bewegingen bleef maken in de richting van mijn collega [aangever 1] . Ik ben naast hen blijven staan en probeerde een veilige zone te creëren voor mijn collega [aangever 1] . Ik zag dat de buurtbewoners onze richting op kwamen.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] (pagina 39-40), inhoudende, voor zover van belang:
Op 31 december 2020 waren wij bij de Karel Doormanstraat. Wij zagen dat twee tot drie personen zich tegen collega [aangever 1] keerden en hem probeerden te slaan. Wij zagen verschillende mannen slaande bewegingen maakten in de richting van [aangever 1] . Wij zagen dat [aangever 1] een man op de grond had gewerkt. Ik, verbalisant [aangever 2] , ben samen met collega [aangever 5] de aanhouding gaan afschermen. Ik, verbalisant [aangever 2] , zag dat er twee tot drie mannen in mijn richting renden en slaande bewegingen in de richting van mij maakten. Wij zagen dat de mannen hun aanval niet staakten en opnieuw in de richting van ons kwamen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] (pagina 47-50), inhoudende, voor zover van belang:
Proces-verbaal van bevindingen foto en bodycam videobeelden van 31 december 2020 Karel Doormanstraat te Almelo
Om 15.27.05 is te zien dat [naam] achteruit moet lopen door belager [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Om 15.27.06 heeft belager [verdachte] een zodanige agressieve aanvallende houding waarop hij bezig is, om met zijn rechter gestrekte arm, met kracht [naam] te slaan op zijn hoofd.
Om 15.27.07 is te zien dat de agent met de bodycam (de rechtbank begrijpt: [aangever 1] ) tegen [naam] aan staat of loopt, kennelijk om er tussen te komen en verdere escalatie te voorkomen (zie proces-verbaal van agent met bodycam).
Om 15.27.09 is te zien dat de bodycam iets verschoven is en dat door verdachte [medeverdachte 2] naar de bodycam wordt gegrepen en er een worsteling ontstaat.
Om 15.27.10 is te zien dat verdachte [verdachte] op de grond ligt. Is te zien dat de agent op de grond valt hoogstwaarschijnlijk door verdachte [medeverdachte 1] , en er luidruchtig geschreeuw is alsof er gevochten wordt.
Om 15.27.11 uur is te zien dat de agent op de grond valt/ligt, met verdachte [medeverdachte 2] deels op hem en kort daarachter verdachte [medeverdachte 1] . Hoorbaar is het gevecht.
Om 15.27.18 is er een rechter arm in zwarte jas zichtbaar met de vuist/hand ter hoogte van de buik van de dashcam ( de rechtbank begrijpt: bodycam) agent en ligt verdachte [verdachte] op de grond.
Om 15.27.21 is deels te zien dat verdachte [verdachte] op de stoep zit en de agent nog steeds belaagd wordt mede door verdachte [medeverdachte 2] . En dat verdachte [medeverdachte 1] tegenover de bodycam staat.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (pagina 51-53), inhoudende, voor zover van belang:
Naar aanleiding van het incident en de aanhouding van de verdachte [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn er beelden op de internetsite Dumpert verschenen. Deze beelden heb ik bekeken en kan daar het volgende beschrijven:
De beelden beginnen dat je een brandweerauto op straat ziet staan aan de rechterzijde van de weg en daar tegenover een opvallende politieauto. Ter hoogte van de politieauto zie je een agent staan met daaromheen enkele burgers. Er is een worsteling te zien tussen deze burgers en de politieagent, waarbij de politieagent (uit het onderzoek blijkt dit aangever [aangever 1] te zijn) achterwaarts loopt in de richting van het politievoertuig gevolgd door de burgers. Je ziet dat de betrokken politieagent een burger naar de grond werkt en dat deze burger achter het politievoertuig belandt (dit blijkt uit onderzoek verdachte [verdachte] te zijn).
Het volgende moment zie je dat de collega die iemand naar de grond heeft gewerkt wordt omringd door meerdere politiecollega’s in uniform.
Op dat moment zie ik een persoon vanuit de groep burgers naar voren lopen die qua kledingsignalement voldoet aan verdachte [medeverdachte 2] . Ik zie dat verdachte [medeverdachte 2] naar de groep politieagenten loopt en vervolgens een slaande beweging maakt naar deze groep. Ik zie dat verdachte [medeverdachte 2] niet uit eigen beweging naar achteren gaat maar door een politieagent in uniform naar achteren wordt geduwd. Vervolgens zie ik verdachte [medeverdachte 2] weer naar voren gaan, in de richting van de groep politieagenten. Ik zie verdachte [medeverdachte 2] nogmaals een slaande beweging maken in de richting van de politieagenten.
Met betrekking tot verdachte [medeverdachte 1] zie ik dat hij op deze beelden in beeld komt op het moment dat de groep door de eerste politieagent terug gedreven wordt van het politievoertuig af. Verdachte [medeverdachte 1] is te herkennen aan zijn zwartkleurige vest en opvallend witte mondkapje voor zijn gezicht. Ik zie dat verdachte [medeverdachte 1] wederom naar de groep politieagenten loopt die de collega afschermen die verdachte [verdachte] heeft aangehouden. Ik zie dat verdachte [medeverdachte 1] een beweging maakt met zijn arm wat lijkt op een slaande beweging.
8. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 31 december 2020 (pagina 19-20), inhoudende, voor zover van belang:
Op 31 december 2020 was ik als politieambtenaar met meerdere collega’s aanwezig bij een incident aan de Karel Doormanstraat te Almelo. Ik zag dat collega [aangever 1] in gevecht was met een of meerdere personen. Ik zag dat een man, die later [medeverdachte 2] bleek te zijn, in de richting van [aangever 1] rende, Ik hoorde dat hij luid schreeuwde. Ik zag dat hij wild en op agressieve wijze in de richting van [aangever 1] liep. Ik greep [medeverdachte 2] vast. Ik voelde en zag dat de man tegen mij duwde en probeerde mij weg te duwen.