ECLI:NL:RBOVE:2021:1334

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
08.230525.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en kinderpornografie met bijzondere voorwaarden

Op 18 maart 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. De man is schuldig bevonden aan mensenhandel en het in bezit hebben van kinderpornografie. De zaak kwam aan het licht toen de moeder van een 16-jarig meisje, dat door de verdachte werd uitgebuit, de politie inschakelde. Het meisje had seksfoto's en -video's verspreid via Snapchat en werd door de verdachte gedwongen om seksuele diensten aan te bieden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door een kamer beschikbaar te stellen voor seksafspraken en het ontvangen van naaktfoto's van het slachtoffer, zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. Daarnaast had hij kinderpornografisch materiaal in zijn bezit. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar vanwege zijn verstandelijke beperking en ADHD. De opgelegde straf houdt rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.230525.20 (P)
Datum vonnis: 18 maart 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1983 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 maart 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Noordzij en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. M.P. Smit, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, door een minderjarig meisje seksueel uit te buiten;
feit 2:kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, heeft verworven, verspreid en/of aangeboden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 mei 2020 te Almelo
en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , (telkens)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die
[slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die
[slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele
handelingen (sub 5°)
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
die/een ander of anderen, te weten voormelde [slachtoffer] , met en/of voor een derde
tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had
bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders (telkens)
- voor die [slachtoffer] een Snapchat ("Premium") account aangemaakt en/of laten
aanmaken en/of beheerd en/of laten beheren en/of
- die [slachtoffer] gevraagd om seksueel getinte foto’s en/of video’s van/met haarzelf te
sturen en/of te (laten) maken en/of
- ( vervolgens) die foto’s en/of video’s te koop aangeboden en/of (vervolgens)
verspreid via een en/of meerdere Snapchat account(s) en/of
- die [slachtoffer] tegen betaling webcamseks en/of seksueel getinte videogesprekken
laten hebben met klanten en/of
- seksafspraken geregeld voor die [slachtoffer] en/of
- een kamer beschikbaar gesteld en/of klaargemaakt voor een seksafspraak van die
[slachtoffer] ;
- zich de inkomsten van voornoemde seksafspraken en/of
webcamseks/videogesprekken en/of de verkoop van voornoemde foto’s en/of
video’s toegeëigend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 mei 2020 te Almelo
en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) afbeelding(en)/foto(‘s)/video(‘s) van een seksuele gedraging waarbij een
minderjarige is betrokken,
in zijn bezit heeft gehad en/of heeft verworven,
en/of (één of meermalen) die afbeeldingen/foto(‘s)/video(‘s) (via sociale media)
heeft verspreid en/of aangeboden,
welke afgebeelde seksuele gedraging bestond uit de (gedeeltelijk) naakt poserende
minderjarige [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] 2004,
waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 19 mei 2020 heeft de moeder van de dan 16-jarige [slachtoffer] de hulp van de politie ingeroepen, omdat zij zich ernstig zorgen maakte over haar dochter. Zij was bang dat [slachtoffer] in handen van een loverboy was gevallen. De politie heeft [slachtoffer] op die dag weggehaald uit de werkplaats van verdachte. [slachtoffer] heeft vervolgens verteld dat door een ex-vriend van haar seksfoto’s en -video’s zijn verspreid op internet. Hierdoor had zij het gevoel dat zij niets meer te verliezen had. Begin 2020 is [slachtoffer] in contact gekomen met drie mannen, medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , die afzonderlijk van elkaar haar hebben aangeboden haar te helpen met het verkopen van seksfoto’s en seksvideo’s via Snapchat en/of het regelen van seksafspraken. Daar is zij op ingegaan. Toen zij er mee wilde stoppen, werd zij door twee van deze mannen onder druk gezet door te blijven gaan met de verkoop van de foto’s en video’s.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft de beschikking over een werkplaats bij een dagbesteding in Almelo. Daar kwamen vaak jongeren langs, waaronder [slachtoffer] met wie verdachte regelmatig sprak en een zekere relatie opbouwde.
[slachtoffer] bood seksuele diensten aan via Snapchat. Zij werd daarbij op een gegeven moment geholpen door twee mannen. Eén van die mannen chanteerde [slachtoffer] en wilde dat zij een seksfilmpje van haar en verdachte naar hem stuurde. Verdachte was van dit alles op de hoogte en heeft toen seks gehad met [slachtoffer] zodat dit kon worden gefilmd. Ook heeft verdachte een kamer bij zijn werkplaats klaargemaakt door deze te voorzien van matrassen en ter beschikking gesteld aan [slachtoffer] , zodat zij die kon gebruiken voor een seksafspraak.
Verdachte heeft daarnaast een aantal naaktfoto’s ontvangen van [slachtoffer] .
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het bovenstaande dat verdachte handelingen heeft ondernomen waarvan hij moest vermoeden dat [slachtoffer] , nog geen achttien jaren oud, zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen. Dit heeft hij gedaan door matrassen in een kamer klaar te leggen en deze ruimte ter beschikking aan [slachtoffer] te stellen.
Ook heeft hij kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] in zijn bezit gehad, die zij aan hem had toegestuurd.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting, nu hij de seksuele handelingen die [slachtoffer] verrichtte niet initieerde en ook niet financieel of anderszins van haar geprofiteerd heeft.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 maart 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin Sv.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (pagina 60-61.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] (pagina 150-155).
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (pagina 188-193).
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 september 2020 (pagina 525-537).
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2020 tot en met 19 mei 2020 te Almelo
en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
A)
een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , (telkens)
-
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°) en/of
-
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan welten aanzien van
die[slachtoffer]
(telkens) enigehandeling
(en
)heeft ondernomen waarvan verdachte
en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) ofredelijkerwijs moest
(en)vermoeden dat die
[slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van
dieseksuele
handelingen (sub 5°)
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
die/een ander of anderen, te weten voormelde [slachtoffer] , met en/of voor een derde
tegen betaling (sub 8°),terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had
bereikt,
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededaders (telkens)
- voor die [slachtoffer] een Snapchat ("Premium") account aangemaakt en/of laten
aanmaken en/of beheerd en/of laten beheren en/of
- die [slachtoffer] gevraagd om seksueel getinte foto’s en/of video’s van/met haarzelf te
sturen en/of te (laten) maken en/of
- (vervolgens) die foto’s en/of video’s te koop aangeboden en/of (vervolgens)
verspreid via een en/of meerdere Snapchat account(s) en/of
- die [slachtoffer] tegen betaling webcamseks en/of seksueel getinte videogesprekken
laten hebben met klanten en/of
- seksafspraken geregeld voor die [slachtoffer] en/of
- een kamer beschikbaar gesteld en
/ofklaargemaakt voor een seksafspraak van die
[slachtoffer] ;
- zich de inkomsten van voornoemde seksafspraken en/of
webcamseks/videogesprekken en/of de verkoop van voornoemde foto’s en/of
video’s toegeëigend;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2020 tot en met 19 mei 2020 te Almelo
en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een)afbeelding
(en
)/foto
(‘s
)/video(‘s)van een seksuele gedraging waarbij een
minderjarige is betrokken,
in zijn bezit heeft gehad
en/of heeft verworven,
en/of (één of meermalen) die afbeeldingen/foto(‘s)/video(‘s) (via sociale media)
heeft verspreid en/of aangeboden,
welke afgebeelde seksuele gedraging bestond uit de (gedeeltelijk) naakt poserende
minderjarige [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] 2004,
waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:mensenhandel;
het misdrijf: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en als bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht;
  • een ambulante behandeling;
  • meewerken aan middelencontrole;
  • een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • een contactverbod met [slachtoffer] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel, door een minderjarig en kwetsbaar meisje een kamer aan te bieden en deze klaar te maken zodat zij die kon gebruiken voor een betaalde seksafspraak, die door haar en een andere man was geregeld. Ook heeft hij kinderpornografie in zijn bezit gehad, in de vorm van naaktfoto’s van dit meisje. Dit zijn ernstige strafbare feiten, waarbij een grote inbreuk wordt gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan een verstoorde seksuele ontwikkeling van het slachtoffer.
De rechtbank weegt in de strafmaat ook mee dat verdachte een seksfilmpje met het slachtoffer heeft gemaakt, terwijl hij wist dat zij minderjarig was. Dit is weliswaar niet door de officier van justitie ten laste gelegd, maar blijkt onomstotelijk uit de verklaringen van verdachte en slachtoffer en heeft een direct verband met de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij in plaats van het slachtoffer te beschermen, desnoods tegen haar zelf, deze dingen heeft gedaan. ‘
De rechtbank constateert dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 februari 2021 eerder is veroordeeld voor strafbaar feiten, maar geen voor de strafmaat relevante recidive heeft.
Wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met de volgende over verdachte opgemaakte rapportages.
H.A. de Jonge, gz-psycholoog, heeft op 25 februari 2021 een rapportage opgemaakt betreffende verdachte.
Volgens de rapportage is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een verstandelijke beperking en een ontwikkelingsstoornis in de vorm van ADHD van het gecombineerde type, en van een ziekelijke stoornis in de vorm van problemen met het gebruik van softdrugs en cocaïne. Verder is mogelijk sprake van een stoornis in het autismespectrum.
Deze stoornissen waren ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde aan de orde en beïnvloedden zijn gedragskeuzes en gedragingen. De combinatie van stoornissen maakt dat verdachte weinig in staat is om als volwassen mens te functioneren en volwassen verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor zijn daden.
Het past bij de lage verstandelijke begaafdheid en ADHD van de verdachte om het slachtoffer zowel af te raden seks te hebben met vier mannen als om wel zijn kamer daarvoor ter beschikking te stellen. Hij heeft een gebrek aan overzicht en kan onvoldoende reflecteren om te zien dat hij tegengestelde dingen doet. Verdachte lijkt wel op de hoogte te zijn geweest van de onoorbaarheid van het hebben van kinderpornografisch beeldmateriaal van het slachtoffer, maar dit kan hem gezien zijn verstandelijke beperking niet volledig toegerekend worden. Het past zowel bij de verstandelijke beperking als bij de ADHD om impulsief op de vraag van het slachtoffer om seks met haar te hebben in te gaan, hoewel het besef dat ze te jong was er bij verdachte wel was.
Geadviseerd wordt de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Zijn handelen wordt in hoge mate bepaald door impulsiviteit en door verminderd oordeelsvermogen.
Het risico op herhaling van seksuele delicten wordt laag geacht. Het algemene risico op recidive wordt hoger geacht, gezien verdachtes problemen met middelengebruik, zijn impulsiviteit en zijn beïnvloedbaarheid voortkomend uit de verstandelijke beperking.
Positief is dat er zijn prosociale contacten zijn, verdachte ontvankelijk is voor hulpverlening en in staat is zich aan voorwaarden te houden.
Betrokkene leidt nu een zwervend bestaan. Het is van belang dat er meer rust en stabiliteit in zijn woonsituatie komt. Ook moet hij voldoende begeleiding ontvangen. Verder zou er hulpverlening moeten zijn die zich richt op verdachtes verslaving en op zijn impulsiviteit. Verdachte kan medicamenteus behandeld worden, wanneer hij daartoe bereid is. Ook psycho-educatie zal aan de orde moeten zijn. Onderzoeker meent dat dit bij een forensische polikliniek vormgegeven kan worden. Het hebben van veel hulpverleners rond verdachte lijkt onderzoeker niet raadzaam. Daarom zou een setting waarin zowel de psychiatrische problematiek als de verslaving van verdachte behandeld kunnen worden te prefereren zijn. Mocht verdachte toch weer drugs gaan gebruiken, dan dient doorgeschakeld worden naar een verslavingsinstelling.
Een kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel en een proeftijd lijkt voldoende waarborgen te bieden.
De heer J.A.H. van der Burg heeft op 2 maart 2021 een reclasseringsadvies opgemaakt betreffende verdachte.
De reclassering adviseert naar aanleiding van het psychologisch rapport om verdachte een deels voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:
  • een meldplicht;
  • een ambulante behandeling;
  • meewerken aan middelencontrole;
  • een ambulante behandeling door de verslavingszorg met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • een contactverbod met [slachtoffer] .
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met de maximale taakstraf. De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over, in het bijzonder die ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte en acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor het bewezenverklaarde. Uit de rapportage blijkt voorts dat verdachte, hoewel circa twintig jaar ouder dan het slachtoffer, feitelijk niet op een dergelijk volwassen niveau functioneert. Deze omstandigheden hebben een matigend effect op de duur van het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank ziet ook de noodzaak van een behandeling en begeleiding voor verdachte. Niet alleen verdachte zelf, maar ook de maatschappij is erbij gebaat als verdachte de behandeling en begeleiding krijgt die hij nodig heeft. Een fors voorwaardelijk strafdeel ten behoeve daarvan is op zijn plaats.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden. Bij het voorwaardelijke strafdeel worden de bijzondere voorwaarden opgelegd die door de reclassering zijn geadviseerd.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 5.000,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en te bepalen dat verdachte met de drie medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij meebrengen dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze (art. 6:106 lid 1, onder b, van het Burgerlijk Wetboek).
Niet is komen vast te staan dat verdachte tesamen met de medeverdachten schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal de verdachte en de medeverdachten daarom niet hoofdelijk aansprakelijk houden, maar het toe te wijzen bedrag beperken tot de schade die verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de door verdachte toegebrachte schade naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld kan worden op € 500,00.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,
het misdrijf:mensenhandel;
feit 2,
het misdrijf:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis of binnen vijf werkdagen na het einde van zijn detentie zal melden bij Reclassering Nederland, op het adres Molenstraat 50 te Enschede (telefoonnummer 088-8041406) en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek Transfore (waaronder indien nodig het outreachende Factteam) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de proeftijd van 3 jaren of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zal meewerken aan controle op het gebruik van alcohol, soft- en harddrugs om het middelengebruik te objectiveren. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- dat verdachte zich, indien de uitslagen van de middelencontroles daar aanleiding toe geven, zulks ter beoordeling van de reclassering, laat behandelen door de verslavingszorg Tactus of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt in dat geval de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie en/of stabilisatie. Als de voor de indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verdachte verblijven in een instelling voor begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de huisregels en het (dag-) programma die deze instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedatum 2] 2004), zolang het Openbaar Ministerie en/of de reclassering dit verbod nodig vindt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1 en 2) van een bedrag van € 500,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2020);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, M.J.G.B. Heutink en V. Wolting, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRCC20021 Smaragd. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.